7

50 11 0
                                    

Een paar uur later lopen we weer in het bos. We hebben het huisje van Hans en Frouke achter ons gelaten en zijn weer verder gegaan. Zwijgend lopen we door met grote passen. Het zal wel niet lang meer duren, of Aelfric trekt zijn mond weer open. Zou ik al sterk genoeg zijn om zijn mond dicht te vriezen? Ik hoop van wel.
'We hebben even een kleine pauze nodig.' mompelt Roderick. Even overweeg ik serieus om zijn mond ook dicht te vriezen. Het enige probleem zou dan de route zijn. Hij lijkt de enige te zijn die denkt te weten waar we heen gaan. 'Niet nodig.' brom ik terug. De energie stroomt door mijn lichaam heen, waarom zou ik een rustpauze nodig hebben?
'Je moet echt wat eten, Valerie.' voegt Aelfric zich bij zijn oudere broer. Soms zijn ze verschrikkelijk irritant. Ik zucht. 'Waarom? Ik heb geen honger.' De nachtmerries hebben vast mijn eetlust met zich gestolen. Misschien zal ik wel echt aan nachtmerries sterven, net zoals ik vaak in hen sterf. Een huivering trekt door mijn lichaam heen. 'We worden bekeken.' fluister ik naar de twee jongens. De een denkt dat ik een grapje maak, terwijl de ander de omgeving afspeurt zonder zijn nek te bewegen. Roderick houdt zijn adem in.
'Rechts.' fluistert hij ademloos. Ik werp een korte blik op rechts. En dan ontspan ik me weer. Het is het witte hert weer. Ze kijkt ons met haar grote blauwe ogen aan. 'Waar kom jij nou weer vandaan? Probeer je ons gewoon bang te maken?' zegt mijn zachte stem. De ree beweegt haar oren enthousiast. Hoe blij je kunt worden van de kleine dingetjes, dat verbaast me nog steeds.
En even plotseling als de vorige keer, is ze opeens verdwenen. Ik zet wankelend een paar stappen achteruit. 'Apart hertje.' fluit Roderick. Ik draai me om en wandel zo snel mogelijk door. Hoe eerder we uit dit bos zijn, hoe beter. 'Welke kant op, gids?' vraag ik aan de inmiddels grijnzende Roderick. 'De enige kant op die we kunnen. Rechtdoor.' Hij heeft gelijk. Het pad loopt alleen maar rechtdoor, zonder enkele bochten. Misschien is dat de reden waarom het zo lang voelt. 'Laten me maar weer doorlopen.' klinkt Aelfric's stem als een zuchtje wind achter ons.


Ik zie het witte licht door de bladeren heen schijnen. De zon is zo onbereikbaar als het maar kan. Bijna niet te zien en qua afstand onmogelijk om bij te komen. En dan zie ik het witte licht aan het eind van de groene gang. Een opening. Ik begin met rennen en hoor al snel de klakkende voetstappen van de jongen ook. Ik wil hier weg. Wil weg uit het donkere bos met zijn onverklaarbare geheimen.
Ik ben de eerste die de open plek bereikt. Ik ben zo druk bezig met de witte wolken, dat ik op niets anders kan letten.
'Daar is het.' hoor ik Roderick enthousiast mompelen. En dan kijk ik naar beneden. Een groot kasteel staat in het midden van een grasveld. De kleuren matchen alweer met de kleuren die mijn ouders dragen. We zijn aangekomen bij hun paleis. Ik haal opgelucht adem. 'Ja, daar is het.' is het enige wat ik kan uitbrengen. Met een grote grijns op mijn gezicht begin ik aan de afdaling.


Prinses van sneeuw en duisternisWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu