10

49 10 1
                                    

Blijkbaar ben ik daadwerkelijk degene met de beste conditie. Ook al heb ik wel een klein beetje vals gespeeld. Misschien is het niet helemaal eerlijk om van schaduw naar schaduw te springen. Het heeft zowel zijn voordelen als zijn nadelen om de dochter te zijn van de dood en de winter. Het is een van de voordelen dat ik ruim twee minuten eerder boven ben. Roderick ziet er de humor wel van in, maar Aelfric lijkt zich alleen maar zorgen te maken.
Natuurlijk staat hier ook weer een wachter voor de deur. Drie zelfs. En ergens daarachter zullen er vast wel meer zijn. Gek genoeg laten deze ons meteen door. Ik trek me er niet veel van aan en loop gewoon door. We komen uit in het midden van een prachtige tuin. Het heeft er net gesneeuwd, wat erg apart is, aangezien het de enige plaats is waar het dat heeft gedaan. In het midden van de tuin brandt en knispert een vuurtje. Mijn ouders zitten eromheen. Ze kijken me glimlachend aan. Meer alsof ze iets weten wat ik niet weet, dan uit blijdschap.
'Hallo.' zegt Roderick enigszins achterdochtig. Hij kijkt vooral naar mijn moeder, die hem overigens geen blik waardig keurt. Ze kijkt alleen maar naar mij en de persoon die achter me staat. Waarom zou ze zo'n belangstelling hebben voor Aelfric? 'Hallo.' antwoordt mijn vader met een diepe stem. De jaren erin zijn simpel te horen. Je hoeft niet eens heel goed te luisteren.
'Jullie zijn aangekomen.' zegt mijn moeder een beetje lachend. Ik kan er helaas niet om lachen. De jongens hadden hier niet hoeven te komen. Ik had het op de een of andere manier heus wel zelf gered. En anders hadden ze maar andere mensen moeten sturen.
'Jullie ook hallo.' zeg ik koeltjes. Ze vestigen hun blik meteen op mij. Mijn vader ziet er opgelucht uit, terwijl mijn moeder er geïrriteerd uit. Dood glimlacht even naar me, alvorens hij zich weer op zijn vuur concentreert. Winter kijkt ons met haar ijzingwekkende ogen inschattend aan. 'Ik leen die jongen even van jullie.' zegt ze tegen Aelfric. Die wordt langzaam bleek, maar protesteert niet. Roderick en ik ook niet. Dus verdwijnen Winter en Aelfric naar de andere kant van de tuin.
Nu zijn alleen Dood, Roderick en ik over. Word vast een interessant gesprek. 'Waarom hebben jullie me hierheen gehaald?' vraagt Roderick nieuwsgierig aan mijn vader. Die kijkt niet eens op van zijn vuur als hij antwoord geeft. 'Daar zullen we het later over hebben.' antwoordt die met een ondertoon die aanduidt dat hij geen tegenspraak verwacht. Ook heb ik het gevoel dat dat gesprek zonder mijn aanwezigheid zal worden gevoerd. Ik ben al die geheimen echt zat.


Prinses van sneeuw en duisternisWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu