12

49 10 0
                                    

Het is nog donker als ik wakker word. Ik wrijf in mijn ogen en sta op. Mijn maag groet me met een rommelend geluid. Ik glimlach en vraag me af waar de keuken is. Met schuifelende voeten kom ik uiteindelijk op de gang terecht. Kaarsen verlichten de gang minimaal. Met mijn hand langs de muur loop ik door. Op mijn weg naar de keuken, val ik bijna van de trap af, loopt er een beest over mijn voet en valt er een kaars van de muur. Half chagrijnig loop ik door, nog steeds met rommelende maag. Na een eeuwigheid, het is inmiddels al licht, kom ik aan in de keuken.
Het eerste wat in mijn zicht komt, ligt er niet voor lang. De appel is al snel verorbert. Ik smeer nog een broodje. Als ik me omdraai, valt het mes. Maar het geluid van het mes dat de grond raakt, blijft uit. Aelfric staat achter me. Met het mes in zijn hand. Zijn mond lacht, maar zijn ogen lachen niet mee. Ik heb wel een idee waar dit gesprek over zal gaan.
'Niet doen.' zeg ik, nog voordat hij ook maar iets kan zeggen. Hij ziet er beledigd zijn. Zou ik ook zijn als ik het meisje waaraan in gekoppeld ben, iets neemt met mijn broer. Maar hij heeft me helemaal niks over die band verteld! Totaal helemaal niks. Hoe moet ik dan weten wat het is? Wat het inhoudt? Waarom ik het niet voel?
Zijn ogen stralen een en al vraagtekens uit. 'Ik heb je gesprek met Roderick gehoord.' zeg ik, alsof dat alles zal verklaren. Hij kijkt me een paar seconden vragend aan, totdat het tot hem doordringt. Hij slaat met zijn hand op het aanrecht. Ik voel de drang om nu naar boven te rennen, door het doolhof heen, naar mijn kamer. Geen idee hoe ik daar kan komen.
'Hoe?' is het enige wat hij uitbrengt. 'Ik ben de dochter van de dood en de winter. Hoe denk je?' Ik weet hoe dit eruit moet zien. Mijn ogen meedogenloos. Zijn ogen vervult met iets wat nog het meeste op verdriet lijkt. Misschien teleurstelling. 'Het is grappig.' zegt hij nu zonder een emotie in zijn stem te laten horen. 'Vroeger dacht ik altijd hoe gelukkig ik zou moeten zijn met iemand aan wie mijn hart zou zijn vastgeknoopt. Het is helemaal het tegenovergestelde.' Hij zet een stap naar voren. Ik zie de wat donkerdere streepjes in zijn haar. Zie hoe zijn ogen me woedend aankijken.
'Ik weet dat je van hem houdt. Van mijn broer. Maar ik was niet van plan je los te laten.' Ik hoor Roderick's woorden in de zijne weerspiegelen, maar alsnog komt het met een harde klap aan. 'Je móét iets voelen.' Zijn stem klinkt dwingend, zijn ogen verdronken in wanhoop. En het volgende moment, ligt zijn hand op mijn gezicht. Een andere in mijn rug. Zijn lippen tegen de mijne.


Prinses van sneeuw en duisternisWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu