Hoofdstuk 7.

214 18 81
                                    

Lindy

Ik voel het ochtendlicht in mijn ogen schijnen. Ik kreun inwendig en houd mijn ogen gesloten. Ik wil van zij wisselen, maar knal dan tegen een lichaam.

Drie keer raden van wie. Lijkt me niet moeilijk.

Gelijk schieten mijn ogen open. Dan pas zie ik dat zijn arm om mijn middel is geslagen. Ondanks dat ik zacht tegen hem opbotste, zijn zijn ogen nog gesloten.

Ik pak zijn pols beet en wil zijn arm weghalen, totdat ik betrapt wordt. 'Lindy,' kreunt hij zachtjes, met een ochtendstem. Ik schrik en kijk opzij. Ik zie dat zijn ogen moeite moeten doen om open te blijven. 'Laat die arm. Ik lag net zo lekker.' Hij grijnst mijn kant op. Met een vurige blik kijk ik hem aan.

'Nou, ik niet.' Zeg ik bot. 'Je sliep anders wel lekker.' Maakt hij mij duidelijk. 'Was je de hele nacht wakker dan?' Vraag ik met een fronsende blik. 'Wel lang ja.' Ik rol mijn ogen en sla zijn hand weg.

Hij wikkelt zijn arm weer rond mijn middel en verstevigt zijn grip, als ik wil opstaan. 'Enzo, kap.' Zeur ik. 'Nee, kom nog even liggen.' Smeekt hij, met een piep stem. 'Verdomme, Enzo.' Zeg ik, als hij mij tegen zich aandrukt.

Ik draai mijn gezicht om en zo ook mijn lichaam. Hij kijkt mij glimlachend aan. 'Je hebt alleen een onderbroek aan.' Zeg ik na een stilte. Hij kijkt naar zijn lichaam. Dan weer naar mij. 'Goed gezien.' Zegt hij dan vervolgens.

Ik rol mijn ogen. 'Mag jij ook-' begint hij, maar ik kap zijn zin af. 'Stop, gaat niet gebeuren.' Hij trekt een pruillip op.

En dan gebeurd er iets raars. Iets wat ik niet kon beschrijven. Het was echt raar. Ik wou het niet, maar ook weer wel. Nee nee, het was echt een vergissing.

Met zijn beide houdt hij mijn gezicht vast. En steeds brengt hij mijn gezicht een stukje dichterbij. En ik hield het niet tegen. Ook al wist ik wat hij deed, of ging doen.

Onze neuzen raakten elkaar lichtjes aan. Een glinstering vond ik in zijn ogen. Was die glinstering ook bij mij te zien? Ik wou het vragen, maar dat kon niet.

Want, toen plaatste hij voorzichtig zijn lippen op de mijne. En daar lagen we dan; zoenend in een bed van een hotelkamer. Ik had nog zo tegen mezelf gezegd, dat ik dit niet moest doen. Maar het voelt goed. Vertrouwd.

Na enkele minuten, trok ik langzaam terug. We keken elkaar zwijgend aan. We zeiden niks. Ik hoorde enkel onze ademhaling. Met name, die van Enzo.

Toen ging er een ringtoon af. Ik hoorde aan de melodie, dat het die van mij was. Ik wilde mij omdraaien, maar Enzo hield me tegen, door me nu nog dichter tegen zijn gespierde borstkas aan te drukken. 'Wat doe je? Ik moet toch even-' zei ik, maar hij onderbrak me.

Met een kus.

Gelijk daarna, trok hij terug. 'Laat die mobiel nou niet dit moment verpestte.' Zei hij zachtjes, alsof hij dit moment heel bijzonder vond. Is dat dan zo? Zie ik dat gewoon niet?

Ik zweeg. Nog steeds ging mijn mobiel af. 'Sorry,' mompelde ik, en draaide me daarna om. Hij hield me niet tegen.

En even leek het alsof ik "sorry" zei, omdat ik tegen het liefdevolle contact inging. Want, hij wou dat ik geen aandacht aan mijn mobiel schonk maar aan hem, hij wil dat ik helemaal tegen hem aankruip. Hij wil dat ik hem zoen.

Hij wil dat ik hem leuk vindt. Hij wil dat ik verliefd op hem wil zijn.

Maar ik ben niet op hem.

Ik was al een hele tijd geleden erachter gekomen, dat ik hem behandel als een vriend, en niet als mijn vriendje. En dat is zo.

Ik zie hem als een goede vriend.

Festero 3Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu