Hoofdstuk 17.

175 15 8
                                        

Lindy

Maarten keek mij verbaasd aan. Na enkele seconden was er alweer een grijns op zijn gezicht te zien. Hij greep mijn polsen nog steviger beet en drukte mij tegen de muur aan.

'Je zwijgt,' zei hij, zijn vieze adem bereikte mijn neusgaten, waardoor ik abrupt een vies gezicht trok. Deze man was raar en vies. Hij is eng. En zonder dat ik het doorhad, steeg de moed naar boven. Ik durfde mijn mond gewoon open te trekken. Wat mij wel verbaasde. Zo'n durfal ben ik nooit geweest.

'Voor wie?' Vroeg ik bot. Hij bleef stil. Ik zag hem nadenken. Wat je totaal niet verwacht, van zo'n persoon als hem.

'Je moet gewoon je kop houden, simpel zat.' Maakte hij mij duidelijk. 'Peter, weet toch dat je dat paard hebt mishandeld, hij kan je zo opbiechten of zo.' Ging ik weer nonchalant verder. Ik probeerde geen angst te laten zien.

Hij kneep zijn ogen tot spleetjes en een zachte zucht rolde over zijn lippen. 'Oké...,' nogmaals zuchtte hij. 'Als je het zo gaat spelen...,' hij haalde zijn wapen weer tevoorschijn. Maar, hij drukte het wapen niet tegen mij aan.

'Wil je weer onderschot staan?' Vroeg hij, het kwaad was te horen aan zijn stem. Ik schudde vlug mijn hoofd heen en weer. 'Nee...,' mijn stem stierf weg. Mijn moed stierf weg.

'Lindy!'

Ik keek opzij en zag Enzo mijn kant op komen rennen.

Maarten keek opzij. En toen Enzo een paar meter van mij verwijderd was, liet Maarten mijn polsen los. Hij zette een stap richting Enzo toe.

En zijn vuist belandde tegen zijn gezicht.

Ik slaak een gil. De tranen kwamen weer opdagen.

Ik wou naar Enzo toerennen. Hem zoenen, hem zeggen dat ik om hem geef. Maar, mijn voeten stonden muurvast op de grond. Mijn benen trilde. Ik sloot mijn ogen en leunde met mijn hoofd achterover, tegen de muur.

'Lindy,' fluisterde een stem. Ik opende langzaam mijn ogen en keek toen recht in de ogen van Peter. Medelijden was te vinden in zijn ogen.

Hij opende zijn mond weer, maar enkele seconden later lag hij ook op de grond.

Ik huilde. Nog even en ik lag ook op de grond.

Maarten stond weer voor me. 'Waarom, doe je dit?' Vroeg ik snikkend. 'Haal dat beest voor mij uit de stal,' beval hij mij, mijn vraag negerend. 'Waarom-' stamelde ik. Maar, toen voelde ik zijn hand tegen mijn wang gaan. Weer had hij mij geslagen. Ik wreef over mijn wang. En tegelijkertijd, veegde ik ook gelijk mijn tranen weg.

'Je weet de gevolgen als je het niet doet,' spuwde hij zijn woorden uit. Ik bleef hem even aankijken, maar toen keek ik naar Enzo. Hij lag nog steeds op de grond. En hij had nog geen één beweging gemaakt.

Maarten volgde mijn blik.

Keek mij weer aan.

En toen, beende hij naar Enzo.

Hij stond al snel naast Enzo en richtte daarna zijn wapen op hem.

Snikkend liep ik naar hem toe. 'Blijf staan jij,' abrupt stopte ik met lopen. 'Als je niet doet wat ik zeg, schiet ik hem dood.' Ik sloot mijn ogen. 'Oké,' gaf ik mezelf over en ik beet op mijn lip.

'Of hij is al... Uh... Dood.'

Mijn ogen sperde open, en zag hoe die vent tegen Enzo schopte. Maar, hij liet geen enkel bewijs van leven tonen.

En toen hield ik het niet meer.

Ik rende naar Enzo. Knielde naast hem neer. En probeerde Maarten, die naast me stond, te negeren. 'Enzo!' Riep ik. Ik schudde zijn lijf heen en weer. En deed dat meerdere keren. Maar, hij bleef stil liggen.

Festero 3Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu