Hoofdstuk 21.

141 15 16
                                        

Lindy

De kus werd een zoen. Ik had mijn ogen gesloten. En na een aantal secondes opende ik mijn ogen. Terwijl, onze lippen nog op elkaar waren gedrukt, keek ik in zijn ogen, die mij met verschillende emoties aankeken.

Ik deinsde achteruit.

Zijn blik leek even op die van Enzo. Eigenlijk altijd. Misschien, dat ik me daarom tot Peter voel aangetrokken. Want, hij doet me aan Enzo denken. En Peter kan ik wel zoenen en is bij me, en Enzo niet.

'Wow, wat is er?' Vroeg Peter gelijk bezorgd.

'Enzo,' stamelde ik. 'Lindy, je hoeft je niet schuldig te voelen, hij is je vr-'

Hij stopte zijn zin. Hij liep weer op me af. Een traan die over mijn wang gleed, veegde hij liefkozend met zijn duim weg. Hij trok mij tegen zich aan, en hield zijn lippen lichtjes tegen mijn oor aan. 'Vertel, waarom je huilt.' Fluisterde hij.

'We-we moeten Enzo zoeken. N-nu.' Stamelde ik. Peter keek mij bedroefd aan. Ondertussen was de zon al zwakjes omhoog gekomen. Een vreselijke nacht. Een nacht waarbij ik niet heb kunnen slapen.

Peter knikte stilletjes. 'Wat is er?' Vroeg ik, mijn stem trilde nog een beetje. Hij zuchtte. 'Ik ben zo bang dat we hem niet kunnen vinden,' zei hij zachtjes. Ik sloeg mijn armen om hem heen. 'Ik geef alles van mezelf,' mompelde ik tegen zijn shirt aan. Zijn hand ging door mijn haren. Ik keek weer in zijn ogen. 'Jij ook?' Vroeg ik wanhopig.

Hij glimlachte. 'Maar, natuurlijk.' 

Nu glimlachte ik ook. Eventjes was het stil.  

'Gaan we nu? Ik kan niet niks doen.' Doorbreek ik de stilte. Peter plaatst zijn lippen een seconde op de mijne en loopt richting de auto. De auto waarmee Enzo en ik reden.

Ik loop richting de stal, waar Festero staat. Na hem even een kort moment te hebben geknuffeld, loop ik met Festero richting de auto en de trailer. Peter kijk mij glimlachend aan. 'Je kan niet zonder hem?' Vroeg hij mij. Ik rolde mijn ogen. 'Als ik Festero kwijt ben, heb ik niemand meer. Spirit is weg, Enzo is weg.' Ik ontweek de blik van Peter en keek in de ogen van Festero.

'En ik?' Zijn stem klonk bijna gebroken.

Ik keek Peter weer aan. Maar, ik zei niks. Omdat, ik niet wist wat ik moest zeggen. Hoe bedoelde hij dit? Als vrienden of meer?

'Laat maar,' zei hij en stapte in achter het stuur. Ik bleef naar hem kijken en op een gegeven moment keek Peter me vanachter het raam, mij weer aan. Hij wuifde met zijn hand naar achteren. Ik knikte en liep met Festero naar de trailer.

Nadat, ik Festero in de trailer had gezet, stapte ik ook de auto in. 'Peter,' begon ik. Hij keek me gelukkig aan. Ik beet even op mijn lip, voordat ik sprak. 'In een korte tijd ben ik echt om je gaan geven, besef je dat? Hoe snel? En dat heb ik niet vaak.' Vertel ik hem eerlijk. Het is ook gewoon zo.

Zwijgend knikt hij. 'Ik... Ik...' Zijn woorden komen niet verder. 'Wat?' Nieuwsgierig kijk ik hem aan. Hij schudt zijn hoofd. 'Kom, we gaan Enzo halen.' Klinkt hij vastberaden. Glimlachend knik ik. En zijn gehakkel met woorden, laat ik doen.

Hij start de auto en rijdt van het erf af.

Even later staan we bij een kruispunt. Tussen al de grote weides, hier in Bourgondië. 'Ik ken een paar afgestorven plekken, misschien dat ze zich daar verschuilen of zo.' Vertelt Peter me. Kort denk ik na. 'Het is te proberen.' Ga ik met hem akkoord.

Na een aantal secondes, heeft Peter nog steeds niet opnieuw het gaspedaal ingedrukt. 'Gaan we nog?' Een tikkeltje bezorgd kijk ik hem aan. 'Het is er wel afgestorven en-' zegt hij, maar met een spottend lachje kap ik zijn zin af. 'Dus? We moeten Enzo vinden.'

Peter slaakt een zucht. Mijn lach verdwijnt en verward kijk ik hem aan. 'Wat is er Peter? Er zit je duidelijks iets dwars.' Zeg ik. Peter haalt zijn hand kort door zijn bruine haren. 'Al die afgestorven plekken, zijn de plekken waar ik en Enzo altijd speelde, toen we nog jong waren.' Vertelt hij me. Ik frons. 'Is dat erg dan?' Vraag ik.

'Nee, maar het bleef niet alleen bij spelen.' Peter ontwijkt mijn blik.

'Wat? Hebben jullie tweeën ruzie gehad vroeger?'

Nu kijkt Peter me pas aan. 'Nee. Enzo is daar vroeger bijna...,' hij stopt. Weer kijkt hij weg. 'Peter, vertel het me. Je kunt me vertrouwen.' Verzeker ik hem.

Met zijn bruine ogen kijkt hij me aan.

'Enzo... Is daar vroeger bijna vermoord.'

Enzo

Ik schud mijn hoofd. 'Nee!' Schreeuw ik. 'Dit kan ik niet!'

Maarten rolt zijn ogen en duwt me met alle macht neer op de grond. Met vurige ogen kijkt hij me aan. 'Wees een vent.' Gromt hij. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes. Een spottende lach rolt over mijn lippen. 'Ja, en wees jij een mens.' Kaatst ik terug.

Maarten gebaart naar de twee mannen, die dan gelijk op me af komen lopen. Ze grijpen mijn armen stevig vast en hijsen me omhoog.

'Je dood dat beest, ze allemaal.'

Ik kijk Maarten aan. Ik gooi het wapen naar hem toe, waarna Maarten hem opvangt. 'Dood mij dan maar, dat wou je vroeger ook al.' Zeg ik. Maarten kijkt me verbaasd en verward aan.

Hij smijt het pistool op de grond, en komt naar me toegelopen. Hij grijpt met twee handen mijn keel vast en duwt me ruw tegen de muur aan. Mijn voeten raken de grond niet, waardoor ik weinig zuurstof binnen krijg.

'Waar the fuck heb jij het over?' Vraagt hij me.

'Hier. Vijf jaar geleden.'

Maarten kijkt me niet begrijpend aan. Wat er erg grappig uitziet. Die domme pisvlek.

'Toen hield je ook al een wapen op mij gericht.' Ga ik verder.

Geschrokken laat Maarten mij los. Ik val neer op de grond, en leun pijnlijk met mijn hoofd tegen de muur. 'Je was hier met je paard,' mompelt Maarten. Zwijgend knik ik.

'Je naam is Enzo. En je paard heette Spirit.'

Festero 3Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu