Hoofdstuk 24.

137 12 1
                                        

Peter

Een olifant stampt op mijn hart. Op mijn longen.

Zuurstof krijg ik niet.

Met glazige ogen staar ik naar Lindy en Enzo. Met grote ogen kijken ze me aan. Ze bukken naast mij neer.

'Peter!' Roept Lindy. Tranen glijden inmiddels al over haar wang. Ik ontwijk haar blik. Kijk vervolgens recht in de ogen van Enzo. Hij kijkt me enkel aan.

Hij haat me. En dat is volkomen mijn schuld.

Maar, dan verschijnt er een traan bij zijn ooghoek.

'Je bent als een broer voor me', fluistert hij.

En die woorden, waren de laatste die ik hoorde. Voordat, ik mijn ogen sloot. En ik weg was, weg van iedereen.

Enzo

'Je bent als een broer voor me', fluister ik.

Ik haat hem. Hij heeft me dingen geflikt. Vroeger en nu. Maar, ik mag niet vergeten dat hij er voor gezorgd heeft dat ik mijn ouders vergat. Dat ik vergat dat mijn ouders me in de steek hadden gelaten.

Peter was de enige de mij begreep. Zelfs Adri en Cindy, konden mij niet begrijpen.

En dat ben ik hem dankbaar.

'Hij moet naar het ziekenhuis,' hoor ik haar stem. Ik kijk Lindy aan. En vervolgens knik ik. Ze blijft me aankijken. Dan als ze het door heeft dat we elkaar aanstaarde, kijkt ze snel de andere kant op.

Samen tillen we Peter op.

'Waar dachten jullie naartoe te gaan?'

Maarten. Hij stond nu recht voor onze voeten. 'Laat ons met rust, Peter is gewond. Momenteel kan hij je toch niet betalen.' Zei Lindy. Maarten knikte. 'Jij mag gaan, meisje. Ik zie dat Peter jouw liefde is, dus breng hem maar lekker naar het ziekenhuis. Als hij überhaupt nog te redden is.' Zei Maarten. Zijn woorden deden pijn.

Lindy keek me aan. 'Ik-' stamelde ze.

Ik drukte mijn lippen op haar voorhoofd. 'Ga. Breng hem naar het ziekenhuis. Ik zorg wel voor mezelf.' Fluisterde ik tegen haar oor aan. Ze keek me angstig aan. 'Enzo,' sprak ze mijn naam trillend uit. 'I-ik kan niet rijden.'

'Geloof in jezelf', probeerde ik haar op te peppen. Ze bleef huilen.

'Lindy,' sprak ik nu haar naam uit. Ze knikte snel met haar hoofd. 'Oké, wanneer zie ik je?' Vroeg ze snikkend.

Maarten pakte mij stevig beet en drukte zijn wapen tegen mijn achterhoofd. Lindy haar ademhaling ging nog sneller dan der net.

'Ik houd van je', vertelde ik haar, waarna ik door Maarten werd meegetrokken.

Tegenstribbelen deed ik niet. Het had geen nut. Ik voelde me zwak.
Ik geloof in Lindy. Ze kan Peter naar het ziekenhuis brengen.
Omdat, ze sterk is. Omdat, ze van hem houd.
Blijkbaar. 

Lindy

Zwijgend keek ik toe hoe Maarten hem mee sleurde. Enzo stribbelde niet tegen. Ik vroeg me af waarom. Had hij de moed al opgegeven? Wou hij niet meer vechten, niet meer strijden?

'Lindy',

Ik schrok op uit mijn gedachtes. Verrast keek ik naar Peter, zijn ogen ging langzaam open. Er kwam geen geluid uit mijn keel. Ik geloofde niet dat hij nog leefde. Tenminste voor nu nog. Ik kreeg kippenvel, omdat ik naar zijn schotwond staarde.

'Lindy', zei hij opnieuw.

'Peter,' stamelde ik. 'We gaan naar het ziekenhuis.' Beloofde ik hem. 'Waar is Enzo?' Vroeg hij, mijn opmerking negerend. Ik snikte. 'Weg. Hij is weg meegenomen.' Vertelde ik hem. Peter kneep zijn ogen dicht. 'Au, godverdomme.' Vloekte hij.

Snel sleurde ik hem mee naar de auto. Ik hoorde Festero met zijn hoeven tegen de trailer trappen. Maar, ik moest Festero negeren.

Ik gaf Peter een shirt, die hij tegen zijn wond kon drukken.

Snel stapte ik in achter het stuur. 'Lindy,' begon Peter. Ik keek hem aan. Hij had nog steeds zijn ogen dicht. 'Je kan niet rijden.' Ging hij verder. Even zweeg ik voor een paar seconden.

'Voor alles is een eerste keer', zei ik uiteindelijk. Peter reageerde niet meer op mijn opmerking. Hij ademde gelukkig nog wel. Opgelucht zuchtte ik.

En met trillende armen en benen, startte ik de auto. Ik stelde de TomTom in, naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. En zonder iets te raken, verliet ik het terrein.

---

Foto: Enzo en Lindy.

Festero 3Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu