Hoofdstuk 1

6.5K 256 40
                                    

EEN HEEL BELANGRIJKE MEDEDELENG! IK HEB DE NAAM JAMIE HENS VERANDERD IN HELLEN BRINGSTONE!!! IK HEB DAT GEDAAN OMDAT DE MEESTE DENKEN DAT JAMIE EEN JONGENSNAAM IS

het is maar dat jullie dat weten zodat je niet in de war geraakt :)

hier is hoofdstuk 1!

en bedankt voor al de reacties en votes op de proloog!

ik weet dat dit hoofdstuk erg kort is, maar de eerste hoofdstukken zijn bij mij meestal kort, ik hoop dat het daarna langer wordt :)

-------------------------------------------------------------------------------------------

Hoofdstuk 1

Mijn leven had heel anders kunnen lopen. Echt heel anders.

Moest er iemand bestaan die de misdadigers bestreed, zou mijn leven anders gelopen zijn.

Dan had ik een vredig leven kunnen leiden zonder altijd maar te vluchten. Ik had naar school kunnen gaan. Kunnen afstuderen. Werk kunnen krijgen. Trouwen. Kinderen krijgen. En oud worden. Maar dat beeld van een vredig leven was enkel een droom. Want er bestond niet zo'n misdaadbestrijder.

Ik keek naar de zonondergang. De stralend gele bol die altijd aan de hemel stond zonk nu naar beneden in de zee. Alsof hij verdronk. De lucht had een oranje, gele gloed gekregen. Er waren geen wolken in de lucht en het werd langzaam donker. Het was eb en rustige golven klotsten tegen de rotsen. Ik had mijn schoenen uitgedaan en het zand kroop tussen mijn tenen. Ik liep naar het water. Het voelde koud aan, maar ik wende al snel aan de temperatuur. Ik kwam afscheid nemen van de zee.

'Hellen!' Ik draaide me om.

Daar stond Bram in het nog droge zand. 'Je moet komen van mam. We gaan door.'

Hoe vaak had ik dat al niet gehoord? "We gaan door."

Heel vaak. We bleven meestal maar enkele maanden op één plek. Soms maar een paar weken.

Ik was net zo gehecht geraakt aan deze plaats. Aan de zee. Aan de mensen die hier woonden. De gezellige huizen. De leuke sfeer. En de leuke winkeltjes die nog niet waren leeg geroofd.

Maar nu moesten we weer doorgaan. Een stel criminelen waren vandaag gearriveerd en hadden al heel wat schade aangericht. Ik snoof voor een laatste keer de zeelucht in en ademde het toen langzaam uit. Daarna volgde ik mijn tweelingbroer naar de auto. Aan de auto hing een grote caravan dat eigenlijk ons huis moest voorstellen.

Het had geen zin om een huis te kopen, aangezien we nooit ergens lang bleven.

Ik woonde in de caravan met: Janine (mijn moeder), Axel (mijn vader), Bram (mijn tweelingbroer), Julie (mijn oudere zus van 25), en tot slot mijn tante Nina. Dat zijn de enige overblijvende van mijn familie. Mijn grootouders, tantes, nonkels, nichten en neven zijn allemaal gestorven. De wereld waar we nu in leefden was koelbloedig en kende geen genade. Wacht, dat was fout geformuleerd. De meesten mensen die op deze planeet leefden waren koelbloedig en kenden geen genade. De wereld was een hel. Het was ieder voor zich.

Zal mijn droom om een vredig leven te leiden ooit in vervulling komen?

 Ik stapte in de caravan en keek nog een laatste keer naar de zee. De golven zeiden gedag tegen me. De zeemeeuwen zwaaide gedag met hun vleugels. Toen vertrokken we.

Bram was naast me gaan zitten en ik kroop dicht tegen hem aan. Ik legde mijn hoofd op zijn borstkast. Hij sloeg een arm om me heen en wreef liefkozend over mijn schouder.

Ik had een goede band met mijn tweelingbroer. Eigenlijk met iedereen van de familie. Door alles wat er om ons heen gebeurde, was onze band sterker dan ooit.

Bij hen was ik veilig. Janine, Axel en Nina zaten in de auto. Julie, Bram en ik waren de enigen in de caravan.

We reden nu naar Springford. Een stad in England. We hadden gehoord dat daar minder misdadigers waren. Het was even rijden. Het lag aan de andere kant van Engeland. We bevonden ons reeds in Engeland en dit deel waar we nu waren, was eerst ook veilig. Tot op het moment dat de misdadigersbende gearriveerd was.

'Denken jullie dat we veilig zijn in Springford?' vroeg ik.

Julie die aan tafel een sandwich zat te eten haalde haar schouders op.

'Ik hoop van wel,' zei ze hoopvol.

'Het zal wel zo zijn. Iedereen zegt dat het daar veiliger is dan hier,' zei Bram.

'Ja, maar het zal niet lang duren voordat paar misdadigers die plaats weer onveilig maken,' zei ik.

'Maak je geen zorgen, zus. Het komt wel goed,' zei Bram.

Dat zei hij altijd. "Het komt wel goed." Maar hij wist even goed als ik dat het niet goed kwam. Ik sloot alvast mijn ogen om even te gaan slapen.

Toen ik mijn ogen weer open deed was het nacht.

Nina en de anderen waren nu ook in de caravan aan het slapen. Waren we dan gestopt? Dat had ik niet eens gemerkt. Ik moest vast geslapen hebben. We waren dus nu geparkeerd. Ik denk dat we al in Springford waren. Ik lag nog steeds naast mijn broer. Hij leunde met zijn hoofd tegen mijn hoofd en was aan het slapen. Als je ons zo zag zitten, leken we op een stel. Een lach verliet mijn mond. Dat zou raar zijn. Hij was wel mijn broer. Ik sloot mijn ogen en viel weer in slaap.

De volgende dag maakte Bram me wakker. Met het daglicht zag ik dat we waren geparkeerd aan een bos. De rest van mijn familie zat al aan tafelt te ontbijten, behalve Bram en ik, want ik lag nog steeds tegen hem aan. Ik rekte me uit, stond toen op en ging mee aan tafel zitten. Bram ging tegenover me zitten. 'Wat gaan we doen vandaag?' vroeg ik en schonk wat koffie in. 'We gaan het stadje verkennen, maar je moet je eerst nog wassen,' zei Janine glimlachend. Het leek wel alsof we helemaal niet tussen al die misdadigers leefden. Zo vrede vol zei mijn moeder het. Maar dat kwam misschien doordat het hier veiliger was. Nu nog.

Hell on earthWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu