Hoofdstuk 28

2.7K 158 34
                                    

Hoofdstuk 28

Henry

Dat ene moment. Het einde. Elk verhaal heeft een einde. En zo was het ook met je leven. Je wordt geboren met de gedachten dat je ieder moment kunt sterven.

Wanneer je geboren wordt, en opgroeit als peuter, had je zo'n andere kijk op de wereld, dan als je ouder wordt. Alles leek zo onschuldig, onwerkelijk. Je snapt weinig als kind.

En ook al was ik nu ouder, ik snapte de wereld nog steeds niet.

Ik snapte vooral mezelf niet.

Ik snapte Bradley niet, dat hij zo slecht kon zijn.

En ik snapte ook niet dat hij zoveel macht had over iedereen.

De dood van mijn moeder had de duistere ik in me naar boven gebracht. En het beviel me niet. Nu was ik Hellen voorgoed kwijt.

Wat als mijn moeder nooit was gestorven? Waar zou ik dan terecht gekomen zijn? Had ik dan meer bereikt door in Freedom Force te blijven?

Maar ik kon Andrew niet meer in de ogen kijken zonder aan mijn moeder te denken. Als ik hem in de ogen keek, zag ik mijn moeder voor me. Niet de breed glimlachende moeder. Nee, de moeder die is gestorven in mijn armen. De moeder die me onverstaanbare woorden had toegefluisterd, die ik nog altijd probeerde te ontcijferen.

Ik had Andrew al proberen te vergeven, maar ik kon het niet. Hoe hard ik mijn woede ook probeerde te onderdrukken, het lukte niet. Zo moet ook Hellen het ervaren. Ze was woedend op me. Ze zal het me nooit vergeven. En eerlijk gezegd was ik ook boos op mezelf. De oneindig durende schuldgevoelens begonnen zwaar door te wegen. Heel zwaar. En ik weet niet of er nog genoeg kracht in me zat, om ze te blijven dragen. Wie had ik eigenlijk nog? Mijn vader? Mijn jongere zusje? Ze waren vast in me teleurgesteld. Ik weet niet eens waar ze uithangen.

Nee, ik had niemand meer.

Slechte gedachten stroomden uit het niks mijn gedachten binnen. Als duister water. Zo zwart als kool.

Ik had hier niks meer te zoeken. Niks. Alles had ik verpest. Mijn kansen waren verkeken.

Opeens voelde ik de grote drang om mijn hoofd meerdere keren tegen de muur te bonzen. Zo hard, dat het zwart ging worden voor mijn ogen, zodat ik even aan niks meer moest denken. Dit leven, het was niks meer waard. Ik was niks meer waard.

Ik had gefaald.

En opeens wist ik wat mijn moeder me had toegefluisterd. "Maak iets van je leven. Geef Andrew niet de schuld. Lach om me, huil niet. Dat is mijn laatste wens."

Hoe kon ik ineens, zo plotseling, weten wat ze me had toegefluisterd? Ik weet het niet. Misschien had ze dat helemaal niet gezegd. Maar dit zijn de drie dingen die ik juist niet gedaan had. Ik heb niks van mijn leven gemaakt, en ik heb alle schuld op Andrew geschoven. En vooral, ik had maar weinig gelachen, als ik aan mijn moeder dacht. Een overheersend verdriet overspoelde me altijd als ik aan haar dacht. Zoals nu.

Normaal als ik aan Andrew denk, stroomde de woede meteen door mijn aderen. Maar nu voelde ik even niks meer. Leegte. Ik was op dit moment een hol omhulsel.

Iets dat je zo in je hand kon nemen als een blad papier. En dan het tot een balletje proppen en vervolgens heel hard in de vuilbak gooien.

Zo voelde ik me. Als niks. Niemand.

Dit had ik wel vaker sinds ik mijn moeder kwijt had. Down momenten.

Maar dit keer was het anders dan alle andere keren. Want al die andere keren was er iets in me dat zei dat het nog goed ging komen. Dat ik wel iets was.

Hell on earthWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu