Hoofdstuk 38

1.8K 170 44
                                    

Hoofdstuk 38

Henry

Na een helse rit was ik eindelijk aangekomen op de basis in Nederland. Ik werd daar meteen verwelkomd door Andric en Ray. Beiden waren zenuwachtig en hadden een ernstige uitdrukking op hun gezicht.

‘Hallo Henry, welkom. Hoe was de rit? Ben je klaar voor deze missie?’ vroeg Andric en samen liepen we naar het imposante gebouw van de basis.

‘Goed en snel. En wat je tweede vraag betreft, ik ben er nog nooit zo klaar voor geweest,’ zei ik strijdlustig. Maar ik wist dat de kans bestond dat ik niet levend terug kwam van deze missie. Die kans was eigenlijk redelijk groot. Maar het kon me niks schelen. Als ik Hellen daarbij kon helpen, dan had ik het er voor over.

We stapten naar binnen en de warmte kwam ons tegemoet. De verwarming stond op een hoge stand, buiten was het nog steeds erg koud.  Ik deed mijn jas en zwarte sjaal uit en hing beiden aan de kapstok bij de ingang.

‘Hallo, Henry,’ hoorde ik een maar al te bekende stem me begroeten. Ik draaide me om en daar stond mijn broer Andrew.

Voor de eerste keer voelde ik geen woede toen ik hem zag. ‘Hallo, Andrew.’

Het leek Andrew iets te doen dat mijn stem gewoon klonk, zonder een scherpte ondertoon. Hij kreeg een kleine glimlach op zijn lippen en zei gehaast: ‘Goed om je terug te zien. Volg me!’ Ik stapte achter hem aan naar de vergaderzaal. Eenmaal daar aangekomen gingen we rond de tafel zitten.

‘Vertel, je hebt dus al in dat kasteel gewerkt?’

‘Ja, voor een paar maanden. Ik ken het daar redelijk goed vanbuiten en ik weet wel een manier om ongezien binnen te geraken.’

‘Hoe we daar binnen gaan geraken kunnen we later bespreken, maar de vraag is hoe we daar gaan geraken?’ kwam een zenuwachtige Ray tussenbeide.

‘Ik ken wel iemand die wat kan regelen,’ reageerde Andrew. ‘Ik had al iemand opgebeld om het te regelen. Wacht, ik zal nog eens bellen voor de status.’ En weg was hij.

‘Oké, we kunnen binnen geraken via een geheime gang dat ikzelf ontdekt heb. En ik heb het aan niemand verteld. Deze gang mondt uit op het stuk riolering vlak onder het kasteel. Daar verwacht ik bewaking, maar niet zo heel veel. We kunnen ze makkelijk uitschakelen. In het kasteel zelf bevindt zich wel redelijk veel bewaking, dus ik heb geen idee hoe we die gaan overmeesteren.’ Ik krapte bedenkelijk op mijn voorhoofd.

‘Dat zijn zorgen voor later. Laten we zo snel mogelijk vertrekken. Hoe sneller, hoe beter,’ zei Ray gestresseerd.

‘Laten we ons toch niet overhaasten. Des te beter we dit plannen, des te meer kans we hebben om Hellen te bevrijden. We weten bijvoorbeeld nog niet hoe we daar terug weg kunnen geraken. Het kasteel zal tegen dan al in rep en roer staan.’

Ray zuchtte en trommelde met zijn vingers op de tafel.

‘Wat nu als we ze naar buiten lokken? Twee personen lokken het merendeel van de bewaking naar buiten en de rest dringt het kasteel binnen.’

‘Er gaat bijna geen bewaking zijn,’ hoorde ik opeens Eric zeggen, die de haast ongezien de vergaderruimte was binnen geslopen. ‘Hoezo niet?’ vroeg Andric.

‘Dat heeft Eli me net verteld. Volgens hem had Bradley moedwillig voor weinig bewaking gezorgd. Waarschijnlijk wilt hij dat het ons gaat lukken om het kasteel binnen te dringen.’

‘Waarom zou hij willen dat het ons lukt?’ vroeg ik me verward af.

‘Omdat hij mij wil hebben,’ zei Andric.

Hell on earthWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu