Hoofdstuk 8

4.3K 198 20
                                    

Hoofdstuk 8

We liepen naar de schuilkelder, maar de strijd was nog niet afgelopen…

Want niet zo ver weg klonken schoten.

Snel openden we het luik van de schuilkelder.

Hier zaten al de overlevenden. Er waren er ook enkele licht gewonden bij.

En mijn familie was er ook, ze waren gelukkig ongedeerd. Maar tijd om ze te knuffelen was er niet.

‘Blijf allemaal veilig hier. Ik heb twee sterke mannen nodig die goed kunnen schieten.’

‘Hellen verdorie! Je moest in de caravan blijven!’ riep Janine.

‘Dat zei ik ook,  maar ze wilde niet luisteren,’ bemoeide Andric zich ermee.

‘Waar zijn trouwens die twee bewapende wachters?’ vroeg Janine.

‘Die zijn dood,’ zei ik stil.

‘Hoe hebben jullie ... ?’

‘We hebben niet veel tijd, er komen vast nog bandieten, zodra ze merken dat de anderen niet meer antwoorden, dus wie gaat ons helpen die motherfuckers neer te schieten?’ vroeg Andric strijdlustig.

‘Ik.’ Axel, mijn vader, bood zich aan.

‘En jij blijft hier in de schuilkelder,’ vervolgde hij.

‘Geen denken aan! Ik kan al vrij goed schieten. Waar is Bram trouwens?’

‘Bram? Was die ook al uit de caravan gegaan? Stelletje koppige kinderen!’ riep Janine.

‘Oh, shit! Hij is naar de boerderij gegaan. Ik moet hem redden!’

Zonder nog iets te zeggen liep ik de schuilkelder weer uit.

‘Hellen! Kom onmiddellijk terug!’ riepen mijn ouders nog, maar voor deze ene keer luisterde ik niet.

‘Ik ga met je mee,’ zei Andric en liep me achterna.

‘Nee, ze hebben jouw hulp hier nodig.’

‘Weet je het zeker?’

Ik knikte.

Axel kwam ook al de trap op gelopen.

‘Jij blijft hier jongedame!’

Tijdens het rennen keek ik even achterom. ‘Sorry pap.’ Ik begon nog sneller te rennen. Vroeger toen ik 16 was, had ik vaak aan hardlopen gedaan. Ik kon dus heel snel rennen en mijn vader had geen schijn van kans om mij in te halen. In de verte zag ik al wat gedaantes dichterbij komen. Ik liep de andere richting uit en maakte dus een omtrekkende beweging.

Opeens voelde ik een steek in mijn buik. Zo’n erge steek dat ik er bijna van op de grond viel.

Maar die steek was niet van het rennen. Mijn broer was in gevaar.

Ken je dat? Dat een tweeling kon voelen wanneer de ander in gevaar was.

Dat heb je alleen als je een sterke band had, en wij hadden die sterke band.

‘Hellen!’ hoorde ik mijn vader in de verte roepen, maar net zoals ik de pijnsteek negeerde, negeerde ik ook hem en liep stug door.

De boerderij kwam in zicht. Ik kreeg een slecht voorgevoel.

De steek was alleen maar verergerd. Met het wapen voor me uitgericht, sloop ik naar de boerderij. Er stond tot mijn verbazing niemand bij de grote poort van de boerderij. Maar nog steeds voelde ik me ongemakkelijk.

Hell on earthWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu