Hoofdstuk 35
Hellen
Ik wist niet dat dit kon. Ik wist niet dat je je tegelijkertijd zo verdrietig en kwaad kon voelen. Droevig omdat ik mijn familie zo vreselijk miste. En woedend omdat Bradley me in mijn macht had.
Ik was vastgebonden. Maar nu hij de blinddoek van mij had afgedaan gaf ik mezelf eens de kans om om me heen te kijken. De auto zag er nieuw uit. De banken waren in beige leer. Vooraan zaten twee mannen. Een ervan had een getinte huidskleur. Hij zat voor me op de passagiersstoel en ik kon alleen maar zijn zwart haar zien, dat onder zijn grijze pet floepte. Al zag ik alleen zijn achterkant, schatte ik hem rond mijn leeftijd, negentien, hooguit twintig. Aan zijn brede schouders kon ik uitmaken dat hij getraind was om te vechten.
Mijn ogen gleden daarna naar de bestuurder. Hij was blank en had een zwarte stoppelbaard en snor. Zijn zwarte haren waren naar achteren gekamd en hij keek geconcentreerd naar de weg. Hem schatte ik ouder, zowat rond de veertig. En tenslotte keek ik naar buiten. Zoals ik had verwacht kon ik niet veel zien, aangezien het donker was. Al zag ik wel wat silhouetten van struiken en bomen. Er was geen straatverlichting. Ze gebruikten de koplampen om dingen te kunnen zien. Ik had geen idee hoe lang we al aan het rijden waren, omdat ik een tijdje bewusteloos was geweest. Er was nergens een klok in de auto.
Nog steeds voelde ik pijn op mijn achterhoofd. Het was een stekende pijn, maar ik had de indruk dat dit nog maar het begin was van de pijn die nog ging komen. Opeens schoot me iets te binnen. Ik had een knipmes bij me! Met een beetje geluk, hadden ze me nog niet gefouilleerd. Wie weet waren ze het wel vergeten? Nee, dat zal wel niet. Zo dom waren ze toch niet?
Plots voelde ik een blik op me branden. Traag draaide ik mijn hoofd naar links. Bradley zat me te bestuderen. Alsof hij doorhad waar ik aan dacht. Volgens mij was hij al wat afgekoeld, maar dan nog was hij gevaarlijk.
‘Je lijkt hard op je moeder,’ verbrak hij de stilte die een tijdlang had geheerst. Zijn stem klonk monotoon, ik kon er niks uit opmaken. Net als zijn gezichtsuitdrukking, het stond emotieloos. Ik zei niks terug, uit angst dat ik hem anders weer kwaad zou maken. Ik snoof enkel als respons. Nog steeds voelde ik me woedend, maar ik wist dat ik geen schijn van kans had tegen deze drie mannen. Het was ronduit hopeloos.
Plots galmde er een beltoon door de auto. De bestuurder van de auto keek even in de achteruitkijkspiegel, toen sloegen we rechtsaf.Bradley haalde zijn duur uitziende witte smart phone uit zijn zak. Zijn ogen gleden over het scherm. Zijn wenkbrauwen gingen omhoog. Toen nam hij op.
‘Ja? Waarom bel je me? Ik had je toch gezegd om-‘ Hij maakte zijn zin niet af. Ik hoorde iemand iets terugzeggen aan de andere kant van de lijn, maar ik kon niet verstaan wat ze zeiden. Ik ving enkel het woord vermoord op, meer kon ik niet verstaan. Zijn ogen vergrootten zich. Hij keek verbouwereerd en was even sprakeloos.
‘Wat? Hoe heeft ze dat gedaan?’
Toen hij antwoord kreeg op die vraag, verdween zijn verbaasdheid en barstte hij in lachen uit. ‘Hahaha, dit is gewoon te grappig voor woorden! Straffen? Natuurlijk moet je haar niet straffen! Ze verdient een award! Ze is een vechter en dat heb ik graag. Fris haar maar op en geef haar maar genoeg te eten. Zo kan ze wat op krachten komen tegen dat ze haar zus ontmoet.’ Bij dat laatste gleden zijn ogen naar mij en mijn stekels gingen omhoog staan. Het telefoongesprek ging over Julie! Wat was eraan de hand?
Ik keek hem argwanend aan. ‘Ja. Dat is goed.’ Na die woorden legde hij af.
Hij schoot terug in de lach. Ik wist niet eens dat hij kón lachen. Zijn schouders schokten mee en hij veegde een traan van het lachen, uit zijn ooghoek. Hij begon iets te vertellen tegen de chauffeur, maar weer in die vreemde taal dat ik niet kon verstaan. De twee mannen schoten daarna ook in de lach. Mijn ongeduld groeide, samen met mijn bezorgdheid.
‘Wat is er met Julie?’ vroeg ik achterdochtig, met een scherpe ondertoon in mijn stem. Zijn volle attentie ging naar mij en hij legde het gesprek met de twee mannen stil.
‘Zoals je weet, heb ik je zus Julie gevangen genomen. En André moest over haar waken terwijl ik weg was. Maar André kon zich weer niet beheerden, wat ik heel zwak vond van hem. Hij wilde haar zo nodig verkrachten. Nog voor hij de kans kreeg, heeft ze hem in de nek gestoken. Raad eens met wat?’ Nog voor ik iets kon uitbrengen vervolgde hij zijn verhaal.
‘Met een lepel! Een stomme lepel. Hahaha! Is dat niet grappig? Ik bedoel, zoveel mensen zitten achter André aan. En dan word hij vermoord door je verzwakte zus met een lepel! Niet met een mes of een vork, maar met een stomme lepel.’
Hij schoot weer in de lach. Hoe kon hij hier om lachen? Mijn lieve zus, Julie, had iemand vermoord en ze was bijna verkracht. Mijn mond zakte open en mijn ogen vulden zich vol afschuw. Afschuw voor André. Had ik hem maar vermoord wanneer ik daartoe de kans had, dan had Julie dit nu niet hoeven mee te maken. Ik vergat de stekende wonde op mijn achterhoofd. Maar had alle moeite om mijn woede onder controle te houden. Een raar gevoel nestelde zich in mijn buik. Bezorgdheid, pijn maar ook afgrijzen.
Alles was begonnen door Bradley en André. Dit alles. De dood van Axel, Janine, Bram en Nina. De horror die ik heb moeten meemaken. De angst. Het verdriet. De pijn.
Ik schudde mijn hoofd vol verwarring. Was André niet zijn rechterhand? Alsof hij mijn gedachten kon lezen zei hij: ‘André irriteerde me al een hele tijd. Zijn dood stond er aan te komen, omdat hij het niet kon laten om alsmaar vrouwen te verkrachten. En nu heeft je zus het eindelijk voor elkaar gekregen. Geweldig, toch?’ de ironie in zijn stem, het maakte me nog kwader.
Gevoelens raasden door me heen, tranen drongen zich op. Het werd me gewoon té veel. Daarom draaide ik mijn hoofd weg en keek ik uit het raam. Ik zag een lichte weerspiegeling van mezelf. Mijn tranen glansden in mijn ogen. Maar diezelfde tranen leken vuur te vatten door de woede die ik voelde. En toen ik zijn hand op mijn schouder voelde, ontplofte ik.
‘Blijf van me af, klootzak!’ riep ik.
Zijn grijns verdween. Hij kneep zijn ogen licht samen. ‘Rustig blijven schatje.’
Daar was hij weer met dat woord. Mijn angsten waren verdwenen en mijn woede nam het over. Ik boog me naar zijn gezicht toe, Bradley keek me afwachtend aan.
‘Misschien vermoord ik jou niet, maar iemand anders zal dat wel doen op een dag. Wacht maar af.’
Ook Bradley boog zich naar me toe. Nu waren onze gezichten maar enkele centimeters van elkaar verwijderd en ik voelde zijn adem op mijn gezicht. Aan zijn grijns te zien, leek hij dit dreigement wel grappig te vinden.
‘Ik wacht.’
-----------------------------------------
Kort hoofdstuk waar niet echt super veel in gebeurd, maar er moet niet altijd super veel in gebeuren :p
Hadden jullie deze reactie van Bradley verwacht? :) Van een gestoorde kan je alles verwachten hé ;p
En kunnen jullie geloven dat dit verhaal ondertussen al 50.704 reads heeft? Dat is toch ongelooflijk veel? :O Echt, jullie support maakt me zo blij :D Al die lieve reacties, al die votes :p Het brengt elke keer een glimlach op mijn gezicht als ik zie hoeveel lezers dit verhaal heeft! Ik had jullie al bedankt, maar bij deze doe ik dat nog een keer ;) BEDANKT EVERYONE!
JE LEEST
Hell on earth
Mystery / ThrillerVrede. Het was zo’n simpel woord, maar er zat een grote betekenis achter. In mijn wereld bestond dat woord niet. Moordlustig en gewelddadig, zo kon je de wereld van nu omschrijven. Want wat ging er gebeuren als er geen politie bestond? Dan ging de...