Hoofdstuk 34

38 4 0
                                    

'Ik ben Liam' antwoordde hij. Hij stond nog steeds heel dichtbij. Ik probeerde een stap achteruit te doen maar ik stond al bijna tegen de auto aan. 'Ik ben li..' 'Lily, ja dat weet ik' zei hij voordat ik mijn zin kon afmaken.

'Hoe weet je dat?' Vroeg ik. Hij liep langs me om de auto heen. Ik draaide mee naar de richting waar hij heen liep. Hij liep naar de plek waar hij stond toen hij in de auto kraste en  hij keek naar zijn tekst. 'Dat is een lang verhaal' zei hij.

'Ik heb de tijd' antwoordde ik en ik ging bij hem staan. Ik keek ook naar de tekst op de auto. Hij zakte door zijn benen tot hij op zijn hurken zat. Hij ging met zijn vingers over de tekst heen en vroeg 'hou jij van raadsels?'

'Uhm... Naja als ze makkelijk op te lossen zijn' antwoorden ik. Wat is dit nou weer voor vraag? Hij ging toch vertellen hoe hij mijn naam kende?

'Ik blijf wat ik ben, zolang men niet weet wat ik ben. Maar weet men wat ik ben, dan ben ik niet meer wat ik ben' zei hij. Ik keek hem raar aan. 'Wat bedoel je hier nou weer mee?' Vroeg ik. 'Denk na, wat zou het zijn?' Antwoordde hij. 'Is dit weer een raadsel?' Vroeg ik' 'misschien' was zijn antwoord.

Huh..? Ik blijf wat ik was. Nee dat was het niet. Als men ben wat ik ben. Nee dat was het ook niet. Huh? Ik kan het raadsel niet eens onthouden. Hoe moet ik dan weten wat het is?

'Ik vind deze veel te moeilijk' zei ik na een tijdje piekeren. 'Dit is de enige keer dat ik het voor zeg hoor' zei hij. 'Oke, nou wat is het?' Zei ik. 'Een raadsel' antwoordde hij. 'Ja dat weet ik maar wat is het antwoord?' Vroeg ik. 'Het antwoord is een raadsel. Jij zei dat je het alleen leuk vond als het makkelijk te raden is. Maar dan is het toch geen raadsel meer? Dan is de lol van een raadsel er toch af?' Zei hij terwijl hij opstond en voor me ging staan. Automatisch ging ik ook staan.

Ik keek hem een beetje aan zo van 'wat boeie mij die stomme raadsels nou'

'Om even weer terug op het vorige onderwerp te komen, hoe weet je hoe ik heet' zei ik tegen hem. 'Dat vertel ik wel een andere keer. Daar heb ik nu geen zin in' antwoordde hij. Omg dit is zo vermoeiend. 'Oke best, wil je dan wel vertellen waarom je hier bent?' Zei ik met mijn armen over elkaar. 'Duhu, de wolven zijn het dorp uit en het dorp ligt hier onbewaakt vol met mensen. Het is als of het gratis lopende buffet is geopend' zei hij met een iets te grote glimlach op zijn gezicht.

Ik voelde het bloed uit mijn wangen stromen. Ik voelde dat mijn ademhaling weer wat sneller ging. 'Bedoel je dat je hier bent om mensen te doden?' Vroeg ik terwijl ik achter uit begon te lopen. Heel langzaam. 'Nouja, ik zie het meer, zij doen een gunst voor mij' zei hij terwijl hij mijn passen volgende, hij liep het zelfde tempo zodat de afstand niet groter of kleiner tussen ons werd.

Ik stopte met lopen toen ik achter mij een boompje voelde waardoor ik niet verder kon. 'Wat voorn gunst?' Vroeg ik terwijl ik me verder probeerde te duwen tegen de boom naar maten hij dichterbij kwam. 'Zij zorgen dat ik geen honger heb, zij voelen er niks van. Het is een win win situatie' antwoordde hij terwijl hij met mijn haar begon te spelen. 'Hoe bedoel je een win win situatie. Aan het einde zijn zij als nog de gene die dood zijn' zei ik op een beetje een paniekerige toon.

'Ja dat is dan jammer voor hun' zei hij en hij keek me recht in de ogen aan. 'Ik laat het echt niet toe dat je dat gaat doen hoor' zei ik en ik duwde zijn handen uit mijn haar.

Op dat moment gebeurde het allemaal heel snel. Hij pakte me bij me schouders en voor ik het wist was ik om gedraaid, hij stond achter mij en hij had zijn armen om mij heen waardoor ik niet weg kon. 'Hoe wilde je dat dan doen?' Fluisterde hij in mijn oor.

Ik hoorde mezelf slikken. Ik had een droge keel. Mijn hart klopte hard. Ik was bang dat hij het zou horen. Straks kreeg hij hierdoor alleen maar meer honger. Wat als hij me pijn doet?

Om mezelf een soort uit deze situatie te krijgen begon ik over iets anders. Ik vond het dood eng om te doen, maar ik weet niet wat er anders gebeurt zou zijn. 'Wat had je net in je hand vast?' Vroeg ik. Ik voelde dat zijn greep wat ontspande. Hij liet me op een begeven moment zelfs los. Ik draaide me naar hem om. Hij deed een paar stappen naar achter en ging met zijn hand in zijn broekzak.

'Dit' zei hij en hij haalde een sleutel tevoorschijn. Wacht eens even. Ik voelde in mijn zakken en schrok op. 'Hé dat is mijn huissleutel. Hoe kom je daar aan?' Zei ik en ik wilde hem eigenlijk pakken maar hij trok zijn hand weg. 'Niet zo snel' zei hij. 'Geef het terug' zei ik. 'Op één voorwaarde' antwoordde hij. 'Dat is?' Vroeg ik.

'Jij laat me met rust. Je laat me mijn gang gaan voor wat ik hier ben gekomen. Je zorgt er niet voor dat Luke of wie dan ook van zijn roedel te weten komt dat ik hier ben' zei hij. 'Of anders?' Zei ik een beetje arrogant. 'Of anders maak je het me wel heel makkelijk om je huis binnen te komen. Dan is je moeder mijn kers op de taart' antwoordde hij en opeens kwam het terug. Die bloedrode ogen, de aders onder de ogen, de scherpe hoektanden en dit keer was het er wel. De honger was terug.

Ik schrok zo van zijn gezicht dat ik op de grond viel. Hij knielde naar mij toe, met nog steeds zijn enge gezicht. 'Heb je me begrepen?' Antwoordde hij. Ik kon alleen maar ja knikken. 'Goed' dat waren zijn laatste woorden. Ik merkte nu pas dat ik uit angst mijn ogen had dicht geknepen want toen ik ze open deed was hij weg. De sleutel van mijn huis lag op de grond. Ik pakte hem en ik stond op. Ik keek om me heen.

Hij was echt weg.

Full MoonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu