Hoofdstuk 33

29 3 0
                                    

Ik durfde me eerst niet te bewegen, maar ik was eigenlijk best wel nieuwsgierig naar wat hij bij de auto deed. Ik keek nog eens goed om me heen of ik hem echt nergens zag.

Ik keek de open vlakte door, maar ik zag niks. Ik liep naar de auto toe. Ik liep er omheen, naar de plek waar hij had gestaan. Op de grond lag niks. Ik zocht een beetje en keek onder de auto. Ik zag niks, ik zat nog geknield op de grond en eigenlijk wilde ik opstaan, tot mijn oog op de auto zelf viel.

Op de auto was iets gekrast. Het was een beetje een onduidelijk handschrift maar ik kon het ontcijferen.

Je ziet me, maar je hoort me niet,
Als je me pakt, dan voel je me niet.
Dan loop ik voor, dan weer achteraan.
En zeg me nu eens snel mijn naam?

Op het moment dat ik het las zag ik een schaduw op de auto komen. Een schaduw met het postuur van een mens. 'Dit raadsel was niet zo moeilijk toch?' Hoorde ik achter me. Ik stond rustig op. Nog steeds met me gezicht naar de auto. In de weerspiegeling van het raam van de auto zag ik het dan.

Ik zag hem.

Ik kon zijn gezicht zien. Alleen ik schrok. Ik schrok van wat ik zag. Ik zag iets dat ik al eerder had gezien. Iets wat ik nooit geloofde. Iets dat ik heel angstaanjagend vond.

Ik zag 2 vuur rode ogen, nee ik zag 2 bloed rode ogen. Ik zag de aders onder de ogen. Maar één ding zag ik niet. De honger. De drang om te eten. De drang om te eten van mij.

Ik trilde. Mijn ademhaling ging sneller. Ik hoorde mijn hart als een gek kloppen. Mijn hart kwam nog net niet uit mijn borstkas. Ik bleef hem aan kijken. Ik hield hem in de gaten. Hij deed alleen niks. Ik denk dat ik daar alleen maar nerveuzer van werd. Hij doet niks. Waarom doet hij niks? Waarom eet hij me niet? Bestaan er ook aardige? Nee toch? Volgens Luke tenminste niet.

'Be..n j..j..jij e..een..' Stammelde ik. 'Ja' antwoordde hij kalm. Voor mijn doen iets te kalm. 'G...a.. Je me..v..vve..vermoorden...?' Vroeg ik terwijl ik mezelf nog erger voelde trillen. 'Misschien' antwoordde hij en hij deed nog een stap naar voren.

Hij kwam zo dichtbij tot hij tegen me aan stond. Zijn gezicht duwde hij gedeeltelijk in mijn haar. Ik zag de blik op zijn gezicht via de weerspiegeling van de auto. Ik voelde een traan over mijn wang rollen.

'Je hoeft niet te huilen. Als ik je ooit als mijn avond eten ga zien dan is dat een andere keer, niet vandaag' zei hij en liep weg. Hij liep richting het huisje en ging op het bankje op de veranda zitten.

Ik voelde een lichte opluchting door me lichaam gaan, maar de angst zat nog diep in me lijf. Ik veegde de ontsnapte traan van mijn wang. Wie is hij? Wat wil hij van me?

Ik bleef staan. Ik stond als een boom in de grond genageld. Door de autoraampjes heen kon ik zien dat hij naar me keek. Hij speelde met iets in zijn hand. Ik durfde niks te doen. Nu ik weet wat hij is durf ik me niet te bewegen.

Oke ik moet echt snel met een plan komen. Weg rennen heeft geen zin, hij is toch sneller. Vechten heeft geen zin, hij is toch sterker en waarschijnlijk eet hij me dan op. Uhm wat voorn opties heb ik nog meer? Hier blijven staan voor de volgende 100 jaar? Hopen dat hij uit zichzelf weg gaat?

'Waarom ben je zo bang?' Vroeg hij opeens. Ik schrok er een beetje van dat hij begon te praten. Ik was zo ver in mijn eigen gedachten.

'Uh...' Was het enige dat uit mijn mond kwam. 'Ik was blij dat je eindelijk begon te praten, maar volgens mij zijn we weer terug bij af' antwoordde hij geïrriteerd.

Na een korte tijd stilte raapte ik wat moed bij elkaar en zei 'ben jij al bang?' Ik zag aan zijn gezicht dat hij nu schrok omdat ik begon te praten. 'Bang? Waar zou ik bang voor moeten zijn?' Antwoordde hij. 'Ik durf te wedde dat je hier alleen maar bent omdat Luke er niet is. Ik weet niet wat je hier komt doen of wie je bent maar je zou hier niet zijn als hij er was' terwijl ik dit zei liep ik naar de andere kant van de auto. Doordat ik Luke erbij betrok voelde ik me een soort beschermt. Ondanks dat hij er niet was voelde het een soort vertrouwt of zo.

'Wie zegt dat?' Zei hij en hij liep de veranda af. 'Waarom ben je hier anders? Ze hebben al genoeg van je "vrienden" te grazen genomen, dus waarom jouw niet?' Zei ik met nog wat meer zelfvertrouwen. 'Om even iets duidelijk te maken, het is niet zo dat alle vampieren een soort vriendengroep met z'n alle zijn hoor. En die mensen zijn niet mijn vrienden. Misschien is Luke wel mijn vriend, weet jij veel' zei hij en liep wat dichter naar mij toe.

'Jij bent echt geen vriend van Luke hoor. Hij zou voor geen cent vrienden zijn met een vampier' zei ik en ik begon zelfs een soort arrogante toon in mijn woorden te leggen. 'Kun je dat bewijzen? Ik denk, nee ik weet zeker dat je Luke niet eens zo goed kent' zei hij en hij stond nu 5 stappen bij mij vandaan.

'Misschien ken ik hem niet zo goed, maar ik ken hem goed genoeg om te weten dat hij niet bevriend is met een vampier' zei ik met mijn armen over elkaar. 'Oke misschien ben ik geen vrienden met hem, maar bang ben ik niet voor hem. Waarom zou ik?' Zei hij.

'Denk even na. Een weerwolf beet is dodelijk voor een vampier. Hij is een weerwolf en jij een vampier' zei ik. 'Er is even iets dat ik moet uitleggen. Ik ben bijna 3 keer zo oud als hij. Hoe ouder een vampier is, hoe sterker hij is. Ik ben ook nog is sneller dan hij. Hij hoeft maar even achter zich te kijken en ik ruk zo zijn hart uit zijn borstkas' zei hij terwijl hij verder naar me toe was gelopen. Hij was nu één stap van mij vandaan.

Door zijn woorden was ik toch wat minder zelfverzekerd geworden. 'Dus nogmaals, waar zou ik bang voor moeten zijn?' zei hij met een arrogante lach op zijn gezicht. Hij was nu geen stap meer van mij vandaan. We stonden voet aan voet. Ik voelde zijn adem in mijn gezicht. Het was best wel intimiderend. Ik keek recht in zijn ogen.

Zijn ogen waren donker bruin. Heel donker bruin. Haast zwart. In zijn zwarte haar zat bijna geen gel meer. Maar het was niet lelijk uitgezakt wat de meeste jongens krijgen als hun gel bijna uit hun haar is.

'Wie ben je?' Vroeg ik.

Full MoonWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu