Hoofdstuk 5

331 23 5
                                    

Bram loopt heen en weer door het lab terwijl hij met Evert praat. Liselotte wordt zenuwachtig van hem, maar ze zegt er niks van. In plaats daarvan luistert ze naar Brams kant van het gesprek. "Nee ik maak geen grap. ... Ik weet niet waarom. ... Doe eens rustig man! ... Ja, ja ik weet het. ... Ik ga zo naar haar huis, met haar praten. ... Ja ik bel je daarna. ... Nee, jij blijft daar. ... Zie je vanmiddag." Bram gooit zijn telefoon op tafel neer en zucht diep. "Hij snapt er niks van. Hij is verdrietig. Boos ook." Liselotte knikt. "Kunnen we iets voor hem doen nu?" Bram haalt zijn schouders op. "Ik heb hem beloofd dat ik zo naar haar toe gaan, en daarna naar hem kom. Hij wilde zelf gaan, maar ik denk dat het beter is als hij nog even rustig in het ziekenhuis blijft." Liselotte knikt weer, en staat dan op. "Ik ga met je mee naar Fenna. Kom." Ze grijpt haar jas, en wacht dan tot Bram haar volgt.

Bram geeft een harde klap tegen Fenna's voordeur. Hij en Liselotte staan al een kwartier voor haar deur, maar ze doet niet open. Opnieuw drukt hij de bel in, hij blijft drukken tot Liselotte zijn arm wegtrekt. Gefrustreerd kijkt hij haar aan. "Wat?" Vraagt hij haar terwijl hij nog een keer tegen de deur aan slaat. Liselotte legt haar hand op zijn schouder. "Dit heeft geen zin, Bram. Ze gaat ons niet binnenlaten." Vijf minuten geleden hadden ze allebei hetzelfde berichtje van Fenna gekregen. 'Laat me met rust.' Liselotte had het toen opgegeven, ze weet dat als Fenna iets in haar hoofd heeft, ze niet meer van gedachten gaat veranderen. Bram geeft minder snel op. Hij staat nog steeds tegen de deur te bonken. Uiteindelijk hurkt hij voor de deur en trekt hij het klepje van de brievenbus omhoog. "Fenna! We weten dat je daarbinnen bent! Leg het uit, alsjeblieft. We zijn je facking vrienden..."

Een halfuurtje later lopen Bram en Liselotte door de gangen van het ziekenhuis, op zoek naar de kamer van Evert. Liselotte let op haar omgeving en probeert te bedenken waar ze heen moet, Bram volgt haar stilletjes. Het is fijn dat Evert alweer uit het ziekenhuis mag, maar Fenna's ontslag drukt de blije gevoelens weg. Bram snapt het niet. Hij vindt het vreselijk dat ze weggaat, maar hij vindt het misschien wel erger dat hij aan Evert moet vertellen dat ze niet eens de deur open wil doen om het uit te leggen.

Met grote ogen kijkt Evert naar zijn collega's. "Ze doet niet eens open?" Hij zucht. Zo kent hij Fenna niet. Ze is koppig, moeilijk van haar plan af te brengen, maar ze is wel altijd bereid om de strijd aan te gaan. Om precies uit te leggen waarom ze iets vindt of wil. Dit snapt hij niet. Zelfs het afgelopen jaar was ze altijd bereid om haar keuzes uit te leggen, om te vertellen waarom ze iets deed. Behalve het beëindigen van hun relatie. Dat was net zo vaag gegaan als dit. Daarom weet Evert ook zeker dat ze niet bluft, en dat de week tijd die ze van Van Zijverden heeft gekregen absoluut geen verschil gaat maken. Fenna gaat weg.

Evert zegt niks terwijl Bram en Liselotte hem naar huis brengen. Hij zit met zijn gedachten bij Fenna. Hij kan haar niet missen, ook al was ze zo afgesloten het afgelopen jaar, ze was er in elk geval nog. Nu gaat ze weg, zonder afscheid te nemen, zonder iets te zeggen. Hij denkt terug aan de avond daarvoor, toen hij net wakker werd, en zij daar zat. Hij realiseert zich nu dat ze misschien wel afscheid heeft genomen, op haar eigen, bizarre manier. Ze bood haar verontschuldigingen aan, ze leek emotioneler dan ze in een hele lange tijd had gedaan. Misschien was dat wel afscheid. Hij herinnert zich dat ze stopte, bij de deur. Dat ze terugdraaide en naar hem glimlachte. Hij was zich toen wel bewust van de rare sfeer die er hing, maar dit had hij nooit verwacht. Als hij had geweten dat ze wegging had hij nog zo veel meer tegen haar willen zeggen.

"Bram, stop de auto. Draai om." Evert kijkt naar zijn collega. "Breng me naar Fenna's huis." Als Bram zijn hoofd schudt, kijkt Evert hem kwaad aan. "Waarom niet? Laat me het proberen. Laat me met haar praten." Liselotte draait zich om in haar stoel. "Ze wil niet, Evert. Geef haar even de tijd." Hij schudt wild zijn hoofd, en ze legt haar hand op zijn been. "Als er iemand is die ze uiteindelijk binnen zal laten, zal jij het zijn. Maar geef haar even de tijd. Probeer het morgen." Evert zucht, maar legt zich dan neer bij Liselottes woorden. "Morgen," mompelt hij.

Laat Me GaanWhere stories live. Discover now