Hoofdstuk 18

339 22 19
                                    

Fenna kijkt om zich heen. Evert zit te werken, Bram is samen met Liselotte naar een plaats delict vertrokken. Fenna wrijft even over haar voorhoofd. Ze is alweer drie dagen terug, maar ze blijft last houden van hoofdpijn. Het heeft er misschien ook mee te maken dat ze nog steeds slecht slaapt, omdat haar gedachten overuren blijven draaien. Zodra ze niet fysiek bezig is, wordt ze teruggetrokken in die duistere spiraal van haar gedachten. Ze blijft zich afvragen hoe veel ze nou eigenlijk waard is, of het niet voor iedereen makkelijker zou zijn als ze er gewoon niet meer zou zijn.

"Fen?" Evert zwaait met zijn hand voor haar gezicht. Hij probeert als ruim twee minuten haar aandacht te krijgen, maar ze is er niet bij. Dat heeft ze wel vaker de afgelopen dagen. Het lijkt wel alsof de gebeurtenissen van een paar avonden eerder diepe indruk hebben gemaakt. Evert snapt het aan de ene kant wel, iedereen zou van slag raken daarvan. Aan de andere kant snapt hij er niks van, Fenna is niet zoals iedereen, ze heeft veel ergere dingen meegemaakt, en kon dan de volgende dag gewoon weer doen alsof ze in orde was. Dat was nooit zo, dat weet hij ook wel, maar nu is het duidelijk aan haar te zien; ze is afwezig, en lijkt vermoeid.

Uiteindelijk kijkt ze naar hem op. "Sorry," mompelt ze, "ik.. barstende koppijn. En slaap niet zo goed. Maar dat is jouw probleem niet." Hij leunt tegen de rand van haar bureau. "Ga dan naar huis, Fen. Doe nog even een dag rustig aan." Ze schudt haar hoofd, en even ziet hij haar gezicht in een pijnlijke grimas vervormen. Haar bruine ogen kijken hem aan. "Ik blijf liever hier." Hij knikt. Net zo koppig als altijd. Hij pakt het doosje paracetamol dat ze op haar bureau heeft laten slingeren, en drukt een pilletje uit het stripje. "Hier, neem deze dan in elk geval." Ze zucht zacht, maar neemt toch het pilletje van het aan. Op het moment dat ze doorslikt, komt Van Zijverden uit zijn kantoor. "Het blijkt dat die vermoorde vrouw waar Bram en Liselotte zijn, getrouwd is met een behoorlijk foute man. Hun achternaam kwam me bekend voor. Kunnen jullie hem op gaan halen?"

Evert rijdt, Fenna zit naast hem in de auto. Weer is ze stil, en lijkt ze totaal op te gaan in haar gedachten. Hij legt zijn hand op haar been. "Gaat het echt? Ik kan je ook naar huis brengen, hè?" Ze kijkt naar hem, en schudt haar hoofd. Dit had hij al verwacht. "Zeker?" Probeert hij nogmaals. Ze glimlacht even naar hem. Ze weet van zichzelf dat ze, als het echt niet zou gaan, hier niet zou zijn. Dan zou ze niet scherp genoeg zijn om te kunnen werken, en dan zou ze iedereen weer in gevaar brengen. Ze voelt zich niet geweldig, maar het is goed genoeg om te kunnen werken.

Tien minuten later staan Evert en Fenna voor een dichte deur. Fenna zucht gefrustreerd. Evert drukt nog een keer op de bel, en wacht dan rustig af. Net als Fenna zich om wil draaien, hoort ze wat in het huis. Ze tikt Evert aan, en legt haar vinger op haar lippen. Hij heeft niks gehoord, maar hij vertrouwt haar volledig. Stil wachten ze, en weer komt er geluid vanuit het huis. "Naar binnen?" Fluistert ze. Hij knikt, en haalt het etuitje met kleine metalen pinnetjes uit zijn zak. Terwijl hij aan het slot peutert, bindt zij haar haren vast in een staartje. Als de deur open zwaait, pakken ze tegelijkertijd hun wapens, en dan sluipen ze naar binnen. Het is donker in de hal, en het duurt even voor ze zich kunnen oriënteren. Dan zien ze een trap aan de rechterkant, en een aantal deuren aan de linkerkant.

Fenna kijkt naar de trap. Met een korte hoofdbeweging maakt ze aan Evert duidelijk wat ze denkt. Hij knikt, en ze gaan aan weerszijden van de trap staan. Fenna zet haar voet op de eerste trede als ze, achter Everts schouder, in een donkere hoek van de gang, beweging ziet. Vanaf dan gaat alles heel snel. Ze ziet het glimmende metaal van het wapen, en denkt geen seconde na terwijl ze weer van de trap af springt en zich voor Evert gooit. Hij snapt er niks van, tot hij het eerste schot hoort. Hij ziet Fenna wankelen, en dan strekt ze haar arm uit, en schiet ze. Gelijk daarna volgt er een nieuw schot. Fenna valt naar de grond. Dan pas realiseert Evert zich dat hij iets moet doen. Hij schiet richting de hoek, en een schreeuw maakt duidelijk dat hij zijn doel heeft geraakt. Hij loopt richting de hoek, schopt het wapen aan de kant, en boeit de man aan de verwarming vast. Dan sprint hij terug richting Fenna. Ze ligt op de grond, haar ogen gesloten, en om haar heen een plas bloed die steeds groter wordt.

Laat Me GaanWhere stories live. Discover now