Hoofdstuk 27

314 21 4
                                    

Fenna wordt wakker met een extreem vermoeid gevoel. Even is ze gedesoriënteerd, en nog half-slaperig. Ze ligt op haar rug, en staart naar het plafond terwijl alles wat de vorige avond is gebeurd langzaam terugkomt in haar hoofd. Het verdriet, toen de begraafplaats, en daarna alle zorgzaamheid van Evert. Ze kan het zich niet helemaal herinneren, maar ze vermoedt dat ze in zijn armen in slaap is gevallen. Hij was zo lief, ze voelde zich heel even volledig veilig. Het was goed, om zo bij hem te zitten. Dat brengt haar gedachten wel terug naar alles wat er verder aan de hand is geweest de afgelopen weken. Zal ze dat ook vertellen? Vertrouwt ze hem dan nu ook genoeg daarvoor? Ze zucht, het is nooit een kwestie van vertrouwen geweest, het ging erom dat ze hem moest beschermen. Maar gisteravond had ze zich gerealiseerd dat ze hem ook pijn deed door hem buiten te sluiten. Ze weet niet zo goed wat in deze situatie de juiste beslissing is.

"Hey," Fenna's stem klinkt vanuit de deuropening, als de meisjes net weg zijn. Evert draait zich om. Hij had haar niet aan horen komen. Ze glimlacht naar hem. "Dankjewel, voor alles gisteravond." Ze zet het koffiezetapparaat aan, en kijkt hem dan weer aan. Hij glimlacht even naar haar. Ze hoeft hem niet te bedanken, dat weten ze allebei. Het is stil terwijl Fenna koffie zet. Als ze klaar is, kijkt ze naar Evert. "Wil jij ook?" Vraagt ze hem. Hij schudt zijn hoofd, en volgt haar met zijn ogen terwijl ze aan tafel gaat zitten. Ze merkt zijn blik op, en kijkt hem vragend aan. Ze heeft eigenlijk geen zin om het nog lang over gisteravond te hebben. Het is gebeurd, ze voelde zich vreselijk, het gaat niet helpen om er lang over te praten. Het schuldgevoel gaat niet weg, dat weet ze. Ze leeft er al jaren mee.

Evert gaat tegenover Fenna zitten en kijkt haar aan. Ze kijkt terug, ze is minder afwezig dan gisterochtend. Vandaag is ze helder, ze heeft een zacht randje, maar Evert voelt hoe ze zich toch nog steeds afgesloten heeft. Hij twijfelt even, hij heeft vannacht lang wakker gelegen, en hij had veel nagedacht. Uiteindelijk besluit hij het toch maar te zeggen. "Fenna," begint hij, "ik heb nagedacht, over gisteravond. Is het niet verstandig om hier professionele hulp bij te zoeken? Als je na al die jaren nog steeds zo'n last hebt van dat schuldgevoel..." Fenna staart hem aan. "Professionele hulp?" Echoot ze. Hij knikt. "Een psycholoog. Het is misschien goed om er eens met iemand over te praten."

"Een psycholoog?" Herhaalt Fenna de woorden die Evert net uitsprak. Even lijkt ze na te denken, dan verschijnt er iets in haar ogen dat Evert niet kent. "Ik ben niet gek, hè?!" Roept ze uit, een kwade uitdrukking op haar gezicht. "Nee..." Evert zucht. "Je bent niet gek, Fen, dat weet ik. Maar je hebt het hier wel heel lastig mee, en ik dacht dat het misschien beter zou zijn als-" Ze onderbreekt hem halverwege zijn zin. "-Je moet niet voor mij denken, Evert. Is het raar dat ik het lastig heb met de dood van mijn vader, op zijn sterfdag? Nee toch?" Evert schudt zijn hoofd. "Dat ben ik met je eens, Fenna. Maar ik zie toch al sinds je terug bent dat er iets niet oké is?"

Fenna schuift haar stoel naar achteren en staat dan op. Kwaad kijkt ze Evert aan. "Jij moet je niet zo met mij bemoeien. We hadden toch de deal dat jij niet de hele tijd zou zeuren? Laat het dan gewoon met rust." Evert kijkt naar haar, ondanks de kwade uitdrukking op haar gezicht staan haar ogen niet boos. Ze straalt iets uit wat hij niet kent. Rustig wacht hij tot hij zeker weet dat ze uitgeraasd is. "Fen. Wat er gisteravond is gebeurd... dat is niet oké, dat weet jij ook. Ik heb je nog nooit zo gebroken gezien, ik wil alleen maar helpen." Fenna klemt haar kaken op elkaar. Verdriet en woede vechten om dominantie in haar hoofd. Op dit moment blijft woede winnen. "Als je wil helpen," sist ze, "laat je me nu met rust. Ik doe het al jaren alleen, het gaat prima. Ik hoef met niemand te praten. Niet met een psycholoog, en niet met jou." Met die woorden draait ze zich om en loopt ze weg.

Fenna loopt de trap op, de logeerkamer in. Daar laatze zich op het bed zakken. Ze luistert, maar Evert komt niet achter haar aan.Tranen beginnen langs haar wangen te stromen. Ze houdt zich stil, ook al schudt haar lichaam van het huilen. Na een paar minuten hoort ze de voordeur dichtslaan, en niet lang daarna hoort ze een auto wegrijden. Dan begint ze hardop te huilen. Ze is verdrietig en boos, maar vooral in de war. Ze is bang dat ze haar vriendschap met Evert voorgoed heeft verpest.

Laat Me GaanWhere stories live. Discover now