Hoofdstuk 17

339 19 8
                                    

Fenna wordt wakker van de deurbel. Ze knippert verward met haar ogen. Zonlicht stroomt haar slaapkamer in, ze is verbaasd dat ze daar niet wakker van is geworden. Dan herinnert ze de avond daarvoor, en hoe ze tot heel laat had geprobeerd haar gedachten onder controle te krijgen. Uiteindelijk was ze dus blijkbaar in slaap gevallen, hoewel ze zich niet kan herinneren dat ze is gaan liggen. Haar ongemakkelijke positie bewijst dit ook. Haar spieren zijn stijf, maar ze heeft vooral last van hoofdpijn. Ze wrijft met een hand over haar voorhoofd terwijl ze naar de klok kijkt. Kwart voor twaalf al. Alles bij elkaar heeft ze dan toch wel een uur of zes geslapen. Blijkbaar had ze het nodig.

De deurbel gaat opnieuw, en Fenna realiseert zich dat ze daardoor wakker is geworden. Ze heeft een joggingsbroek en een hemdje aan, en terwijl ze de trap afloopt trekt ze snel een shirtje eroverheen. Ze haalt haar hand door haar haren en opent de deur. "Evert?" Verrast kijkt ze hem aan. Hij glimlacht. "Ik kwam even kijken hoe het met je gaat. Je was nogal.. ontdaan gisteravond." Evert ziet even die blik in Fenna's ogen voorbijflitsen. Ze maskeert het met een glimlach, maar hij ziet dat ze het moeilijk heeft met iets. Hij legt zijn handen op haar schouders en wrijft zacht met zijn duimen over de dunne stof van haar shirt. "Als je wil praten over iets, ik ben er voor je, Fen. Dat weet je, toch?" Ze bijt op haar lip en knikt, voordat ze een glimlachje tevoorschijn tovert. "Ik weet het," mompelt ze, "maar het gaat echt wel. Maak je maar geen zorgen om mij, oké?"

"Wil je koffie?" Fenna glimlacht naar Evert. Hij is even verrast door de snelle manier waarop ze van praten over haar gevoelens overgaat naar alledaagse zaken. Ze kijkt hem vragend aan, en hij knikt. Ze opent de deur verder, en schopt de schoenen die in de hal liggen opzij als ze voor Evert uit naar de keuken loopt. Hij gaat aan tafel zitten, terwijl zij koffie zet. Heel even doet het hem denken aan de tijd dat ze samen waren. Hij heeft hier zo vaak gezeten, terwijl zij bezig was met heel veel dingen tegelijk. Dat is Fenna, stilzitten kan ze niet. Hoewel het soms vermoeiend was, was het nooit saai.

Als Fenna twee koffiekopjes op tafel zet, en tegenover Evert gaat zitten, observeert hij haar even. Ze ziet er uitgeput uit. "Goede nacht gehad?" Vraagt hij zo nonchalant mogelijk. Ze knikt kort. "Wat kom je eigenlijk doen?" Vraagt ze hem dan. Aandacht afleiden met een tegenvraag, werkt altijd. Hij haalt zijn schouders op. "Ik voelde me schuldig over gisteravond. Ik had je beloofd je te beschermen, en dat is niet al te best gelukt." Geeft hij dan eerlijk toe. Met grote ogen kijkt ze hem aan. Ze leunt over de tafel heen en pakt zijn hand. "Je hebt me gered, hè? Je hebt me beschermd." Hij haalt zijn schouders op. "Ik was bijna te laat, Fen. Het spijt me echt." Zachtjes knijpt ze in zijn hand. "Ik wist dat er risico's waren, Evert. En het was sowieso mijn eigen schuld. Jij was het er al niet mee eens dat we dit gingen doen. Ik ben allang blij dat je er toch was." Ze glimlacht naar hem, en hij knikt. Haar bruine ogen vinden zijn blauwe ogen. "Ik ben blij dat je er was, Evert."

Fenna's eigen woorden galmen in haar hoofd. 'Ik ben blij dat je er was.' Betekent dat dan ook dat ze blij is dat hij haar gered heeft? De vorige avond was ze in slaap gevallen zonder dat ze voor zichzelf had bedacht of het nou zou uitmaken dat ze er niet meer was, of niet. Betekent dit dat ze denkt dat het wel zou uitmaken? Of is dit gewoon iets waarvan ze weet dat ze het hoort te zeggen, een soort automatisme? Ze weet het nog steeds niet. Het zware gevoel komt langzaam weer terug over haar. Ze haat dit, ze haat dat ze niet weet wat ze voelt, wat ze denkt, wat ze wil.

"Hé, Fenna," voorzichtig aait Evert over haar hand. Ze zit volledig in haar eigen gedachten. Ze knippert even met haar ogen, en kijkt hem dan aan. Hij glimlacht bezorgd naar haar. "Gaat het?" Langzaam trekt ze haar hand terug. "Ja.." Ze haalt diep adem. "Ik-Ik ben gewoon moe. Gisteravond was heftig." Ze knikt langzaam. Ja, dat zal het zijn. Gisteravond was heftig, dat heeft haar in de war gemaakt. Als ze vandaag rustig aan doen, en vannacht goed slaapt, zal het morgen wel beter zijn. Ze dwingt zichzelf naar Evert te glimlachen. Ze wil niet dat hij zich zorgen om haar moet maken. Toch blijft hij haar bezorgd aankijken. "Laat het me weten als er iets is wat ik voor je kan doen, oké?" Ze knikt. Ze kijkt naar hem, zijn lieve, bezorgde, blauwe ogen. Ze heeft de behoefte om tegen hem aan te kruipen, om door hem vastgehouden te worden. Om even niet alleen te zijn. 

Laat Me GaanWhere stories live. Discover now