"LAAT HAAR LOS!" Evert heeft zijn wapen op de man gericht. Vanuit zijn ooghoeken ziet hij dat aan de andere kant twee jongens van het AT aankomen. De man houdt zijn hand om Fenna's keel heen geklemd. Evert ziet de angst in haar ogen. "LAAT HAAR LOS!" Herhaalt hij, en hij legt zijn vinger om de trekker, klaar om te schieten als het nodig is. Het duurt nog een paar seconden, dan laat de man Fenna los. Gelijk valt ze naar de grond. De mannen van het AT en Evert komen nu allemaal snel dichterbij.
De AT'ers arresteren de man, Evert knielt naast Fenna. Ze hapt naar lucht. Met trillende vingers voelt ze aan haar keel, en dan aan haar achterhoofd. Ze is zich nauwelijks bewust van Everts aanwezigheid, tot hij zijn hand op haar been legt. Dan kijkt ze naar hem om. In een reflex klemt ze haar vingers om zijn arm. Ze huilt niet, maar ze trilt van top tot teen. Ze probeert op te staan, maar wankelt op haar benen. Evert houdt haar arm vast, en ze laat hem haar ondersteunen. Voorzichtig legt hij zijn andere hand op haar rug. "Gaat het?" Vraagt hij zachtjes. Ze knikt, ook al brandt haar keel bij elke ademhaling en bonkt haar hoofd pijnlijk. Evert houdt haar nog steeds vast, "kom," langzaam leidt hij haar terug naar de auto.
Van Zijverden staat hen al op te wachten. Hij glimlacht kort. "Goed werk, we hebben hem." Dan kijkt hij bezorgd naar Fenna. "Ben je oké?" Ze glimlacht verbeten. "Ja, gaat wel." Ze is zich ervan bewust dat ze nog steeds Everts arm vasthoudt. De steun is wel even fijn nu. Van Zijverden kijkt haar streng aan. "Ik wil toch dat je even langs de eerste hulp gaat, even controleren of je echt in orde bent." Fenna schudt haar hoofd, maar door de stekende pijn verschijnt er een pijnlijke grimas op haar gezicht. Van Zijverden kijkt haar even aan. "Eerste hulp, nu. En ik wil dat je morgen thuisblijft." Fenna gaat er niet eens tegenin. Ze is moe.
Evert wrijft met zijn duim over Fenna's arm. "Zal ik je meenemen naar de eerste hulp?" Ze kijkt hem aan, en knikt dan vermoeid. Alle adrenaline die haar net nog enigszins overeind hield lijkt uit haar lichaam te verdwijnen. Ze wankelt weer en valt half tegen Evert aan. Hij zegt niks, maar legt zijn arm om zijn middel en neemt haar mee naar zijn auto. Hij stapt zelf ook in, en rijdt richting de eerste hulp. Het is stil in de auto, Fenna lijkt aangedaan door wat er net is gebeurd, en Evert snapt het wel, het is niet niks. Als hij later was geweest.. hij wil er niet eens aan denken. Hij kijkt even naar haar, ze staart recht voor zich uit, diep in gedachten verzonken.
Op de eerste hulp gaat het redelijk snel. Fenna laat zich zonder protest onderzoeken, en ook als de arts haar vertelt dat ze – behalve een hersenschudding – niks mankeert, zegt ze niks. Evert had op z'n minst een 'ik zei toch dat er niks was' verwacht, maar ze is doodstil. Hij neemt haar mee terug naar de auto, en brengt haar dan naar huis. Als hij de auto voor haar deur heeft geparkeerd, blijft ze nog even zitten. Opeens rollen er tranen over haar wangen. Geschokt kijkt hij haar aan. "Hé, Fenna," zachtjes aait hij over haar bovenbeen. Ze kijkt hem aan en veegt de tranen snel weg. Weer ziet hij die ene blik in haar ogen. Nu weet hij zeker dat het verdriet is, hij weet niet precies waarom, hij ziet wel dat dit van heel diep binnenin haar komt. Hij pakt haar hand vast en knijpt er zachtjes in. "Je kan met mij mee, vannacht. Nachtje in de logeerkamer, dan hoef je niet alleen te zijn." Ze glimlacht even naar hem. "Dank je, maar nee. Het gaat wel, ik moet gewoon slapen." Hij knikt en glimlacht naar haar. "Slaap lekker dan."
Als Fenna haar sleutel in het slot omdraait en de deur opent, begint ze hevig te snikken. Ze sluit de deur achter haar, en leunt er dan tegenaan. Ze is overmand door verdriet, en ontzettend in de war. De gedachte die ze had, toen ze tegen de muur aan werd gedrukt, en Evert maar niet kwam, de gedachte dat het niet zo erg zou zijn als Evert niet op tijd zou zijn, dat het niet zo veel uit zou maken. Die gedachte heeft van alles binnenin haar losgemaakt. Ze heeft zich in haar leven wel vaker vreselijk slecht gevoeld, maar nog nooit heeft ze een gedachte gehad die in de buurt van dit kwam. Ze voelt zich zo waardeloos, zo ontzettend onbelangrijk. En ze vraagt zich af of er een kern van waarheid in haar gedachte zat. Zou het echt niet uitmaken als ze er niet meer was?
YOU ARE READING
Laat Me Gaan
FanfictionJust because I let you go, doesn't mean I wanted to. Just because I left, doesn't mean I didn't love you.