Hoofdstuk 11

298 24 3
                                    

Voicemailbericht van Evert Numan. Fenna zucht. De melding staat er al sinds gistermiddag, en ze weet dat het niet weg zal gaan als ze niet luistert. Maar ze kan het niet. De ontmoeting met Bram gisteren vroeg al zo veel van haar, ze denkt niet dat ze het aankan om nu naar dit bericht te luisteren. Ze vergrendelt haar telefoon weer en laat hem in haar tas vallen. Het is beter zo. Ze veegt de traan die in haar ooghoek vormt weg. Over een paar uur is ze hier weer weg, dan wordt het weer beter. Niet makkelijk, maar wel minder moeilijk dan het is nu ze hier terug is.

Tijdens het ontbijt is Fenna afwezig. Verdriet drukt zwaar op haar. Ze had niet verwacht dat ze het zo moeilijk zou vinden om hier weer terug te zijn. Mevrouw den Hartog, de oude vrouw met wie Fenna op pad is, kijkt haar onderzoekend aan. "Gaat het met je?" Fenna kijkt op en forceert een glimlach. "Slecht geslapen." Het is niet eens een leugen. Door alles wat ze voelt kon ze niet in slaap komen, en uiteindelijk heeft ze de halve nacht wakker gelegen. Mevrouw den Hartog schudt haar hoofd. Fenna had oppervlakkig verteld waarom ze hier weg was gegaan, maar de oudere vrouw heeft na een paar slimme vragen kunnen concluderen dat er meer speelde. "Is het die.. Evert?" Vraagt ze.

Na even te twijfelen knikt Fenna. Ze heeft een goede band met mevrouw den Hartog, ze vertrouwt haar, voor zover ze mensen vertouwt. "Mijn vertrek hier lag nogal gevoelig. Ik heb veel mensen pijn gedaan. Ik wilde het niet nog moeilijker maken door nu terug te komen en dan weer afscheid te moeten nemen. Maar omdat ik Bram gisteren tegenkwam weet iedereen dat ik terug ben." Mevrouw den Hartog knikt. "En Evert dus ook? Waarom bel je hem niet? Hij betekent duidelijk nog steeds heel voor je. Of wil hij jou niet spreken?" Fenna zucht diep. "Hij wil me wel spreken. Hij heeft gisteren een bericht op mijn voicemail achtergelaten. Ik wil er niet naar luisteren. Ik wil het niet moeilijker maken allemaal."

Mevrouw den Hartog bestudeert Fenna aandachtig. In de paar maanden dat ze elkaar kennen, heeft mevrouw den Hartog al vrij snel gezien dat Fenna onder haar vrolijke uiterlijk heel erg beschadigd en verdrietig is. De echte reden daarvoor heeft ze nooit precies kunnen ontdekken, tot nu. Ze pakt Fenna's hand vast. "Ga nou naar dat berichtje van hem luisteren. Ik red me hier wel even, ga maar naar buiten, loop een stukje. Probeer even wat rust voor jezelf te vinden. En bedenk dat je jezelf ook gelukkig mag maken, Fenna. Je bent altijd zo bezig met anderen dat je soms vergeet dat jij er ook toe doet. Ga maar, ik zie je over een uurtje wel weer."

Buiten begint het lentezonnetje net te schijnen. Het vrolijke weer staat in scherp contrast met hoe Fenna zich voelt. Ze heeft haar telefoon in haar zak, haar hand er stevig omheen geklemd. Ze is nog niet klaar om naar Everts bericht te luisteren. Ze wil eerst proberen haar gedachten op een rijtje te zetten. De woorden van mevrouw den Hartog blijven door haar hoofd spoken. Ze mag zichzelf ook gelukkig maken. Maar wat nou als dat ten koste van anderen gaat? Ze wil zo graag hier blijven, bij Evert. Ze mist hem nog steeds. Maar als ze blijft, dan is de kans zo groot dat ze iedereen weer opnieuw in gevaar gaat brengen, en dat vindt ze een te hoge prijs voor haar geluk.

Uiteindelijk laat Fenna zich op een bankje in een klein parkje zakken. Langzaam haalt ze haar telefoon uit haar zak. Ze drukt op het scherm tot ze bij haar voicemail belandt. Even is het stil, dan hoort ze Everts stem. "Fenna. Fen... Je bent weer hier. Waarom heb je niks laten horen? Ik had je zo graag even willen zien. Even met je willen praten. Maar jij hebt die behoefte blijkbaar niet... Ik hoop dat je gelukkig bent, Fen. Ik hoop het echt. Ik.. Ik baal gewoon dat je niet even kon bellen. Ik mis je.. nog steeds. Ik ben je niet vergeten, en dat ga ik ook echt nooit doen. Daarvoor ben je te speciaal."

Tranen rollen over Fenna's wangen. Zijn stem maakt zo veel bij haar los. Ze kan hem nu zo duidelijk voor haar zich. Zijn gespierde lijf, zijn blonde haren, zijn lieve blauwe ogen. Met trillende vingers zoekt ze naar hem, in haar lijst met contacten. Ze staart naar zijn naam, en belt dan toch niet. Ze wil het hem niet aandoen om weer afscheid te moeten nemen. En ze kan het zichzelf niet aandoen. Ze weet niet of dat haar egoïstisch maakt, ze weet alleen dat het afschuwelijk veel pijn doet allemaal.

Laat Me GaanWhere stories live. Discover now