Hoofdstuk 21

325 25 6
                                    

De volgende ochtend zit Fenna al klaar op het randje van haar bed als Evert haar kamer binnenkomt. Dat had hij al verwacht. Ze kijkt alleen niet zo opgelucht als hij had verwacht. Ze kijkt hem niet eens aan, haar blik is strak op de grond gericht, en ze heeft een uitdrukking op haar gezicht die hij niet zo goed kent. Hij weet niet wat hij nu met haar moet. Uiteindelijk besluit hij het maar te laten, ze gaat hem toch niet vertellen wat er speelt. "Klaar om naar huis te gaan?" Vraagt hij haar. Ze haalt haar schouders op, en kreunt dan zacht als de pijn door haar rechterarm verspreidt. Dat had ze beter niet kunnen doen.

Voor Evert verder kan vragen, komt Fenna's arts de kamer binnen. Hij knikt naar Evert, en wendt zich dan tot Fenna. "Ik begreep dat je de ontslagpapieren ondertekend hebt. Dat betekent dat je nu naar huis kan gaan. Ik wil je er wel aan herinneren dat je voorlopig nog wel even rustig aan moet doen. Je arm zo min mogelijk belasten, maar ook met de wond op je zij moet je nog voorzichtig doen. Geen zware dingen tillen, niet bukken, niet werken en voorlopig ook geen sport uitoefenen." Hij kijkt Fenna aan, en als ze knikt dat ze het begrepen heeft, schudt hij haar hand en herinnert hij haar aan haar vervolgafspraak over een paar dagen, om de hechtingen te laten verwijderen.

Als de arts weg is, blijft Fenna op de rand van het bed zitten. Nog steeds kijkt ze Evert niet aan, en zegt ze geen woord. Hij kijkt een tijdje naar haar. "Kom je, Fenna?" Vraagt hij dan zacht. Langzaam kijkt ze op. Ze lijkt nerveus, ziet Evert nu. Ze bijt zacht op haar onderlip. "Ik weet het niet, Evert.." Zegt ze dan. "Ik weet niet of dit kan. Ik wil je niet extra belasten. En vinden de meisjes het wel oké?" Evert glimlacht even naar haar. "We hebben het hier toch al over gehad, Fen? Het is voor mij echt geen probleem. En de meisjes vinden het geweldig dat je weer komt, die hebben je gemist." Fenna laat de woorden even bezinken. Dan knikt ze, en laat ze zichzelf van de rand van het bed afglijden. Evert pakt de tas met haar spullen, en samen lopen ze richting de uitgang van het ziekenhuis.

In de auto blijft Fenna doodstil. Ze heeft de afgelopen nacht slecht geslapen, haar gedachten waren maar niet tot rust gekomen. Keer op keer had ze zichzelf afgevraagd hoe ze ooit ja had kunnen zeggen tegen Everts plan om bij hem te komen wonen. Alsof ze het niet al lastig genoeg had met haar gevoelens zonder bij de man van wie ze houdt te gaan wonen. Daarna was het weer in haar opgekomen hoe veel moeilijker ze het leven van haar vrienden eigenlijk maakt. Iedereen is de afgelopen week bezorgd om haar geweest, en hoe lief het ook is, ze voelt zich er schuldig over. Als ze die schietpartij nou gewoon niet overleefd had.. Ze zucht diep. Daar wil ze niet heen met haar gedachten, maar het blijft maar gebeuren. Ze kan er niks aan doen.

"Fen? We zijn er." Evert kijkt haar aan, ze is zo in zichzelf gekeerd dat ze niet door lijkt te hebben dat ze gestopt zijn. Ook de reactie op zijn stem blijft even uit. Ze knippert een paar keer met haar ogen, dan kijkt ze naar hem. Ze knikt voorzichtig, en duwt met haar linkerarm het portier open. Evert stapt ook uit, terwijl hij zich afvraagt waar ze toch zit met haar gedachten als ze zo onbereikbaar is. Hij hoopt dat ze, nu ze weer bij hem woont, weer iets opener kan worden. Hij hoopt dat ze zich gaat herinneren dat ze hem kan vertrouwen. Hij hoopt het, maar eigenlijk verwacht hij het niet. Ze is zo niet zichzelf dat hij zich soms afvraagt of ze het nog wel kan; mensen vertrouwen.

Even later zitten Fenna en Evert samen op de bank. Hij moet over een uurtje op het bureau zijn, hij had met Van Zijverden afgesproken dat hij later mocht komen. Dan had hij de tijd om Fenna op te halen, en te zorgen dat ze een beetje op haar gemak was in zijn huis. Voorlopig zit ze nog voor zich uit te staren. De donkere wallen onder haar ogen wijzen hem erop dat ze waarschijnlijk slecht heeft geslapen. Misschien heeft haar afwezige gedrag van vandaag daar ook wel iets mee te maken. Hij overhandigt haar een kopje koffie, en even glimlacht ze naar hem. Hij kijkt haar aan. "Fenna," begint hij dan voorzichtig. "Als je hier komt wonen wil ik wel één afspraak met je maken." Gelijk kijkt ze naar hem op. Hij glimlacht geruststellend. "Rustig, niks drastisch. Het lijkt me alleen een goed plan als jij aangeeft als het niet gaat, of als je hulp nodig hebt. Dan hoef ik het je niet telkens te vragen, ik weet hoe vreselijk je dat vindt. Oké?" Opgelucht haalt ze adem, en dan knikt ze naar hem. Ze had door zijn serieuze toon iets ernstigers verwacht. Dit kan ze in ieder geval proberen.

Laat Me GaanWhere stories live. Discover now