Hoofdstuk 15

329 26 15
                                    

Twee dagen later is het zover. De hele dag heeft in het teken gestaan van de laatste voorbereidingen, rond een uur of zeven is alles eindelijk klaar. Fenna voelt de zenuwen in haar buik. Ze hebben pizza's voor het hele team dat hieraan meewerkt laten komen, zodat ze met z'n allen konden eten voor alles begint, maar ze krijgt geen hap door haar keel. Ze heeft een slecht gevoel bij vanavond. Ze probeert diep adem te halen om zichzelf tot rust te brengen, maar het werkt niet. De mensen om haar heen, gecombineerd met de gedachte aan wat ze moet doen over een uurtje, zijn te veel. Ze staat op, en verdwijnt stilletjes in de richting van de toiletten.

Evert ziet Fenna opstaan en verdwijnen. Hij volgt haar met zijn ogen. Er is niks raars aan haar te merken, maar hij weet hoe meesterlijk goed ze kan verbergen wat ze voelt. Hij gaat rustig verder met het gesprek met Bram en Liselotte, maar tegelijkertijd houdt hij ook de gang waar Fenna verdween in de gaten. Als ze na een kwartier nog niet terug is, staat ook hij op. Hij loopt in de richting waar hij Fenna heen heeft zien lopen, en loopt langzaam door, tot hij haar ziet. Ze zit op de grond, met haar rug tegen de muur.

Fenna heeft haar ogen gesloten. Ze hoort het gepraat van mensen nog op de achtergrond, maar hier heeft ze genoeg rust om een beetje tot zichzelf te komen. Ze hoort voetstappen steeds dichterbij komen, en uiteindelijk opent ze haar ogen. Ze ziet Evert staan. Ze kijkt hem aan, maar zegt niks. Ze weet niet wat ze zou moeten zeggen. Hij gaat naast haar zitten, dicht bij haar, maar niet tegen haar aan. Daar is ze hem dankbaar voor. Hij kijkt haar aan. "Ben je oké?" Vraagt hij dan zachtjes. Ze knikt langzaam. "Zenuwachtig," geeft ze toe. Hij glimlacht bemoedigend. "Komt goed, beloofd."

Twee uur later zit Fenna in het café. Evert zit in een auto, nog geen twintig meter van de deur verwijderd. Ze mogen het café niet binnenvallen, maar zodra die vent met Fenna naar buiten komt, zal hij klaarstaan om hem te arresteren. Maar tot nu toe gebeurt er – voor zover hij kan horen – vrij weinig. Fenna heeft geen oortje in, dat was te opvallend, maar ze heeft wel een microfoontje en een zendertje. Het microfoontje zodat hij kan horen wat er gebeurt, het zendertje zodat ze haar kunnen vinden, in het geval dat er iets misgaat.

Het geluid van mensen wordt opeens minder. Evert gaat wat rechterop zitten. Hij hoort een deur, en vermoedt dat Fenna naar het toilet is. Hij hoort de deur weer, en dan Fenna's stem. "Hoi," een simpele begroeting. Even is hij verward, dan hoort hij een mannenstem terug groeten. Everts lijf staat nu strak van de spanning. Dit zou het kunnen zijn. Even blijft het stil, dan hoort hij Fenna weer. "Wat doe je?" Er komt geen antwoord. "Niet doen." Hij hoort dat Fenna bang is, maar zo lang ze binnen is, mag hij niks doen. Weer hoort Evert een deur openen, maar deze klinkt anders dan de andere deur. "Nee," Fenna klinkt nu echt bang. Het duurt maar een paar seconden voor ze weer iets zegt. "Evert! Achterkant!" Roept ze angstig uit. Hij springt gelijk zijn auto uit. Achterkant? Hij dacht dat ze alles hadden bekeken, en geconcludeerd hadden dat er geen achteruitgang was. Via zijn oortje overlegt hij snel, dan begint hij te rennen.

De man kijkt Fenna verward aan, dan lijkt hij het te snappen. Hij duwt haar tegen de muur aan, met zijn hand om haar keel. Haar hoofd klapt hard tegen de bakstenen. Ze hapt naar adem en probeert terug te vechten. Even verzwakt zijn grip, dan slaat hij haar opnieuw tegen de muur, harder dit keer. Ze ziet zwarte vlekken voor haar ogen dansen, door de pijn in haar hoofd, en door zuurstofgebrek. De man is sterk, hij klemt haar keel met zijn ene hand dicht. Weer probeert ze te schoppen, maar de man duwt haar nog harder tegen de muur aan. Door zijn hand om haar keel kan ze geen geluid maken, ze kan niet schreeuwen, ze kan helemaal niks. Fenna blijft tegenwerken, totdat de man haar een paar keer achter elkaar loslaat en opnieuw tegen de muur aangooit. Een stekende pijn verspreidt door haar hoofd. Ze begint dubbel te zien, maar ze weet niet of het door de pijn komt of doordat ze nog steeds geen lucht krijgt. Ze stopt met tegenstribbelen als ze zich beseft dat ze daardoor de zuurstof in haar lichaam alleen maar sneller verbruikt. Ze moet het gewoon nog even volhouden, tot Evert komt. Als hij op tijd komt. Een fractie van een seconde schiet de gedachte door haar hoofd dat het niet eens zo erg zou zijn als hij er niet op tijd zou zijn. Wat zou het uitmaken?

Laat Me GaanWhere stories live. Discover now