Die avond weigeren Fenna en Evert tegen elkaar te praten. Evert is gekwetst door de opmerking die Fenna 's ochtends had gemaakt. Hij wilde alleen maar helpen, hij bedoelde het goed. Fenna weet nog steeds niet wat ze voelt. Het enige dat ze wel weet – na een heel ongemakkelijk uur tijdens het avondeten – is dat ze zich door deze situatie heel erg slecht voelt. Zeker omdat ze weet dat het haar schuld is. Ze weet zelf ook wel dat Evert het goed bedoelde, maar ze kan ook haar eigen gevoel niet negeren. Het probleem is dat het zware, donkere gevoel geen duidelijke uitleg heeft. Ze weet alleen dat het heel verkeerd voelt, dat ze zich echt niet goed voelt. Na het eten gaat ze vrij snel terug naar de logeerkamer, en kruipt ze onder de dekens met een boek. Ze kan het nu even niet aan om beneden de stille ruzie met Evert voort te zetten.
Evert ziet Fenna stilletjes de hal in glippen, en dan hoort hij haar voetstappen op de trap. Het irriteert hem dat ze niet eens tegen hem wil praten. Hij weet dat hij ook niet tegen haar praat, maar hij vindt dat zij haar excuses aan moet bieden. Zij was degene die zich vanochtend bizar gedroeg. Hij zucht, en probeert zijn aandacht op zijn dochters te richten, maar het gaat lastig. Zijn irritatie tegenover Fenna is dominant. Zeker omdat ze beiden niks zeggen. Die stille ruzies, hij vindt het eigenlijk vreselijk. Maar hij is te koppig om haar op te zoeken om erover te praten. En zij is dat zeker ook, Fenna's koppigheid is ongekend. Hij kent niemand die zo in staat is hem kwaad te maken als zij is.
Als Evert die avond onder zijn dekens kruipt en het lampje naast zijn bed uitdoet, valt hij niet gelijk in slaap. Het gedoe met Fenna zit nog te veel in zijn hoofd. Hij snapt niet wat er nou gebeurd is; gisteravond was ze gebroken, en aanhankelijk. Ze had zich aan hem vastgeklemd op de begraafplaats, en was later in zijn armen in slaap gevallen. En vanochtend was dat allemaal weg, toen was ze boos, en afstandelijk. Hij realiseert zich dat het misschien wel een afweermechanisme is, dat hij gisteravond zo dichtbij was gekomen dat ze er bang van was geworden. Hij snapt alleen niet waarom het haar zo beangstigt om hem te vertrouwen. Ergens diep binnenin hem voelt hij de neiging om nu naar haar toe te gaan, om heel voorzichtig met haar proberen te praten. Snel verwerpt hij dat idee. Hij weigert toe te geven, zij heeft de fout gemaakt hier, hij niet. Dan mag zij het ook komen oplossen.
Een zacht klopje op de deur haalt Evert uit zijn half-slaperige staat. Hij was eindelijk bijna in slaap gevallen, en hij kan een kreun niet onderdrukken. Langzaam gaat de deur open. Hij knijpt zijn ogen samen om te onderscheiden wie van zijn dochters hem gewekt heeft, maar tot zijn verbazing ziet hij Fenna's silhouet. Met enige tegenzin doet hij het lampje naast zijn bed aan, en komt hij overeind op zijn ellebogen. Fenna sluit de deur achter zich, en leunt er dan tegenaan. Ze heeft een witte sweater aan, en een kort sportbroekje, wat ze blijkbaar als pyjamabroek gebruikt. Ze heeft haar mitella al afgedaan, maar ze ondersteunt haar rechterarm met haar linkerhand. Ze lijkt angstig. Toch voelt Evert irritatie in hem opkomen. De hele avond weigert ze tegen hem te praten, en nu hij net in bed ligt komt ze wel naar hem toe? Hij moet morgenochtend gewoon weer vroeg op, en hij heeft hier eigenlijk helemaal geen zin in.
"Evert, het spijt me." Fenna's stem is zacht, en breekt op het einde van de zin. Evert voelt alle irritatie en woede gelijk wegsmelten. Hij kan niet boos op haar zijn als zij zo verdrietig klinkt. Hij gaat rechtop zitten en kijkt haar aan. "Kom hier," fluistert hij, en hij schuift naar de andere kant van het bed om plaats voor haar te maken. Ze lijkt even te twijfelen, maar komt dan toch naar hem toe. Ze gaat op de dekens zitten, en vouwt haar benen over elkaar. Ze laat haar rechterarm langzaam zakken, maar houdt haar linkerhand om haar rechterpols geklemd. Ze bijt op haar lip en haalt een paar keer diep adem. Dan laat ze haar linkerhand los. Evert ziet hoe haar handen nu trillen. Ze is heel erg nerveus. Hij snapt niet hoe hij boos op haar heeft kunnen zijn, terwijl zij het zo duidelijk moeilijk heeft. Fenna haalt nog een keer diep adem. Haar ogen schieten door de kamer, en landen een paar keer kort op Evert. Hij wacht stilletjes af. Uiteindelijk laat ze haar ogen op hem rusten. "Ik weet het niet, Evert." Fluistert ze dan. Ze kijkt hem wanhopig aan. "Ik weet het allemaal niet meer."
YOU ARE READING
Laat Me Gaan
FanfictionJust because I let you go, doesn't mean I wanted to. Just because I left, doesn't mean I didn't love you.