Hoofdstuk 34

315 23 3
                                    

Evert leunt tegen de zijkant van zijn auto terwijl hij op Fenna wacht. Het is lekker weer geworden, de zon schijnt en voelt warm op zijn huid. De deur van de praktijk gaat open, en Fenna komt naar buiten. Met haar blik zoekt ze hem gelijk. Evert kijkt naar haar als ze naar hem toeloopt. Ze is bleek, en het is duidelijk te zien dat ze gehuild heeft. Zodra ze dichtbij genoeg is stort ze zich in zijn armen. Ze klemt zich aan hem vast. "Het spijt me," fluistert ze, "ik had nooit weg moeten gaan. ik..." Ze haalt diep adem. "Ik hou ook van jou." Ze maakt zich los uit de omhelzing en kust hem dan zacht. Vorige week had ze niet gereageerd op zijn liefdesverklaring. Ze had er wel de hele week over nagedacht, en net had ze al haar twijfels en onzekerheden aan Linde toevertrouwd. Nu weet ze het zeker. Wat ze met Evert heeft is belangrijker dan alle andere dingen in de wereld. Ze drukt haar lippen tegen de zijne en geniet van het gevoel dat zich door haar lichaam verspreidt

"Fenna..." Evert is even sprakeloos. Ze heeft haar gezicht weer in zijn schouder begraven en haar lichaam is tegen hem aan gedrukt. Hij wrijft over haar rug. "Dit... Weet je dit zeker? Je hoeft niks te zeggen dat je-" Zijn woorden worden gesmoord als Fenna hem opnieuw kust. Ze legt een hand op haar wang en maakt zich langzaam los. Ze glimlacht naar hem. "Ik hou van je, Evert Numan." In haar bruine ogen zijn sporen van verdriet te vinden en de make-up rond haar ogen is uitgelopen door de tranen, maar Evert ziet dat ze het meent. Ze streelt zacht over zijn wang en leunt dan naar voren om hem opnieuw te kussen.

Die avond liggen Evert en Fenna samen in bed. Ze is dicht tegen hem aangekropen. Het is stil, een ontspannen stilte, maar Evert voelt aan Fenna's gespannen lijf dat ze wel ergens mee zit. Hij heeft zijn linkerhand onder haar shirtje laten glijden, en aait daar over de zachte, warme huid van haar blote rug. Haar hand rust op zijn wang, haar vingers strijken afwezig over zijn stoppels. Hij drukt een zachte kus op haar voorhoofd. Ze kijkt op en zucht. "Kan je van me houden zoals je dat ooit gedaan hebt? Of heb ik het daarvoor te veel verpest?" Ze durft Evert niet aan te kijken, ze is bang voor zijn antwoord. Dat antwoord is belangrijk voor haar, ze heeft zijn liefde nu meer dan ooit nodig. Hij streelt nog steeds over haar huid. "Ik ben hopeloos verliefd op je, Fenna. Dat kan je nooit verpesten, daarvoor hou ik te veel van je."

Fenna bijt op haar lip. Ze ligt hier, met de man van wie ze al jaren zo veel houdt. Hij heeft haar net verteld dat hij ook van haar houdt, en toch voelt ze zich niet gelukkig. Er gebeurt te veel negatiefs in haar gedachten om het geluksgevoel toe te laten. "Het spijt me, Evert." Haar stem wordt verstikt door tranen. Evert kijkt haar bezorgd aan. "Wat spijt je?" Vraagt hij zacht. Fenna's tranen druppelen langzaam over haar wangen. "Alles," zucht ze, "Dat ik onze relatie heb beëindigd, dat ik weg ben gegaan, dat ik nooit iets heb laten horen, dat-dat... Dat ik alles zo heb verpest." Evert trekt Fenna dicht tegen hem aan. "Je hebt niks verpest, lieve Fenna. Je hebt fouten gemaakt, dat is zo. Maar je bent teruggekomen. En we liggen hier, nu, samen. Het is goed, het is oké, echt." Hij kust haar voorhoofd en aait door haar haren.

Fenna maakt zich langzaam los van Evert. Ze gaat rechtop zitten en staart strak naar de muur recht voor haar. "Maar het is niet oké. Ik heb je pijn gedaan. Ik heb..." Ze begraaft haar gezicht in haar handen. "Je was gelukkig voor je mij ontmoette. Je was licht en vrolijk en mooi. En ik heb je naar beneden getrokken, ik heb je pijn laten zien. Ik heb je buitengesloten. Ik ben zo bang dat ik... Dat ik je het donker heb laten zien. Dat is wél mijn schuld." Evert gaat ook rechtop zitten, en kijkt even naar Fenna. Hij slaat zijn arm om haar schouders en gaat dicht tegen haar aan zitten. "Dat klopt, Fen. Misschien heb je wel gelijk. Maar je hebt me ook geluk laten voelen, en meer liefde dan ik ooit gekend hebt. Je hebt me zo veel mooie herinneringen gegeven, en je bent nu terug, en ik denk niet dat ik ooit blijer ben geweest met iets. Je hebt me misschien wel donkere kanten laten zien, maar je maakt me ook zo gelukkig, Fenna Kremer." Ze leunt tegen hem aan en blijft even stil. Dan kust ze hem zacht. "Ik heb je nodig," fluistert ze. Hij legt zijn arm rond haar middel. "Ik ga nergens heen, Fen." Stelt hij haar gerust. Hij leunt naar haar toe en kust haar, teder maar vol passie.

Laat Me GaanWhere stories live. Discover now