"Mam, mag Romy bij ons slapen?", vraagt Rein in de auto, "als je wilt natuurlijk", zegt hij er snel achteraan en kijkt me aan. "Natuurlijk mag dat, ik rijd wel even eerst langs je huis, dan kun je kleren ophalen", zegt Reins moeder. "Is goed", zeg ik. Zonder dat ik überhaupt antwoord heb gegeven op de vraag of ik wel bij ze wil slapen, zien ze dat ik het wel wil en dat ik het nodig heb. Ze zijn dus niet vergeten dat mama vandaag precies 3 maanden overleden is. "Bedankt voor al jullie steun, ik heb de laatste tijd echt veel aan jullie gehad", zeg ik. Reins moeder knipoogt, dat zie ik vanaf de spiegel. Rein zelf pakt mijn hand, "altijd zal ik er voor je zijn en nooit zal ik je loslaten", zegt hij. Ik krijg tranen in mijn ogen van blijheid, waar heb ik al die liefde aan te danken?
Na een gezellig avondje te hebben gehad, moet ik de maandag daarna moet ik natuurlijk weer naar school. Maandag is samen met dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag de allerergste dag van de week. Zoë is de enige die me mag op school, de rest kijkt me altijd ontzettend eng aan. Alsof ik ze iets aangedaan heb. Rein zegt dat het komt omdat ze jaloers zijn, maar waarop? Ik ben allebei mijn ouders verloren, ik heb amper familie waar ik nog mee kan praten, behalve opa en oma, ik heb maar 1 echte vriendin, mijn cijfers zijn ook niet de beste en ik ben zelf ook echt niet de mooiste. Het is allemaal haat, maar het doet me niks. Ik heb namelijk nog 1 ding en dat pakt niemand van me af, niemand. Ik heb Rein.
Wanneer de bel gaat loop ik met Zoë het lokaal in, "Romy, zit je weer naast Zoë vandaag of wil je misschien naast mij zitten?", vraagt Rianne. Rianne is een meisje waar ik nooit mee om ga, sterker nog, Rianne is het populairste meisje uit de klas en heeft me echt heel erg gepest de laatste weken, "ik ga naast Zoë, sorry", zeg ik. Rianne knikt, "dat snap ik, heb je misschien zien om na schooltijd een ijsje te gaan eten? Ik wil graag met je praten". Waar komt dit vandaan? Rianne en ik zijn nooit echt vriendinnen geweest, maar ik ben te nieuwschierig om te passen, "is goed", zeg ik. Ik ga naast Zoë zitten, die inmiddels al een plekje gevonden heeft, "dus je gaat een ijsje eten met Rianne? Succes meid", zegt ze lachend. Ik lach maar een beetje mee, maar snap niet waarom het grappig is. Mensen kunnen veranderen, toch? Ik denk voornamelijk aan mezelf, ik ben ook veranderd in 1 jaar tijd, heel erg veranderd. "Tassen van tafel en boeken erop", word er door het klaslokaal geschreeuwd, "we gaan beginnen me de les", zegt mevrouw Hels.
Nadat de laatste bel van het laatste lesuur van de dag is geweest, loop ik naar mijn kluisje. Zoë ging wat eerder weg omdat ze naar de tandarts moest, dus kwam Rianne naast me lopen, "gaat ons uitje samen nog door?", vraagt ze. Ik knik, "ik moet nog wel eerst wat geld halen van thuis". Rianne lacht, "dat hoeft niet, ik trakteer".
Als we allebei onze jas hebben, stappen we onze fiets op, "zullen we naar De Magneet?", vraagt Rianne. "Die schijnt wel het lekkerst te zijn en de bolletjes daar zijn groot", zeg ik. Fietsend naar De Magneet hebben we het over veel dingen, maar toch het meest over Rein en ik zelf begin niet eens over hem, dat doet Rianne. Is dit dan waarom ze vroeg of ik een ijsje met haar wilde eten? Aangekomen bij De Magneet kiezen we allebei twee bolletjes uit, "ik wil vanille en aardbei", zeg ik als Rianne vraagt welke smaken ik wil. Wanneer we allebei ons ijsje ophebben, fietsen we weer terug. Rianne moet een andere kant op dan ik moet, ik bedank haar nog even voor de traktatie en fiets weg. Eigenlijk is ze niet eens zo erg als ik dacht.
Als ik thuis ben app ik Rein gelijk, denk ik bij mezelf. Hij kent Rianne ook een beetje en vond haar altijd al raar. Misschien is ze toch iets van plan? Ik dump die gedachten weg, ze was hartstikke aardig vandaag, waarom zou ze üperhaupt iets tegen me hebben, ik ben altijd aardig tegen haar geweest. "Hey! Kijk eens uit jij!", hoor ik achter me, "waar zit je met je gedachten? Je rijdt bijna mijn zoon aan, joh!", zegt een vrouw met rood haar die een huilend jongetje vast houdt. Ik schrik, "het spijt me", is het enige wat uit mijn mond kan komen, "ik zal beter opletten", komt er nog net achteraan. Ik schaam me dood en voel dat ik helemaal rood ben geworden. Ik moet echt minder denken en vooral op de fiets, maar hoe doe je dat? "Minder denken".