3. Hope

167 8 2
                                    

Als ik weer wakker wordt, lig ik toch weer op het koude steen van de kelder. Ik heb geen energie meer om overeind te komen. Boven hoor ik gestommel, maar ik durf geen geluid te maken.

Ergens deze week heb ik geschreeuw, harder en banger dan ooit.

Niemand luisterde, behalve iemand die terwijl ik sliep is gekomen en me nog steviger heeft vast gemaakt.

De man is een paar keer langs gekomen. Elke keer als hij kwam, deed hij me pijn. Het leek alsof hij er van genoot. Bijna altijd verloor ik mijn bewustzijn voordat hij weg was. Ik ben bang dat hij dingen heeft gedaan met mijn lichaam. Maar ik weet het niet. De stemmen in mijn hoofd discussiëren er lustig op los, over wat wel en wat niet is gebeurd.

Alle hoop op dat ik hier levend uit kom, heb ik opgegeven.

Ik denk dat het nu bijna een half uur later is, ik heb dingen om horen vallen. Ik hoorde mensen praten, misschien zelfs schreeuwen. Wat is dit? Normaal hoor ik bijna niets.

Weer voeren de stemmen in mijn hoofd een flinke discussie over wat er boven gebeurd.

Op het moment dat ik mijn ogen weer dicht wil doen, hoor ik een deur open gaan. Heel fel licht glijdt de kelder in.

Althans, ik denk dat het fel is, maar aangezien ik al bijna 2 weken geen licht gezien heb, weet ik niet meer wat fel is.

Ik balanseer op het randje van bewustzijn.

Er staat iemand boven aan de trap, hij komt naar beneden. Door het licht van boven kan ik een beetje zien hoe hij er uit ziet.

Ik herken de man uit mijn droom, dus toch.

Zijn handen beginnen snel de knopen los te maken.

Er komt een andere man in de deuropening staan. Hij heeft iets in zijn handen, een knuppel denk ik of gewoon een grote stok.

Sterke handen tillen me van de grond op het moment dat de man bij de deur zijn knuppel gooit, hij mist de man die me optilt, maar raakt mij. De stemmen worden stil en alles wordt zwart.

NowhereWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu