9. Hospital

108 10 2
                                    

(Pov: Lotje)

Ik heb 4 uur lang beneden zitten wachten, niet wetende hoe het met Ruben ging. Of hij überhaupt nog leefde. Zodra Ruben weg werd gevoerd, kwamen de stemmen terug. Het is niet goed dat ik zo afhankelijk ben, maar het is zo. Zodra ik niet weet hoe het met Ruben is, beginnen de stemmen in mijn hoofd weer een verschrikkelijke, zinloze discussie.

Dan zie ik een verpleegkundige op me aflopen. 'Jij hoort bij meneer Nicolai toch?' Ik knik, ik denk niet dat ik momenteel voldoende kracht heb om iets te zeggen. Ze leidt me naar een afdeling, ik loop voorzichtig de kamer binnen waar Ruben ligt. Hij heeft verschillende infusen en een zuurstofapparaat, maar hij leeft en is wakker.

(Pov: Ruben)

Het laatste wat ik me kan herinneren is dat ik Lotje naar boven zag rennen, een hand op mijn keel. Daarna werd het zwart en werd ik hier wakker. Nog geen 5 minuten nadat ik wakker werd, komt Lotje binnen. Ik wil mijn arm naar haar uitstrekken, maar ik word tegen gehouden door een zwaar infuus en geen kracht. Ze loopt naar me toe en ik zie dat ze tranen in haar ogen heeft. Ik probeer te glimlachen, maar zelfs dat gaat niet volkomen briljant.

Ze legt haar hand op mijn hand, daaruit put ik genoeg kracht om even in haar hand te knijpen en ze legt haar hoofd tegen me aan.

(Pov: Lotje)

'Kut. Dit heb ik veroorzaakt. Waarom moest ik zo nodig naar die man? Waarom kwam die man naar Ruben? Waarom ken ik Ruben? Waarom breng ik mensen altijd in gevaar? Waarom ben ik ik? Waarom ben ik er?' Mijn gedachtes worden steeds erger naarmate ik verder denk. Ook al ben ik ontzettend blij dat ik tegen een warm lijf aan lig en niet tegen een dood lijk, ik vind het verschrikkelijk dat Ruben hier ligt, door mij.

Ik wil hem niet aankijken, ik wil niet zien of hij pijn heeft. Dus blijf ik liggen en voel zijn borstkas regelmatig op en neer gaan.

Na 20 minuten komen er agenten binnen lopen. Ze nemen me mee voor verhoor, maar ik wil niet weg van Ruben. Zonder daadwerkelijk iets te horen of te denken, behalve de stemmen in mijn hoofd en de vreselijke gedachtes, beantwoord ik hun vragen. Hopend dat ik zo snel mogelijk weer terug kan naar Ruben. Dan hoor ik een van de agenten ineens zeggen: 'waarom was die man eigenlijk bij jullie.' Ik wil hem niet vertellen wat er echt is gebeurd, ik wil niet zeggen wat ik heb veroorzaakt. Dus hoor ik mezelf zeggen: 'sorry meneer, maar ik heb werkelijk geen idee.' Na nog wat onzinnige vragen, mag ik terug naar Ruben.

(Pov: Ruben)

Ik ben blij dat ze bij me is. Ik hoop dat ze zich niet al te schuldig voelt. Ze is de hele tijd aan het huilen en het lijkt alsof ze mensen niet écht hoort als ze iets zeggen of vragen. Net als vlak voordat ze verdween.

Daarom ben ik blij dat ze bij me is, dan weet ik zeker dat ze niet ineens weer verdwenen is. Ondertussen is het 23:00 en ik ben moe, maar ik wil Lotje niet in de steek laten. Ik aai met mijn hand haar hand en ze ligt zo stil tegen me aan, dat ik mijn ogen ook dicht durf te doen. Het voelt goed.

Even goed slapen en zo snel mogelijk beter worden.

Ineens weer inspiratie :)

I hope you enjoyed xx

NowhereWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu