(Pov: Lotje)
Opeens heb ik heel erg het gevoel dat ik moet huilen. Ik wil niet huilen, ik wil echt niet huilen. Ik laat Rubens hand los en ren zo snel als ik kan de kamer uit, verplegers en artsen ontwijkend. Ik laat Fleur en Ruben achter. Zonder echt op te letten ren ik door. Naar buiten, trap op, nog een trap op. Daar de dakgoot. Daar blijf ik staan. Als ik naar beneden kijk duizelt het een beetje, maar ik ga zitten, met m'n voeten in de dakgoot. Ik gooi de capuchon van m'n vest over m'n hoofd en verberg vervolgens m'n hoofd in mijn handen. Dan laat ik de tranen toe.
(Pov: Ruben)
Ik ben nog nauwelijks wakker als ik Lotje wit weg zie trekken. Ze laat mijn hand los en gaat er vandoor. Ik blijf verbaasd achter, terwijl ik me niet goed realiseer wat er net is gebeurd, ligt het aan mij of aan het feit dat ik uit een diepe narcose kom?
Het meisje dat er 's nachts ook bij was, zit aan de andere kant van mijn bed. Ik kijk haar vragend aan, ze haalt haar schouders op. Ik probeer te praten, wil haar vragen hoe ze heet. Maar er komt geen geluid uit m'n keel, alleen het proberen al doet pijn. 'Ik ga achter haar aan oké?' Zegt ze zacht. Ik doe een poging tot glimlachen en knik. Vorm met mijn lippen de woorden die ik wil zeggen en hoop dat ze het begrijpt: 'geef haar een knuffel van mij.' Ze kijkt bedenkelijk, maar als ik haar een knuffel geef en gebaar dat ze dat bij Lotje moet doen, knikt ze. Dan rent ze weg.
(Pov: Fleur)
Ik hoop dat ze het dak op gegaan is. Ik ren door een gang naar de voorkant van het ziekenhuis. Bij het restaurantje sta ik heel even stil. Er is niemand. Cola meenemen? Cola meenemen.
Dan ren ik door, naar buiten trap op, dak over, volgende trap op. Ik sta stil boven aan de tweede trap. Bij de dakgoot zit een in elkaar gevouwen Lotje. Aan de beweging van haar schouders zie ik dat ze huilt. Ik loop naar haar toe en zet de flesjes naast me neer. Op het moment dat ik mijn arm om haar heen sla, schrikt ze. Ik geef haar een knuffel. 'Ook van Ruben.' Door haar tranen heen kijkt ze me glimlachend aan.
(Pov: Lotje)
Hoe graag ik ook alleen wilde zijn, ik ben toch blij dat Fleur naar me toe gekomen is. Als ze me los laat, geeft ze me een flesje cola. 'Het je niks sterkers?' 'Mag je al drinken dan?' 'Door die stomme 18 jaar regel niet meer, maar ik ben 16 dus met de oude wet zou het nog wel mogen.' Het is even stil. 'Wanneer ben jij eigenlijk geboren?' Vraag ik dan. Ik realiseer me dat ik eigenlijk belachelijk weinig over Fleur weet. '15 november 1997.' 'Bijna 17 dus.' 'Jup. Wanneer ben jij jarig?' '29 september 1998.' 'Net 16.' 'Uhu.' Dan is het weer stil. We kijken naar de stad onder ons die langzaam tot rust komt na de avondspits. Ik pak Fleurs hand en knijp er even in om te laten merken dat ik blij ben dat ze er is, daarna laat ik snel weer los. 'Zullen we kijken hoe het met Ruben is? Hij was ongerust over je. Zelfs zonder woorden was dat wel duidelijk.' Ik voel me schuldig. Ruben kwam net uit een zware operatie, kom ik daar weer met een stomme actie. Ik knik en we lopen naar beneden.
Ruben slaapt weer als we binnen komen. 'Sorry Ruby.' Fluister ik. Hij opent zijn ogen, hij sliep dus niet echt. Zonder geluid te maken, vormen zijn liepen de woorden: 'geeft niet.'
Ik krijg weer een beetje tranen in m'n ogen, maar ik blijf. Ik ga zitten en leg mijn hoofd op Rubens borst. Ik draai een beetje en kijk Fleur dankbaar aan. Ze glimlacht terug.
Ik hou van deze mensen.
Hey mensen. Hele late update, maar goed. Ik hoop dat jullie het toch leuk vinden.
QOTD: Land waar je best nog wel eens zou willen wonen/op vakantie gaan?
AOTD: Zweden, lekker of topic ook weer. ;)
I hope you enjoyed.
xx
JE LEEST
Nowhere
FanficEerst dacht ik: 'ja, goed plan ik ga ook nog een verhaal zonder Ruben of Tijl maken.' Toen dacht ik: 'naja laat maar, dat gaat toch niet werken.' Dit is chaos, maar ik hoop dat jullie het leuke/goede chaos vinden. I hope you'll enjoy. XX