16. Poems

81 8 9
                                    

(Pov: Lotje)

Omdat ik niet alleen naar Rubens huis wilde gaan om daar te blijven, mag ik bij Ruben op de kamer slapen. Anders ligt hij toch alleen. Gisteren ben ik met een tram teruggegaan naar Rubens huis. De deur zat niet eens op slot, het is echt een wonder dat er niet ingebroken is. In Rubens huis heb ik snel wat kleren van Ruben en van mij in een koffer gegooid, samen met een paar brieven van mezelf, die ik nog steeds niet teruggelezen heb. Zonder echt op m'n omgeving te letten draaide ik de deur weer op slot en reed met de tram terug. Door de muziek die non-stop aan stond op m'n ipod, leek het alsof ik in een film zat, wel een verdomt slechte en saaie film dan.
Ik kijk opzij, het is nog geen negen uur en Ruben moet zijn best doen om wakker te blijven. Hij glimlacht naar me. 'Kom eens hier.' Ik ben blij dat hij z'n stem weer normaal kan gebruiken, het grootste deel van de dag was ik er dus niet gisteren, maar zelfs als ik er was, was het stil.
Ik loop naar Ruben toe en ga naast hem op het bed zitten.

(Pov: Ruben)

In een van de zakken van een broek die Lotje gisteren heeft meegebracht, heb ik een gedichtje gevonden. Ik wilde het aan d'r laten zien, omdat ik me een beetje zorgen maakte er over. Maar toen kwam Leon en daarna heb ik er niet meer aan gedacht.
'Lot?' 'Ja.' 'Heb je tussen je brieven ook nog wel eens gedichtjes gevonden?' Ze haalt haar schouders op. 'Nah, ja soms.'
Ik ben even stil, bedenk welke woorden ik kan zeggen om duidelijk te maken dat ik me zorgen maak, maar zonder het idee te geven dat ik boos of ontevreden ben. Ze kijkt me vragend aan.
'Voor ik in het ziekenhuis lag, heb ik een gedichtje van je gevonden. Het zat in de broekzak van een broek die je hebt meegenomen.' Ik steek mijn infuus-vrije hand in m'n broekzak en pak het kleine papiertje er uit. Ik geef het aan Lotje en ze leest het. Terwijl ze het leest zie ik haar houding veranderen van vragend naar geschrokken naar verdrietig. 'Ik maakte me zorgen.' Zeg ik zacht. 'Ik kan het me herinneren.' Fluistert ze terug. 'Maar je moet je geen zorgen maken over mij. Er is over nu.' 'Weet je dat zeker?' Ze knikt en geeft me een knuffel. 'Sorry.' Fluistert ze tegen m'n shirt. Ze trekt haar benen op en blijft tegen me aan liggen. 'Slaap lekker.' 'Hm.'

(Pov: Lotje)

Om 2 uur 's nachts word ik wakker. Ik ga rechtop zitten en bedenk dat ik gewoon weer naar het dak ga. Pas een paar seconden daarna bedenk ik dat ik Fleur sinds de dag van Rubens operatie niet meer heb gezien, omdat ik gisteren niet naar het dak ben gegaan. Ik ren naar buiten en naar boven, maar het is leeg. Er is niemand. 'Gek.' Zeg ik tegen mezelf. Ik kijk om me heen, er is echt niemand. Ineens beginnen de stemmen in m'n hoofd weer allerlei complottheorieën en gruwelijkheden te bedenken. Ik loop weer naar beneden en terwijl ik dat doe, besluit ik om te kijken of ik Fleurs kamer nog kan vinden. Bewonderenswaardig genoeg, vind ik de kamer in 1 keer. Ik klop zacht, maar er komt geen antwoord. Ik weet dat Fleur ook alleen in haar kamer is, dus loop ik maar gewoon naar binnen.
Ik bevries in de deur opening. 'Shit man.'

Ik ben echt te moe om een QOTD te verzinnen. Als jullie nog goeie vragen of iets, dan moeten jullie het zeggen.
Welterusten.

I hope you enjoyed.
Xx.

NowhereWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu