Hoofdstuk 15

114 8 1
                                    

Het spijt me dat het zo lang duurde voor ik eindelijk weer eens verder schreef,
maar ik heb het dan ook ongelooflijk druk in school. Hopelijk nemen jullie me dit niet kwalijk! Ik draag dit hoofdstuk op aan wilmabrouwer9. Bedankt voor de votes!

veel lees plezier!                                                                                                                                                    --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Isabella pov:
Daar stond ik dan moederziel alleen op de stoep van een kleine kostschool van zo’n ongeveer 100 tal leerlingen. Allemaal meisjes die blind waren net als ik. Ze waren op die school nog met vrij veel, als je nagaat dat meisjes niet vaak verder studeren na hun 14de. Ik was dan ook een van de gelukkigen die dit wel kon net als mijn zus. Ik mocht dus van geluk spreken dat mijn moeder en vader geld hadden om dit te betalen. Mijn moeder had namelijk veel van haar ouders geërfd.
‘Ach juffrouw Swan, is het niet?’ vroeg een vriendelijke stem een beetje verder van mij. Ik knikte, toen plots een hand op mijn schouders werd gelegd.
‘Ik ben mevrouw Kane., de directrice van deze school. Als u me wild volgen.’ Ze liet mijn schouder los en liep met grote passen van me weg. Eerst aarzelde ik wat en volgde haar wat angstig. Ik taste alles zo zorgvuldig mogelijk af met mijn voeten. Ik wist namelijk niet zo zeker of ik wel de juiste kant op ging en natuurlijk of ik nergens tegen liep. In mijn rechterhand droeg ik een grote koffer, die al mijn spullen bevatte voor school. Ik zeulde die met mij mee, achter mevrouw Kane aan. Toen ze plots stopte liep ik pardoes tegen haar aan.
‘Hebben je ouders je geen blindenstok gegeven?’ vroeg die afkeurend en ze opende een deur.
‘Dit is je verblijf voor je komende schooljaar. Je kamergenoot zal je binnen een uur ontmoeten. Dus verken maar even je kamer en dan zal je kamergenoot je wel verder helpen.’ En voor ik kon vragen wie die kamergenoot wel mocht zijn, had ze de kamer al verlaten. Ik liet mijn koffer staan waar hij stond en ging stapje voor stapje de kamer verder in. Met mijn handen voor mij houdend, taste ik de kamer af. Eerst ging ik na welke van de twee bedden die er stonden van mij was, vooraleer ik er op neer plofte. Ik trok mijn benen omhoog en ruste er met mijn hoofd op. Ik sloop mijn ogen en dacht aan de laatste dagen van de kerstvakantie. Ik haatte ze. Het afscheid met Edward was het pijnlijkste, opnieuw speelde zich alles in mijn hoofd af. Toen ik die middag zelf nog naar Edward was gegaan om hem te vertellen dat ik vertrok, reageerde hij eerst niet.
‘Hoe bedoel je je gaat op kostschool?’ vroeg hij aan me.
‘Ik zeg het je toch. Victoria’, ik walgde bij het uitspreken van haar naam, ‘heeft alles geregeld zodat ik naar een speciale school kan, om er nog beter te leren om gaan met mijn beperking en het zou veel beter zijn dan les te krijgen van mijn buurvrouw’, de sarcasme droop van mijn stem af. Toen hij antwoorde klonk zijn stem neutraal, waardoor ik niet wist wat hij echt dacht.
‘Ze kan wel eens gelijk hebben, Bella. Misschien is dat het beste voor je’, had hij gezegd. Waarop ik boos zijn huis heb verlaten. Ik heb hem de rest van de vakantie niet meer gezien. Ik had dit nooit van hem verwacht, hoe kon hij na alles wat ik hem heb toevertrouwd over die Victoria, toch nog met haar akkoord gaan? Nu ik hier op mijn bed zat in mijn nieuwe school had ik spijt dat ik toen zo had gereageerd. Ik had geen afscheid van hem kunnen nemen. Pas bij de volgende vakantie zou ik terug naar huis gaan. Even werd ik gevangen gehouden door heimwee, maar ik kwam al gauw terug bij mijn positieven toen de deur van mijn kamer werd geopend. Mijn nieuwe kamergenoot kwam de kamer binnen.
‘Jij bent die nieuwe, hé?’ vroeg een opgewekte stem, die boordevol leven zat. ‘Isabella als ik me niet vergis. Ik ben Clarisa, maar Clara onder de vrienden, aangenaam kennis met je te maken’, zei ze in een adem. Ik glimlachte om de manier hoe ze dit zo snel achter elkaar wist te zeggen.
‘Je mag me gerust Bella noemen hoor’, zei ik vlug.
‘Ik wed dat je je naam ook niet zo mooi vind?’ het was geen vraag maar een vaststelling. Ik knikte met een glimlacht, ik kende haar nog maar net, maar ik vond haar nu al geweldig, ze begreep me, ook al was het alleen maar de naam op zich.
‘Kom, dan toon ik je de school even voor je of misschien moet ik eerst beginnen met je spullen helpen op de bergen. Wat wil je als eerst?’ vroeg ze vriendelijk.
‘Laten we maar eerst eens de school gaan verkennen,’ stelde ik voor.
‘Oké!’ riep ze vrolijk uit en ze greep me bij mijn arm vast. Ze trok me de kamer uit en bleef me bij mijn arm vasthouden. Op de een of andere manier vertrouwde ik haar en liet me door haar meevoeren. Naast het geluid van haar voetstappen hoorde ik ook een regelmatig getik die ik niet goed kon plaatsen.
‘Wat is dat getik?’ vroeg ik voorzichtig.
‘O, dat is mijn blindenstok of hoe je het ook noemt’, verduidelijkte ze me. ‘Jij zult er ook nog een krijgen.’ Het klonk misschien vreemd in mijn toestand, maar ik had nog nooit zo’n stok gebruikt. Mijn moeder had vroeger niet gewild dat ik die gebruikte omdat andere mensen me anders zouden kunnen beveroordelen. En daarbij had ik natuurlijk altijd mijn zus gehad die me altijd overal bij hielp. Maar ergens vond ik het niet erg dat ik hier misschien zou leren nog zelfstandiger te zijn, zodat niemand me meer zou moeten helpen. Dat is iets wat ik zeer graag zou willen kunnen.
‘Hier is zijn de klassen’, zei Clara zodat ik uit mijn gedachten op schrok. ‘Het zijn er een stuk of tien, je zit elk in een klas zodat het niet verwarrend word om ergens naar toe te gaan.’ Legde ze me uit.
‘Zit ik in jou klasgroep? Vroeg ik nieuwsgierig.
‘Inderdaad’, zei ze terwijl ze om me heen liep. Je zou zelfs denken dat ze een dansje maakt. Toen duwde ze me in de rug terug verder.
‘Waar gaan we nu dan heen?’ vroeg ik lachend.
‘Naar de sporthal’, zei ze schouderophalend.
‘Hoe bedoel je, hebben we dan ook sport?’ vroeg ik ongerust. ‘Dat kunnen ze ons toch niet aan doen in onze toestand?’ Clara lachte luid.
‘Tuurlijk niet, maar we krijgen dan ook geen zo’n sport als gewone mensen’, stelde ze me nog steeds na grinnikend gerust. ‘Daar leren we, hoe we met dit voorwerp moeten werken.’ En ze mepte met haar stok tegen mijn benen. Ik maakte vlug een sprongentje van pijn en schrik naar achteren, waardoor Clara terug lachte.
‘Kom mee, ik laat je eens zien hoe het er precies in zijn werk gaat’, stelde ze voor en ze opende een deur, voorzichtig volgde ik haar. Ze had me nog steeds vast bij mijn arm, toen we een grote ruimte binnen liepen, wat kon ik horen aan hoe onze voetstappen die weergalmden.
‘Overal in deze zaal zijn obstakels geplaatst en zo moet je je weg zien te vinden in een vreemde omgeving aan de hand van deze stok’, en toen ze dit gezegd had drukte ze er een exemplaar in mijn handen.
‘Je moet het zien als een verlenging van je arm’, legde ze uit. Ik liet de stok even in mijn hand ronddraaien, het voelde maar vreemd, maar hopelijk leerde ik hier hou mee werken.
‘Je houd je stok zo vast’, zei ze en ze nam mijn hand met de stok stevig vast. ‘Probeer nu maar een eindje te lopen’, moedigde ze me aan. Stapje voor stapje schuifelde ik naar voren, onzeker wat er daar allemaal stond. Plots struikelde ik over iets dat heel laag tegen de grond lag en viel hard op de grond.
‘Alles goed?’ vroeg Clara die toegesneld kwam. Ze hielp me overeind. Ik wreef met een vetrokken gezicht over mijn pijnlijke knieën.
‘Dit wordt niets voor mij’, zei ik ontmoedigd.
‘Maak je geen zorgen Bella’, stelde ze me gerust. ‘Je hebt het er nog niet zo slecht van af gebracht. Toen ik dit voor de eerste keer deed liep ik keihard tegen de bok aan, waardoor mijn hand gekneusd was. En dat had je die ander moeten horen lachen, ik dacht dat ik door de grond ging zakken van schaamte’, vertrouwde ze me toe. ‘Het enige wat jij nu fout deed was dat je je stok te hoog boven de grond hield, zo kun je de lagen dingen die op de grond liggen over het hoofd zien’, legde ze uit en ik had meteen al weer een beetje moed.
‘Hoe lang zit jij hier al op school?’ vroeg ik nieuwsgierig.
‘Nou, ongeveer 2 jaar’, zei ze. ‘En moet je zien, ik leef nog steeds!’ riep ze opgewekt uit, het leek net of ze mijn gedachten had kunnen lezen, dat ik me hier zorgen maakte of deze school wel leuk was.
‘Nee, serieus, het is hier erg tof, maak je daar maar geen zorgen om. Ik had hetzelfde gevoel gehad als jij nu hebt, toen ik hier toe kwam. Het valt hier reuze mee’, stelde ze me gerust. Ze nam de stok uit mijn handen en duwde me terug de zaal uit.
‘De rest van de school zal je morgen wel zien’, zei ze toen we terug op de gang stonden laten we nu maar gauw terug naar onze kamers gaan. Het begin al laat te worden en dan mogen we ons niet meer vertonen op de gangen’, legde ze uit.
‘Ik weet niet of ik hier ooit de weg ga vinden’, zei ik onzeker.
‘Je zult het hier wel gauw genoeg allemaal leren kennen, hoor. Daar hoef je je niet om druk te maken. Je zult zien dat het hier best leuk is. Al de meisjes die hier op deze school zitten hebben dezelfde beperking als jij, dus verstaan we elkaar goed. We hoeven elkaar hier niets uit te legen als het gaat omdat je blind bent dat je daardoor bepaalde dingen niet kunt. Je krijgt hier erg veel hulp toe gewezen, hoor’, en zo ging het maar door. Ik lacht stiekem bij mijzelf, dit meisje was een spraakzame waterval, maar dat vond ik niet erg, ze deed me een beetje aan mijn zus denken. Ik zuchtte, ik miste haar nu al vreselijk. Hoe ging ik het hier in godsnaam volhouden?’ dacht ik mis troostend. We waren inmiddels al bij onze slaapkamer aangekomen en Clara deed de deur voor me open.
‘Laten we die koffers maar eens van je aanpakken’, zei ze terwijl ze in haar handen wreef en ze liep naar mijn bed en droeg de koffer vervolgens naar de kast die blijkbaar aan de rechterkant van de kleine kamer stond.
‘De rechterkant is nu van jou en mijn spullen bevinden zich aan de linkerkant’, liet ze me weten voor ze alles uit mijn koffer haalde en op de juiste planken legde. Vlug stak ik een handje toe en al gauw waren we er mee klaar. Toen hoorde ik voetstappen op de gang. Ik verwachte dat de persoon onze kamer binnen zou komen maar dat deed die niet.
‘Binnen een uur gaan alle lichten uit!’ riep de luide stem van mevrouw Kane.
‘Laten we onze slaapkleren maar aan doen’, stelde Clara voor en ik volgde haar voorbeeld. Even later lagen we in onze bedden onder de zachte dekens, toch lag het niet helemaal hetzelfde als bij mij thuis. En ik vermoede dat ik vannacht niet al te best zou gaan slapen.
‘Welterusten’, hoor ik Clara naast me mompelen.
‘Goede nacht, Clara’, fluister ik terug voor ik mijn ogen sloot en aan mijn familie terugdacht. Ik hoorde de stem van mijn vader en dan die van mijn zus en ik probeerde verwoed die van Victoria buiten te sluiten, maar dan plots moest ik denken aan de engelenstem van Edward en voelde ik me meteen schuldig. Vlug dacht ik aan iets anders maar er kwam niets, ik maak me te druk om morgen en woelde voortdurend door mijn dekens. Maar toen besefte ik ineens dat ik er niet alleen voor stond, ik had nu Clara en ik wist bijna zeker dat wij twee beste vriendinnen gingen worden. Met die gedachten in mijn hoofd werd ik langzaam terug rustig.
En net toen ik bijna in slaap viel, kwam er een vredige herinnering bovendrijven, een herinnering van mij in bed en mijn moeder die zachtjes een slaapliedje zong met haar prachtige moederstem en mij in slaap zong. En nu werd ik opnieuw in slaap gezongen, maar dan in gedachten. En ik belande in een droomloze slaap.

En wat denken jullie, zal ze het leuk vinden om hier in deze school te zitten. Laat me weten wat je er van vind!

Stille winterrozen (Twilight)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu