Hoofdstuk 3

379 20 3
                                    

POV Silferina
"Will? Ben jij het?" vraagt Jenny. Vrouwe Pauline kijkt ook onthutst. Will deed zijn kap af. Zijn bruine haar en baard kwamen tevoorschijn. Jenny barst in tranen uit. Ze staat op van haar stoel en geeft hem een dikke knuffel. "Ik heb al zo lang niks van je gehoort! Waar was je? Waarom nam je geen contact met me op?" vraagt ze snikkend. Will haalde Jenny's armen rustig van zijn schouders. "Ik had een aantal zaken te regelen." zegt hij kortaf. Ik ben met stomheid geslagen. De beroemde Will was hier? En hij zei dat hij me misschien als leerling aan wou nemen? Verbaast zakt mijn mond naar beneden. Vlug doe ik hem weer dicht, maar ik blijf verbaasd. Tony geeft me een stomp. Ik geef hem een stomp terug. Will loopt naar de baron en geeft hem een briefje. De baron bekijkt het en legt het neer op de tafel. Ik kan het briefje vanaf hier niet stiekem pakken, en dat zal ik straks al helemaal niet meer kunnen. Ik moet het uit mijn hoofd zetten, maar ik ben daar te nieuwsgierig voor. "Morgen weet ik het pas echt zeker." zegt Will en hij doet zijn kap weer op. Hij draait zich om en gaat dit keer wel op zijn stoel zitten, naast vrouwe Pauline. Die begint meteen allerlei vragen te stellen, maar ik kan niet zo goed horen waarover die vragen gaan. Will gebaart de baron dat hij verder kan gaan. Ik zet met een hoofd vol vragen een stap naar achteren. Wat staat er op het briefje? Waarom wou Will niet op de stoel zitten toen hij binnenkwam? Waarom vroeg Jenny waar hij was? Maar de grootste vraag van al was natuurlijk: waarom weet Will morgen pas of hij me aanneemt?

POV Tony
Ik zet een stap naar voren. Ik vind het doodeng dat ik nu voor de meesters sta, maar ik moet me eroverheen zetten. Mijn keel zit op slot. "Ik wil graag krijger worden." weet ik uit te brengen. Heer Roderick kijkt me onderzoekend aan. "Je bent klein gebouwd, ik weet niet of je het vol kan houden." zei hij. "Maar dat kan ik wel!" roep ik. Ik kan mezelf wel voor het hoofd slaan. Heer Roderick kijkt me even boos aan en gaat dan weer verder. "Dat weet ik wel. Maar ik ben bang dat ik toch nee moet zeggen. Je wordt zo in elkaar geramd door de andere jongens." Ik laat mijn hoofd zakken. Ik ben klein, maar daar kan ik niks aan doen. Opeens staat Will weer op uit zijn stoel. "Ik neem je aan." zegt hij. De baron knikte. Ik kijkt hem verbaasd aan. Moet ik nu blij, of boos zijn? Ik weet het niet. Boos omdat ik ridder wil worden, maar blij omdat de kans nu groot is dat ik samen met Sil blijf. Dat maakt me wel gelukkig, want ik kon me niet indenken dat ik het zonder haar overleven zou. We zijn als broer en zus. Tenminste, zo zie ik het. Ik heb Sil er nooit naar gevraagd en ik heb haar er nog nooit over horen spreken. "Ik weet het morgen pas echt zeker." zegt Will er nog achteraan. Ik schrik. Zeker? Silferina geeft me en stomp. Ik ben alleen te verbijsterd om te reageren. "Dat was het dan weer voor deze keer. Jullie worden morgenochtend bij jullie training verwacht, dus ben op tijd. Het was fijn dat jullie er ook deze keer weer konden zijn, meesters en meesteressen. Ik wens u een fijne dag toe. Pupillen, jullie zijn de rest van de dag vrij." zegt de baron. De rest stormde naar buiten, maar ik kon niet vrolijk meedoen. Er is nog een kans dat ik geen leer krijg? En wat stond er op dat papiertje. Ik kijk op de tafel. Het papiertje ligt er niet meer. Ik vermoed dat de baron het heeft, en het meeneemt naar zijn kantoor. Ik loop naar buiten. Ik moet dat briefje in handen krijgen.

POV Silferina
"Pssst, Tony!" fluister ik. Ik sta in de jongensslaapzaal, maar dat maakt mij niks uit. Tony rolt zich om, maar het ziet er niet naar uit dat hij wakker is. "Tony!" fluister ik nu iets harder. De rest mag natuurlijk niet wakker worden. Tony kreunt. "Tony!" fluister ik weer iets harder. Hij opent zijn ogen. "Sil? Wat doe jij hier?" Ik gebaar dat hij stiller moet zijn. "Weet je dat briefje nog? Ik heb de baron een tijdje geschaduwt, en ben erachter gekomen dat het briefje in zijn kantoor ligt. Ik wil weten wat erop staat." zeg ik. Meer informatie hoefde ik niet te geven, want Tony staat maast zijn bed zijn kleren te zoeken. "Is het dan niet gevaarlijk? Wat als we betrapt worden?" vroeg hij. Ik haal mijn schouder op. "Dan kunnen ze ons niks kwalijk nemen. Zij laten ons niet weten wat er op dat briefje staat. Daar hebben we wel recht op." zeg ik en ik draai me om. Tony kleedt zich aan en we sluipen naar buiten. "Waarom gaan we buitenlangs?" vraagt Tony. "Als we via de trap gaan is de kans groot dat we iemand tegenkomen, en dan kunnen we ons nergens verschuilen. Als we via de muur gaan wel." zeg ik. Tony knikt. "Dat is waar. Maar hoe dacht jij over die muur te gaan dan? Die is best glad, hoewel er wel gleuven in zitten natuurlijk..." zegt hij. "We moeten er gewoon voor zorgen dat we niet uitglijden." zeg ik. Tony knikt weer en kijkt naar de toren. "Misschien moeten we wat stiller gaan praten. Anders horen ze ons." fluistert hij. Ik knik, hoewel ik daar niet aan had gedacht. Tony heeft natuurlijk wel gelijk. We sluipen verder. Er staat maar een wachter voor de buitendeur. Ik en Tony stoppen en gaan in het gras liggen. "Strategieën?" vraag ik. Tony denkt even na. "We kunnen wachten tot hij zijn ronde doet en een van ons alvast naar boven laten klimmen, en daarna weer wachten tot de ander mee kan. Maar we kunnen ook een steentje gooien naar en plek ver van de deur vandaan, en dan met z'n tweeën naar boven klimmen. Maar dan moet je goed kunnen mikken, want het moet ver van hier zijn. Anders hebben we niet genoeg tijd om een klein beetje naar boven te klimmen, wat overigens ook in een rap tempo moet, anders worden we opgemerkt." antwoordt hij. Tony is altijd goed geweest in strategieën verzinnen. Ik vraag hem dan ook als we koekjes in de keuken gaan stelen wat de mogelijkheden zijn. "Dan gaan we voor optie twee." fluister ik. Ik pak een tak die in het gras ligt en gooi hem naar de andere kant toe. Daarna duik ik het gras weer in. We horen een zachte plof en ritselend gras. Tony richt zijn hoofd een klein beetje op om te kijken wat de wachter doet. Na een paar tellen gebaarde hij dat we naar de toren toe konden. We staan op en rennen zo zachtjes mogelijk naar de toren toe. Toen we daar waren begonnen we direct te klimmen. Ik boven Tony, die even keek of de wachter terugkwam. Hij pakte mijn enkel en hield hem stevig vast. Ik merkte dat ik het best prettig vond dat hij mijn enkel vastpakte, hoewel ik wist dat het idioot was. Ik kijk via Tony's blonde haar naar beneden. De wachter komt met snelle passen weer naar de deur toe en keek om zich heen. Zoals altijd keek hij niet naar boven, wat ook een beetje onzin was natuurlijk. Je verwacht alleen niet dat er iemand van bovenaf kon aanvallen. Je moet nooit vergeten op de plekken te kijken die je niet verwacht. Meestal komt het gevaar vanuit die hoek, zegt opeens een bekende stem in mijn hoofd. Ik schud mijn hoofd om hem te verdrijven. Dit had ik nog nooit eerder gehad, en ik kan me niet herinneren dat ik dit hier gehoord heb. Het moet vanuit mijn verleden komen, of ik heb niet gemerkt dat ik een deel van een gesprek heb opgeslagen in mijn hoofd. Dat zal het wel zijn. Tony laat mijn enkel weer los en we klimmen verder. Toen ik het venster van het raam aan de bovenkant van de torenkamer voelde klom ik het raam in. Ik kijk de kamer rond. Niemand te zien. Ik help Tony het raam door. We verstoppen ons achter het gordijn. "Is er iemand in de kamer?" vraagt Tony. "Nee." "Waarom verstoppen we ons dan?" "Goede vraag. Voor de zekerheid denk ik." zeg ik. Maar zelf snap ik het ook niet. Waarom zou je je verstoppen als je zeker weet dat er niemand in de kamer is. Tony glipt uit het gordijn en loopt naar het bureau met het briefje erop. Opeens wordt hij vanachter gegrepen. Gesnapt.

POV Tony
Hulpeloos bungel in boven de grond. Er is alleen maar een ding waar ik aan kan denken. Sil zit nog steeds achter het gordijn, en ik hoop dat degene die mij vast heeft dat niet weet. Ik zit al in de problemen, Sil hoeft dat niet. "Zozo. Stiekem de studeerkamer van baron Arald inlopen?" zegt een bekende stem. Voor ik iets kan zeggen hoor ik een kreet vanachter het gordijn. Ik viel de greep van mijn belager verslappen en zie dat Silferina erbovenop zit. Ik wou haar gaan helpen, maar opeens hoor ik de stem van de baron. "Silferina! Ga van Will af! Nu!" buldert hij. Sil gaat van Will af die kreunend overeind komt. "Ik word oud..." kreunt hij. "Helemaal niet! Wat bazel je nou." zegt baron Arald. Stiekem moet ik wel een beetje lachen om de situatie. "Zo Will, denk je dat ze geslaagd zijn voor de test?" vraagt de baron. Test? "Test?" vraagt Silferina. "Ja. Will wou even kijken wat jullie al konden qua vaardigheden." antwoordt de baron. Will gaat naast de baron staan. "Ik vind dat ze geslaagd zijn. Ik verwacht jullie om zes uur bij mijn hutje. Ben niet te laat!" zegt Will en hij verdwijnt door de deur. Het was even stil in de torenkamer. "Sinds wanneer kun jij al vechten, Silferina?" vraagt baron Arald. Sil haalt haar schouders op. "Ze zeggen dat ik het al kon voor ik hier kwam. Ik weet niet waar ik het vandaan heb." antwoordt ze. De baron knikt. "Ga maar naar jullie zaal. Morgen wordt je al vroeg verwacht, dus moet je goed slapen." zegt hij terwijl hij ons bij onze schouders pakt en meevoert naar de trap. "Wat stond er nou op het briefje?" vraag ik. Silferina knikt. "Hier, dan mogen jullie het zelf lezen. Anders hebben jullie deze operatie voor niks gedaan hè?" grapte de baron. Ik wou nog antwoorden, maar mijn aandacht wordt getrokken door het briefje die de baron in mijn handen had gedrukt. Silferina ging achter me staan. Ik open net briefje en begin te lezen.

Ik, Will Verdrag, neem Silferina en Tony aan als mijn leerlingen. Ze zullen getraind worden tot grijze jager.

De grijze jaagster, Boek 1: EmaraWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu