Hoofdstuk 18

207 12 0
                                    

POV Tony
Later die dag komen we bij een strand aan. Er stond een huisje, een klein, houten huisje. "Is dat het huisje van Halt? Ik bedoel, waar hij verblijft?" Will knikt. "Laten we hopen dat hij er nog is." Hij stijgt af en klopt op de deur. Ik blijf zitten, voor het geval we wegmoeten. Mijn benen voelen heel zwaar aan, eigenlijk zou ik ze moeten strekken, maar ik kan beter blijven zitten. Ze beginnen te tintelen. Will klopt nog een keer. Ik viel een punt in mijn rug prikken. "Geen geluid." fluistert een stem. Ik mag geen geluid maken, maar ik denk dat ik weet wie er achterop Bellado is gesprongen. Halt, en hij heeft geen idee van wie we zijn. Bellado geeft ook geen kik, waarschijnlijk omdat hij bang is dat ik doodgemaakt wordt als hij Will probeert te waarschuwen. "Misschien denken jullie wel slim te zijn, maar zelfs als oude jager kan ik weten dat jullie je als grijze jagers hebben verkleed. De mantels zien er best goed uit eigenlijk, net echt. Maar toch zag ik dat ze nep waren. Jij en je grote vriend daar willen me graag dood hebben hè? Omdat ik jullie geheimpje weet, of niet soms? Geen antwoord geven." waarschuwt hij me nog. Ik had mijn mond opengedaan om te zeggen dat ik geen rover ben en hem helemaal niet dood wil hebben, maar sluit mijn mond maar wel weer. "Zo te zien is hij er niet. We komen later wel weer terug, oké?" Will kijkt nog even naar de deur. "Tony, waarom geef je geen antwoord?" Omdat ik dan dood geprikt word. "Tony?" Will draait zich voorzichtig om. Ik beweeg met mijn vingers en probeer onzichtbaar naar achteren te wijzen. Zo te zien begrijpt hij me niet. "Geen stap verder rover! Anders gaat je vriend eraan." zegt Halt dreigend. Will begint te lachen. Ik wilde heel hard schreeuwen. Dit is niet grappig. "Halt, hoe kun je denken dat je vroegere leerling een rover is?" Halt is verbaasd, dat kan ik horen. "En dit dan?" Hij prikt met zijn mes in mijn rug. Ik denk tenminste dat het een mes is, het heeft een veel te grote punt om een pijl te zijn. "Dat is mijn leerling, Tony. We zijn op zoek naar mijn tweede leerling, die gevangen is genomen door de rovers. Tenminste, dat denken we." legt Will uit. Zijn woorden doen pijn in mijn hart, maar ik knik alleen maar. "Twee? Jij gaat het druk krijgen. Ik vond een al te veel, maar dat is misschien wel te begrijpen. Jij was tenslotte mijn leerling." Lachend stapt Halt van Bellado af en haalt zijn mes uit mijn rug. Ik plof neer op Bellado. Ik mag hem nu al niet. Ik zucht. Wat? Hij kon je doodmaken hoor! Hij had het ook nog gedaan ook, als hij Will niet kende. Maar die kende hij wel. Dus? Dan nog. Ik mag hem gewoon niet. Ik zucht. Wat jij wilt. Discussiëren met een paard is knap ingewikkeld, vooral als het paard Bellado heet. Is dat een belediging? Ik glimlach en klop Bellado in zijn nek. Nee, een opvatting. Misschien een beledigende opvatting, maar zo bedoelde ik het niet. Ik kijk naar Will en Halt, die elkaar vriendschappelijk omhelzen. Ik glimlach, maar het huilen staat me nader dan het lachen. 'We zijn op zoek naar mijn tweede leerling', en naar mijn beste vriendin waar ik een oogje op heb, 'die gevangen is genomen door rovers.', ja, door mijn eigen domme schuld. Ik had sneller moeten zijn. 'Tenminste, denken we.', ze kan helaas overal op deze wereld zijn. En dood.

POV Silferina
Ik kijk naar de deur. Volgens mij heb ik hem daarnet even opengebeukt. Onze kar rijdt langs het gevallen kindje. Ik ga vlug de kar uit, pak het op en ga weer naar binnen. "Wat doe je? Je kan hiervandaan! Je kan hulp halen." Anna kijkt me verbijsterd aan. Het idee is aanlokkelijk, maar niet van toepassing. "Nee, ik ben hier nodig. De kinderen hebben iemand nodig om zich aan vast te klampen. Jij, Hester, Stan en Hanna gaan hier weg. Dat valt het minst op en jullie kan ik vertrouwen. Zoek naar de grijze jager Will, of anders naar iemand die je helpen kan hem te bereiken. Zeg hem alles wat je weet over deze tocht en alles, maar het belangrijkste, ik leef nog. Ze zullen zich namelijk zorgen maken om me." "Waarom ga jij niet?" "Omdat mijn doel hier is om alle kinderen te bevrijden. Ga nu, nu heb je de kans te gaan. Het hoeft neit, want het risico is supergroot om gesnapt te worden. Ik geef jullie rugdekking." Anna kijkt me met tranen in haar ogen aan. "Silferina.. Jij moet niet achterblijven." Ik zucht. "Maak je geen zorgen, ik red het wel. Ga nu, alsjeblieft." Hanna trekt aan mijn cape. "Ik blijf ook. Allereerst vind ik het risico te groot en ten tweede ik ben de enige die je vertrouwen kan, op Anna, Stan en Hester na. Je hebt hier echt vrienden nodig." Ik schud mijn hoofd, maar tegelijkertijd weet ik dat Hanna's besluit vast staat. Hanna kijkt me doordringend aan. "Jawel. Ik blijf." Anna staat met Hester en Stan bij de deur. "Weet je het zeker?" vraagt ze verdrietig. Ik knik. Ze springen en rennen de bosjes ernaast in. Niemand van de rovers heeft iets door. Gek, zijn ze zo onoplettend? Ik kijk naar de struiken. Die bewegen, maar niet door Anna, Hester of Stan. Door een rover. Ik denk niet na maar doe het gewoon. Ik pak mijn mes en werp hem in de rug van de rover. Anna, Hester en Stan rennen ervandoor. De rover valt dood neer op de grond. Nu ben ik mijn mes kwijt, maar het was voor een goed doel. Ik doe de deur weer dicht. Nu alleen nog hopen dat niemand ons telt, want dan hebben we een probleem. Ik kijk naar het kindje dat ik van de weg heb gehaald. Het huilt zachtjes. Ik bekijk het iets beter. Het is een meisje, met ravenzwart haar en groene ogen. Ik geef haar een knuffel. Hanna komt om ons heen staan en geeft ons allebei een knuffel. Ik weet zeker dat dit niet de laatste keer is dat we zo zitten. En dat dit niet de laatste keer is dat ik de kinderen hier help.

De grijze jaagster, Boek 1: EmaraWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu