Hoofdstuk 14

242 16 1
                                    

POV Silferina
Met een bonk schrik ik wakker. Houten vloer... O ja. Ben een gevangene van de kinderrovers. Ik voel even in mijn laars. Ja, mijn Saksische mes zit er nog. De rest van mijn wapens hebben ze toen ik gevangen genomen werd afgepakt, maar ze hadden niet gezien dat ik mijn Saksische mes vlug in mijn laars had gestopt. Daarna hebben ze me niet gefouilleerd. Sufferds. Hanna wordt ook wakker. Ik hoor iemand zachtjes snikken. Hester, een van de kleine kinderen hier. Ik loop er, zo goed kwaad als het kon, naartoe. Hester zat zachtjes in zichzelf te snikken. Anna, het blonde meisje, zit ernaast. "Hey." fluister ik. Anna en Hester kijken me met grote ogen aan. Ik heb het gevoel dat ik nog vaak moet uitleggen dat ik een leerling-jager ben. Hester is gestopt met huilen. "Ik heb een kalmerend effect, denk ik." grap ik. Ze lijken het grapje niet te snappen. Ik stel mezelf voor, word dan opnieuw voorgesteld door Hanna, die erbij zitten kwam en we kletsen zachtjes. Hester vraagt me een heleboel onzindingen, maar het is wel schattig. 'Klopt het dat grijze jagers kunnen toveren?' 'Leer jij dat dan ook?' 'Waar is die rare mantel voor?' Op elke vraag die ze stelt geef ik geduldig antwoord. Hester is een nieuwsgierig meisje, en leek elke informatie die ik haar gaf op te zuigen als een spons. Ze is ook nog eens slim. Anna is dertien en heeft de zorg van Hester op zich genomen sinds ze uit hun dorp zijn weggehaald. Waar ze woonden wou Anna liever niet vertellen. Toen ik naar de ouders van hun beide vroeg, gaven ze als antwoord een verdrietige blik en gemompel. Dood. Hester zei dat die van haar zeker nog leefden, en ze naar haar zochten. Anna schudde bij dat verhaal droevig haar hoofd. Hester mist haar ouders wel heel erg. Daarom moest ze huilen. Algauw heb ik drie vriendinnen hier, Hanna, Anna en Hester. Ik weet zeker dat we elkaar steunen zullen, als het nodig is.

POV Tony
Na het oogstfeest heb ik Jenny en Madelyn gedag gezegd en ze beloofd heelhuids mét Sil terug te komen. Die nacht kon ik niet slapen, maar ben blijkbaar wel in slaap gevallen. Ik word vroeg in de ochtend wakker gemaakt door Will. "Wakker worden. We gaan Silferina zoeken en de rovers pakken, weet je nog?" Ik kreun, knik en spring het bed uit. Ik kleed me vlug aan, eet het ontbijt dat Will gemaakt had vlug op en ga naar de stallen. Danser kan ondertussen alweer lopen, maar Will wist niet zeker of we haar mee moesten nemen. Ik denk dat Sil het wel leuk en fijn vind. Ik loop naar Bellado, die Danser helpt opstaan. Opstaan gaat moeizaam, maar met Bellado's hulp kan ze het wel. Het doet me denken aan de tijd dat Sil een gebroken enkel had. Toen hielpen ik en Will haar zoveel als we konden, maar sloeg ze het steeds weer af. Ze moest het zelf doen. Maar net zoals bij Danser nu ging opstaan elke keer moeizaam, dus daar mochten we wel bij helpen. Als Danser staat groet ze me, en lijkt me te willen troosten. Ze zegt dat je je geen zorgen moet maken over Silferina, wat ze zelf ook superveel doet. Dit leverde kort gehinnik op van Danser. Jaja. Maar wat ze probeert te zeggen is dat Silferina wel weer terecht komt. Ze kan het heus wel aan, ze is een bikkel! Bellado is de laatste paar weken minder hooghartig gaan doen en is minder netjes gaan praten. Eerst klonk en was hij heel deftig, maar dat is hij nu allang niet meer. Paarden kunnen ook veranderen. Ik aai Bellado. "We gaan Sil ophalen." fluister ik. Danser hinnikt. Ze wil mee. "Weet ik. Nouja, dat vermoeden hadden ik en Will al." Bij de naam Will kijkt Trek even op. Daarna laat hij zijn hoofd weer zakken. Ik dacht dat Trek lag te slapen, op het hooi, maar blijkbaar is dat dus niet zo. Will komt binnengelopen. Hij krabbelt Trek even achter zijn oor, zadelt hem en loopt naar Danser toe. Hij aait haar. "Ze mag best mee van mij, maar dan zal ze even pakpaardje moeten spelen. En als ze voor teveel oponthoud zorgt zetten we haar af bij een dorp en zeggen dat ze haar naar kasteel Redmont moeten brengen. En als ze dat niet doen krijgen ze straf." Straf? O wacht, anders luisteren de mensen misschien wel niet. Ze kunnen haar niet berijden, maar wel zoals wij nu doen gaan, haar als pakpaard gebruiken. "Vind je vast niet erg, toch? Zolang je maar achter Silferina aan mag en kan gaan." fluister ik in Danser's oor. Ze hinnikt kort en vrolijk. Ik zadel Bellado, pak mijn spullen, bind ze aan Danser vast en bestijg Bellado. We lopen de stallen uit en gaan er in galop vandoor. Waarnaartoe weet ik niet, maar Will zei dat hij iemand wist waar ze heen moesten. Ik kijk naar de zon. Ik kom eraan Sil, wees maar niet bang. Deze gedachte stelde mezelf ook gerust. We gingen Sil halen.

POV Silferina
Het eten is slecht, we moeten een heleboel klusjes doen en ze schelden je uit als je iets verkeerd doet. Je leven als gevangene van kinderrovers ziet er niet rooskleurig uit. Ik heb Hester al een keer weg moeten trekken van een boom omdat ze hier wou blijven en haar ouders haar anders nooit vinden gaan. Elke keer is het iets anders. Soms vinden haar ouders haar en soms helemaal nooit. Ik probeer het maar niet te snappen en neem haar mee, zodat Anna niet alles doen moet. Soms moet er een kooi lopen. Niet de kooi zelf, maar de kinderen die erin zitten. Er zijn teveel kinderen en te weinig kooien. Op dit moment zijn wij aan de beurt. Hester klaagt de hele tijd door. "Het is zo waharm." Ik sla mijn ogen naar de hemel. Hester is lief, schattig, pienter en nieuwsgierig, maar soms ook gewoon irritant. Ik sta stil en wacht tot ze naast me staat. "Ik hoef geen handje." "Dat wil ik je ook niet aanbieden. Je kunt even op mijn rug, maar als je vervelend wordt zet ik je eraf." Hester springt op mijn rug. "Hop hop!" roept ze. Hoe we lopen maakt de rovers niks uit, als we maar lopen. We worden wel in de gaten gehouden, zodat we niet weg kunnen lopen. Er staan erge straffen op weglopen of een poging doen tot. Hanna zegt dat het nog nooit iemand is gelukt, maar er wel een heleboel pogingen zijn gedaan om weg te lopen. Hester is verrassend licht. Ik loop weer naar Hanna. "Hoelang moeten we eigenlijk lopen?" "Twee uur. Nu nog anderhalf." Twaalf uur op een dag, dat betekend dat er vijf kooien zijn. Ik tel ze vlug. Vijf, klopt precies. Een groep die loopt, vijf groepen in de kooien. Ik tel vlug de kinderen die lopen. Vijftien. Als we dat als gemiddelde van elke kooi nemen kom je uit op negentig kinderen uit. De rovers zijn ongeveer met z'n dertigen. De zijn met veel meer. Rekenen... Ik moet me echt vervelen zeg! Maar als we een opstand beginnen kan een deel ontsnappen. Een klein deel. De rest gaat dood. De rovers hebben wapens en wij niet. Zelfs als we allemaal een stok hadden wonnen we niet. De rovers zijn veel beter met hun wapens dan wij zijn. Haal het plan uit je hoofd Sil, je jaagt er alleen maar mensen mee de dood in. Ik zucht en loop verder. Nog anderhalf uur, misschien kom ik op een plan dat wel werken gaat. De kinderen moeten bevrijdt worden, het liefst vandaag, maar een andere keer mag ook. Als ze hier maar uit komen, uit deze gevangenis.

De grijze jaagster, Boek 1: EmaraWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu