Hoofdstuk 36

237 14 0
                                    

POV Silferina
Mam en ik zijn kleren wezen passen, jurken dus, en we hebben plannen gemaakt voor een feest waar ik me niet tegen verzetten moet. Over een week is het al, en ik mag uitnodigingen versturen naar koning Arnaut met de vraag Jenny, Madelyn, Will, Tony en de andere weeskinderen. Ook heb ik gevraagd de hele grijze-jagerkorps mee te nemen en de andere Jenny, van de herberg. Ik heb er superveel zin in, hoewel ik een jurk dragen moet. Hij is donkerblauw, komt helemaal tot de grond en heeft geen mouwen, waardoor ik er een vestje overheen ga dragen. Er zitten zilveren patronen aan de onderkant, die uitlopen tot ongeveer boven mijn knie. Aan de bovenkant van de jurk zitten de weefsels ook. Silferina is namelijk afgeleid van zilver, en mijn ogen zijn blauw, dus dan is dit de meest logische keuze volgens mijn moeder. Ik draag liever broeken. Ik ga er een zilverkleurig vestje overheen dragen, en krijg armbanden die rinkelen en een ketting met een 'S' eraan, ook zilver. Die armbanden gaan meteen af, maar de ketting ga ik wel dragen. Ook heeft mijn moeder een zilveren tiara tevoorschijn gehaald. Die wordt nu schoon en mooi genaakt bij een juwelier, maar die is altijd bewaard gebleven, als herinnering aan me en in de hoop dat ik ooit terug zou komen en de tiara weer op zou kunnen zetten. Heel leuk allemaal, maar ik ben wel kapot van het winkelen. Iedereen wil iets met me doen. Pap wil met me trainen, om mijn vaardigheden te zien. Goldur wil samen met mij allerlei jeugdherinneringen ophalen, want hij hoopt dat zo mijn herinneringen terug komen. Tigerai gaat of met pap mee, of met Goldur en mam gaat allerlei 'meidendingen' met me doen. Vermoeiend allemaal. Ik laat me op mijn nieuwe bed ploffen, die net in elkaar gezet is. Hij is van een donkere kleur hout en heeft een heleboel versieringen en een plafond, iets waar ik aan moet wennen denk ik. De dekens zijn lekker warm, maar ik ben te moe ze over me heen te doen. Ik sluit mijn ogen en val in slaap.

POV Tony
De rest van de reis was ontzettend saai, maar toen we aan land kwamen viel het me op dat het havenstadje best klein was. Will en ik stapten uit, bedankten de kapitein en ik zei gedag tegen Clare, die hierna meteen naar Araluen ging. "Tony?" Ik wilde weglopen, maar toen ik haar stem hoorde draaide ik me toch nog even om. "Succes." "Dank je." "Red haar, oké?" Ik knik, met een enorme brok in mijn keel. Als ik Sil niet redden kan van de dood zal ik het mezelf nooit kunnen vergeven. "Dag." Clare loopt naar haar oom, die het schip alweer aan het inladen was. "Tony, kijk eens." Will wenkt me en wijst naar een poster op de deur van de herberg. Groot feest, ter ere van de verloren prinses. Iedereen is welkom!, staat er. "Dit is onze kans dichter bij de vorst van dit land te komen. Het is over een week al." "Een week!?" roep ik verbaasd. Will legt een hand op mijn mond en kijkt me waarschuwend aan. Ik begin te blozen. "Maar dan kunnen we Silferina nooit redden..." mompel ik zachtjes, maar wel, hard genoeg dat Will, het horen kan. "Dat is dan maar zo. We kunnen er weinig aan veranderen. Anders gaan we hier even naar binnen. Dan kunnen luisteren naar de gesprekken tussen de mensen en misschien zelfs vragen stellen." Het lijkt de beste optie te zijn. Het zit me alleen niet lekker dat we Sil niet bevrijden kunnen. Ik zucht. Will loopt naar binnen en ik strompel er een beetje achteraan. Binnen is er een gezellige sfeer en hangt er vrolijkheid in de lucht. Will gaat meteen aan de bar zitten, bij de herbergier. Die beginnen een gesprek terwijl ik mijn melk op drink en naar de gesprekken om ons heen luister, alsof ik me verveel. "De prinses is weer terug hè?" "Ja, vandaar dat grote feest. Iedereen is uitgenodigd!" Twee mannen een tafeltje verderop praten met elkaar. En ik luister netjes mee. "Is dat wel slim? Zo lopen ze het risico dat er anderen zijn die iemand daar pijn doen, of iemand van de koninklijke familie ontvoeren of zoiets dergelijks." "Welnee! Het paleis is supergoed beveiligd, ook die avond. Waarom zou je eigenlijk? Iedereen in het land merkte dat ze gemist werd." "Dat is waar. Maar de kans is groot dat de prinses weer verdwijnt, opnieuw, maar dit keer slinkser, met losgeld." "Tsjonge wat ben jij pessimistisch. De kinderrovers zijn deze dag opgepakt. Alle kinderen worden nu naar het paleis gebracht, op bevel van de koning. En, nogmaals, waarom zou je?" "Je hebt gelijk, laten we erop drinken!" Ze klotsen hun bekers tegen elkaar aan en kletsen over andere dingen, dingen die me niet interesseren. Ik kan het gevoel van oplichting niet onderdrukken en glimlac. Sil is, als ze vandaag in leven was, in het paleis. Veiliger kan je niet zijn, denk ik zo. Het enige dat ik nu hoef te doen is wachten, naar dat feest gaan en haar daar zoeken. Tevreden sluit ik me af van de rest van de wereld. Will had blijkbaar afgesproken hier te blijven tot het feest, dus we zochten onze kamer op en installeerden ons. Op bed dacht ik na over het land hier, Sil en onze zoektocht. Het kostte ons heel veel tijd om gaar te zoeken, maar dat ze veilig is betekent heel veel voor me. Ik moet de leider van het land bedanken daarvoor. Ook al wilde ik haar het liefst zelf redden, haar veiligheid gaat voor op mijn eigen. Dus ben ik hier blij mee. Will tikt me op mijn schouder. "We moeten ons koest houden als we hier zijn, dus kunnen we beter gewoon hier blijven hangen en in een bos oefenen met onze wapens en verder gaan met de training, eens?" Ik knik. Will glimlacht. "Mooizo. Bij het feest zoeken we Silferina, delen ervaringen en nemen haar, samen met alle andere kinderen mee naar Araluen. Ook goed?" Ik knik weer. Will knikt ook een paar keer. Het blijft even stil. "Ga maar slapen. Het is beter dat we morgen vroeg opstaan om ongezien het bos in te komen." Ik knik weer en draai me om. Dan val ik in slaap, denkend aan Silferina en aan de toekomst. Ik kan haar eindelijk mijn cadeau's geven. Ik hoop dat ze ze leuk vind.

De grijze jaagster, Boek 1: EmaraWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu