Hoofdstuk 1

468 24 2
                                    


POV Silferina
Ik wacht geduldig tot de soldaten weer hun ronde maken. Ik moet wel tot dan wachten, ik mag eigenlijk niet zonder toestemming van kasteel Redmont weg. Maar als ik echt goed wil worden, zei Halt, moet oefenen in zo echt mogelijke situaties. Dat doe ik nu elke dag. Niemand weet het. Niemand, behalve Tony. Maar wij delen ook echt zowat alles. We weten beide niet wie onze ouders zijn of waren. De andere weeskinderen weten het wel. Zelfs Lucinda. Ze beweert wel dat haar ouders rijke heersers over een of ander land waren, maar ze weet zelf ook wel dat het gewoon twee boeren waren. En dat ze gestorven zijn door een brand. De ouders van Dacco zijn verdwenen, de moeder van Jenny kon de zorg niet alleen aan en heeft haar vondeling gelegd, de ouders van Madelyn zijn verdronken, de moeder van Maurice is gestorven bij de geboorte en zijn vader was ridder en is gestorven in de strijd. Die van Claires hebben haar gewoon achtergelaten en de ouders van Hubert zijn gevangen genomen. Iedereen weet wie hun ouders waren, behalve ik en Tony. Ik zit er nog wel eens mee, want ik weet nog iets van ze. Tony weet helemaal niks meer, en ik heb het gevoel dat hij het ook niet zo erg vindt. Maar ik wel. Goldur, Tigerai, Saffina en Smarago, dat zijn de namen die ik me herriner, en ik denk niet dat ik ze ooit zal vergeten. Het is meteen ook het enigste. Ik wil gewoon meer weten over ze. Ik concentreer me weer op de wachters. Ze moeten nu zo ongeveer hun ronde gaan doen. En ja hoor, ze lopen weg van hun wachtpost. Ik sluip naar de poort en duw hem open. Ik sluit het weer en kijk om me heen. Niemand te zien, maar dat betekend niet dat er ook niemand is. Voorzichtig loop ik door. Als ik het kasteel in ben... Dan pas ben ik veilig. Dan heeft niemand bewijs dat ik buiten de muren was. "Zozo, wie hebben we daar..." hoorde ik opeens Lucinda zeggen. Ik stop met lopen en kijk om me heen. Ze staat voor een boom. Claires en Madelyn staan er ook bij. Hoe kon ik dat nou niet gezien hebben? Ik lette waarschijnlijk teveel op de soldaten, dat is het meest logische dat ik kan bedenken. "Was je buiten de muren? Zonder toestemming? Wat zou vrouwe Sandra daar nou over zeggen..." ging Lucinda verder. "En wat doe jij hier?" vraag ik zo nonchalant mogelijk. "Ik? Ik betrap hier iemand. Die buiten de muren was, zonder toestemming. Jij?" antwoordt ze. "Met een irritant, opgetut, iets te zelfverzekerd meisje te praten." mompel ik. "Wat zei je?" vroeg Lucinda liefjes. "Oh wacht, ik weet het al. Mensen bespieden. Of jagen. Een van beide. Maar dat maakt nu niet uit... Je was buiten de muren." vervolgde ze. "Wat is jouw probleem?" zei ik terwijl ik me omdraai en wegloop. "Volgens mij voelt ze zich aangesproken..." fluistert Madelyn. Ik draai me langzaam weer naar Lucinda, Madelyn en Claires. "Dacht je dat? Weet je, jullie zijn echt hopeloos. Je hebt niet eens bewijs. Volgens mij zijn jullie gewoon jaloers." zei ik. Lucinda werd rood. "Niet waar! Ik ben niet jaloers! Ik..." riep ze. Ik grinnik. "Zie jullie straks weer! Ik ga even kijken waar Tony is." zeg ik terwijl ik wegloop. "Dit is nog niet over!" schreeuwt Lucinda.

POV Tony
Ik loop rustig weer weg van de les zwaardvechten. Ik zal er nooit goed in worden. Maar als je krijger wil worden, moet je niet opgeven, denk ik altijd. Silferina komt aangelopen. "Toto! Ik zocht je al. Ik wordt gek van die meiden. Waar is Jen?" zei ze. Alleen Silferina noemt me 'Toto', en het is niet gezegd dat ik dat leuk vind... "Hoi Sil, ik weet niet waar Jenny is. Hoezo?" vroeg ik. "Gewoon. Ik was benieuwd." antwoordde ze. We waren beide even stil. Alweer valt het me op dat ik Silferina heel mooi vind. Ze is dapper, mooi, slim... "Weet jij al wat je wilt kiezen?" vraagt Silferina opeens. "Huh." Ik kijk haar vragend aan. "Als we mogen kiezen. Kok, krijger, diplomaat, klerk..." somde ze op. "Ik denk dat ik krijger wil worden. En jij?" vraag ik. Ze haalde haar schouders op. "Ik weet het niet." antwoordde ze. "Oh." We zwijgen. "Waar was jij vanochtend?" vraag ik om de stilte te doorbreken. "Oefenen. Je weet wel." antwoordde ze. Silferina oefent al weken in jagen en sluipen. Ik weet niet waarom ze dat wil, maar iets zegt me dat ze denk dat ze het ooit een keer nodig heeft. Het kan ook komen door Halt. Een paar weken geleden kwam Halt even op bezoek bij baron Arald, en toen mochten wij hem vragen stellen en zijn verhalen aanhoren. Silferina had bij elk verhaal aandachtig geluisterd en ze had de meeste vragen gesteld van ons allemaal. Volgens mij had ze toen veel bewondering gekregen voor Halt. "Hoe waren de zwaardlessen?" vraagt Silferina. "Gewoon, zoals altijd." antwoord ik. "Ben jij eigenlijk zenuwachtig?" vraagt ze. Ik haal mijn schouders op. "Ik weet het niet. Ik weet ook niet wat we moeten verwachten." antwoord ik. Ik doe wel onverschillig, maar eigenlijk ben ik superzenuwachtig. Omdat ik niet weet wat ik miet verwachten. Maar straks vindt ze me stom... "Ik wel een beetje. Maar dat is vooral omdat ik eigenlijk nog niet weet wat ik wil. Zie je bij het eten!" zegt ze en ze loopt de gang in. "Ja. Tot dan!" roep ik haar na. Maar ze was al verdwenen. En ik bleef achter.

POV Silferina
Ik kan niet slapen. Morgen moet ik kiezen wat voor een leer ik wil volgen. Wil ik paardenmenner worden? Dacco wel. Ik niet. Paarden zijn leuk en mooi, maar ik wil er mijn beroep later niet van maken. Klerk? Te saai. Hubert wil het om de een of andere reden wel, maar ik zou er mijn hoofd niet kunnen bijhouden. Kok? Ik kan niet zo goed koken. Madelyn wel. Ze kan overheerlijke pasteien maken. Dat is de enigste reden dat ik haar mag. Krijger? Wil ik wel, kan ik waarschijnlijk niet. Ze nemen geen meisjes aan. Wel jammer, anders was ik er direct voor gegaan. Tony en Maurice kunnen het wel. Stiekem ben ik best wel jaloers, maar ik gun het ze wel. Diplomaat? Misschien. Het lijkt me leuk omdat het avontuurlijk is, maar ook omdat ik dan meer van de wereld ontdek. Misschien kom ik er dan achter wie, en waar mijn ouders zijn. Ik krijg een steek in mijn hart als ik daaraan denk, maar ik weet niet waar die vandaan komt. Ik draai me om. Lucinda en Claires willen sowieso diplomaat worden. Als ik het dan worden ga, zal ik vriendinnen met hun moeten worden, of mijn leven als leerling daar wordt een hel. Maar Jenny wil het ook worden. Ik ga op mijn rug liggen. Het plafond is donker. Ik kijk de kamer in. Madelyn snurkt weer, Claires ligt bovenop haar dekens, Lucinda ligt met haar rug naar me toe en Jenny heeft haar beertje stevig vast. Dat beertje is het enigste van haar moeder dat ze heeft. Ik draai me weer om. Zij weten allemaal nog wie hun ouders waren. Of tenminste weten ze dat van de verhalen die baron Arald ons vertelde, toen we klein waren. Elke dag was er wel iemand die vroeg waar zijn mama of papa was. Elke dag gaf baron Arald antwoord, voor het slapengaan. Maar als ik of Tony het vroeg, gaf hij het antwoord dat hij het niet wist. Hij zei, dat we gevonden waren bij het kamp van de kinderrovers die Araluen 13 jaar geleden bedreigde. Ze stalen kinderen uit allerlei dorpen en er kwamen steeds meer klachten bij het kasteel. Koning Arnaut wist dat hij moest ingrijpen en samen met een klein groepje soldaten en een grijze jager was hij de kinderen gaan bevrijden. Ik ga op mijn buik liggen. Zou ik grijze jager willen zijn. Ik weet het niet. Het is een mysterieuze groep. Er is een verhaal over een opstand bij een leen en de baron vroeg de koning om hulp. De koning stuurde een grijze jager. "Een grijze jager maar?" vroeg de baron. "Heeft u meer dan een opstand?" antwoordde de grijze jager. Ik ga weer op mijn buik liggen. Het lijkt me best wel leuk, om grijze jager te zijn. Mysterieus, dapper en handig met de boog. Ik luister naar het ademhalen van de rest van de meiden. Ze zijn allemaal diep in slaap. Waarschijnlijk aan het dromen over hun leer. Ik draai me weer op mijn zij. Het lukt me echt niet, om te slapen. Ik ga op bed zitten, doe mijn sokken aan, en loop naar de deur. Ik doe de deur open, kijk nog een keer de kamer in, en loop de deur door, de gang op. Op de gang is het rustig. Zachtjes loop ik langs de jongensslaapzaal. Daar is iedereen ook aan het slapen, denk ik. Ik loop naar het einde van de gang en ga dan rechtsaf. Ik loop de trap af, de eetzaal in. Daar loop ik naar de eerste gang links en kom in de tuin uit. Het gras voelt nat en zacht aan. Ik kijk naar de sterren. Ze fonkelen. Alsof ze me iets willen zeggen. Maar ik kan het niet horen. Ik kijk de tuin in. Alles is gehuld in de diepe duisternis van de nacht. Het is angstaanjagend, maar wel fijn. Het voelt veilig. Ik krijg kippenvel op mijn blote armen. Het is veel te koud. Vlug loop ik weer naar binnen, naar de meisjesslaapzaal. Toen ik langs de jongensslaapzaal ging, hoorde ik iemand snikken. Vast Maurice weer. Tony heeft me verteld dat Maurice soms huilt in zijn slaap. Lucinda kan hem daar niet vaak genoeg mee pesten, maar ik denk dat hij zijn ouders mist. Zoals iedereen hier. Behalve ik, Tony, Dacco en Claires. Wij kennen onze ouders niet zelf. Maar Dacco en Claires kunnen bij baron Arald terecht voor verhalen, ik en Tony niet. Ik moet het doen met de vier namen die ik me herinner, Goldur, Tigerai, Saffina en Smarago.

POV Tony
Ik werd wakker door een geluid. Het was pikkedonker. Na een tijdje kon ik Maurice, Dacco en Hubert een beetje zien, allemaal diep in slaap. Een plank op de gang kraakt. Meteen spits ik mijn oren. Wie is dat? Ik sta op en sluip naar de deur. Maurice begint weer te huilen. Hij huilt zelfs als hij slaapt. Degene op de gang staat stil. Het gehuil van Maurice wordt zachtjes gesnik en ik hoor dat degene op de gang zachtjes doorloopt. Ik doe de deur open. Degene op de gang schrikt en wil doorlopen. "Wie is daar? vraag ik zachtjes. "Ik ben het maar hoor!" hoor ik Sil zeggen. "Gelukkig. Ik had geen idee gehad als het een dief of een moordenaar was geweest." fluister ik grijnzend. Ik hoor Sil zachtjes gniffelen. "Wat doe jij hier eigenlijk?" vraag ik. "Ik kon niet slapen, dus ben ik maar even een wandelingetje gaan maken." antwoordt ze. "Je weet dat dat niet mag." zeg ik op een strenge toon. "Jaja, weet ik. Maar ik deed heel voorzichtig." zegt ze. "Hmm, laat ook maar. Trusten!" fluister ik. "Trusten." fluistert Silferina terug. Ik doe de deur dicht en ga weer naar bed.

POV Silferina
Toen ik weer op bed lag begon ik weer te twijfelen. Wat voor een leer moet ik gaan doen? Ik zucht en kijk naar het plafond. Langzaam val ik in slaap.

De grijze jaagster, Boek 1: EmaraWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu