Hoofdstuk 27

217 14 5
                                    

POV Silferina
Het is ongeveer rond middernacht en ik kan niet slapen. Ik kijk om mee heen. Iedereen slaapt. Lapis mompelt woorden in haar slaap, Hanna maakt kleine snurkgeluidjes, Pollo doet niks en slaapt gewoon. Ik ben wakker. Ik denk aan Tony en Will. Ik mis ze, ik mis ze enorm. Het lijkt zelfs steeds erger te worden. Ik knipper een paar tranen die in mijn ogen tevoorschijn kwamen weg. Ik kijk naar de rest van de kinderen. De meesten slapen. Degenen die wakker zijn vallen langzaamaan in slaap. Dan besef ik me wat ik voor deze kinderen beteken. Vrijheid. Ik ben een Grijze-Jaagster, een leerling dan. Ik was van begin af aan bezig met plannen maken om te ontsnappen. Die kinderen rekenen erop dat ik een plan bedenk om te ontsnappen. Mijn plicht is groter dan ik dacht. Ik krijg een brok in mijn keel. Wat nou als ik faal? Ik bijt op mijn lip. Dat mag niet gebeuren. "Psst." Ik schrik op. Wie- "Ben jij die grijze jager?" Het komt van een meisje, van ongeveer mijn leeftijd. Iets ouder denk ik. "Ja?" zeg ik vragend. "Dan heb ik informatie voor je, een tip en informatie." Ik ga naast haar zitten. Ze kijkt om zich heen, zodat ze zeker weet dat niemand meeluistert. "Vertrouw Pollo niet." Ik frons mijn wenkbrauwen. "Waarom niet?" "Ik was ook een van de kinderen die gevraagd werd om te komen. Allereerst werd gezegd dat niemand het over het gesprek hebben mocht." Ik knik. "Iets dat jij nu doet." "Het is voor een goede zaak. Ze vroegen of we wilden spioneren, of we de kinderen in de gaten wilden houden, in ruil voor vrijheid." Grote ruil, zeer aantrekkelijk zelfs. "Ze zijn bang dat jij iets verzint om te ontsnappen, en proberen het op deze manier te voorkomen. Heel veel kinderen twijfelden. Ik ook. Maar een iemand zei ja." "Pollo." raad ik. "Ja. Hij zou vrij zijn als hij ons verraden zou. Ik zag hem met je praten, dus ik wist dat hij een plan bedacht had." Vandaar dat er amper wat klopte van zijn verhaal met de kinderrovers, want het is niet echt logisch dat ze al dertien jaar opereren, waarvan acht jaar niksdoen een tussenstop is. "Ten tweede, morgen komen we aan in Emara, in een haven. In de avond. Dan worden we naar de bergen gebracht." Ik kijk het meisje stuurs aan. "En wie zegt dat ik jou geloven moet? Ik bedoel, je zei zelf dat er een heleboel mensen waren die nee zeiden, maar wie zegt dat jij de waarheid nu niet verdraait?" "Je doet wat met de informatie of je doet er niks mee. Ik wil terug naar Araluen en naar mijn ouders, en jij bent de schakel om het te bereiken. Meer boeit me niet." zegt het meisje. Dan draait ze zich om en gaat slapen. "Bedankt dan." zeg ik. Er kwam geen reactie. Ik kijk naar Pollo, die vredig lijkt te slapen. Dan zie ik zijn vingers, die ontzettend erg trillen. Hij slaapt niet. Hij is wakker. Op dat moment hoopte ik dat het meisje niet zo hard praatte. Dit gaat namelijk verkeerd aflopen.

POV Tony
De volgende morgen wordt ik wakker gemaakt door Will. Blijkbaar ben ik op het dek in slaap gevallen. "We zijn er over twee dagen, want we maken nog een tussenstop op een eiland dichtbij om voorraad in te slaan en onze benen uit te strekken. Kom, je moet wakker worden." Ik open mijn ogen en rek me uit. Verbaasd kijk ik naar het deken dat over me heen ligt. Will glimlacht. Ik denk dat Will hem over me heen had gelegd. Ik vouw hem op, kijk Will even dankbaar aan en rek me nog eens uit. "Wat gaan we doen?" "Kijken." Ik stop het deken in mijn tas, waar de boog en armband voor Silferina ook in zitten. "Waarnaar?" "Naar de zee, naar de mensen aan boord, naar de hemel. Weet ik veel waar je naar kijken wil." Ik zucht. Dit gaat nog een lange reis worden.

POV Silferina
De volgende ochtend werd ik eerder wakker gemaakt dan normaal. Kreunend sta ik op, om meteen onderuit gehaald te worden door een van de rovers. Ik wil terugschoppen, maar mijn been wordt vastgepakt. Ik hoor een luide gil en een plons buiten. Ik zie de andere kinderen wakker schrikken. Hanna, Lapis en Pollo deinzen achteruit. Ik probeer me uit de greep van de rover te wringen, maar dat lukt niet. Ik knars mijn tanden. Volgens mij zit ik diep in de problemen. Ik kijk strak naar Pollo, die me onzichtbaar aangrijnst. Het meisje had gelijk, Pollo is niet te vertrouwen. Hij speelt het wel goed, dat moet ik toegeven. Maar ja, iedereen maakt fouten. "Zozo. Plannen aan het maken voor een ontsnapping?" Heel veel kinderen snakken naar adem. Die weten nu dus ook dat er iets is uitgelekt. "Gaat je niks aan." zeg ik en ik schop met mijn andere been hard in de scheen van de rover. Met een harde kreet laat hij me los, waarna ik naar de kinderen ren, die in een groep zijn gaan staan. "Pollo, help de kleintjes die huilen." beveel ik hem, terwijl ik Hanna meetrek. De rovers zijn te druk bezig met het scheenbeen van de ander, waar nu een lelijke knik in zit. Hmm, ik wist niet dat ik hard kon schoppen. "Hanna. Luister." fluister ik. Pollo is te druk bezig met de kleintjes geruststellen, dus ik kan het verhaal kwijt. "Dit gaat sowieso de verkeerde kant op, dus onthoudt wat ik zeg." De rovers proberen nu met een stuk hout het been van de rover die ik geschopt had te spalken. Luide kreten van pijn vullen zich in de ruimte. "Vertrouw Pollo voor geen meter. Hij heeft dit tegen ons gezegd. Zijn verhaal aan mij klopte niet en zijn ambities kloppen niet. De gesprekken met de kinderen gingen over het verraden van verzet in ruil voor vrijheid. Pollo heeft ja gezegd." Ik zie Hanna verschrikt naar me kijken. "Vraag maar na. Iedereen die er geweest is mag niks zeggen, dus dan moet je het eruit dwingen. Maar je vraagt het na als je het zeker weten wil." "Ik vertrouw je Silferina, maar waarom zeg je me dit?" Ik bijt op mijn lip. "Zoals ik al zei, dit gaat de verkeerde kant op. Ik ben de enige waarbij alle kinderen de moed zullen verliezen als ze me iets aandoen. Ik zeg het je zodat je misschien zelf een plan kan bedenken om het te stoppen, maar vertrouw Pollo daar niet in. Vertrouw niemand die bij de rovers was voor een gesprek daarin, het liefst helemaal niemand. Je zult alleen mensen nodig hebben om te helpen." Hanna knikt een paar keer. "Dus ik moet waarschijnlijk, met misschien wat hulp van anderen die ik helemaal vertrouw, een plan bedenken?" Ik knik. "Ja. Maar houdt het stil." De rovers zijn klaar met spalken en eentje kwam kwaad op me af. Hanna schiet weg, terwijl ik juist staan blijf en hem recht in zijn ogen aankijk. "JIJ MOET MET ONS MEEKOMEN! DESNOODS MET GEWELD!" schreeuwt hij. Ik blijf hem aanstaren. Hij pakt mijn polsen en neemt ze in een houdgreep, zodat ik ze niet bewegen kan en het ontzetten zeer doet. Dan bindt hij ze vast met een touw en duwt me naar voren. Onder het lopen kijk ik nog een keer naar Hanna, die de snikkende Lapis vasthoudt. Ik schenk haar een bemoedigend glimlachje, en ze glimlacht terug. Clinn, Lucas en Mattheu kijken me onthutst aan, maar ik recht mijn rug en blijf glimlachend voor me uitkijken. Hier gaan ze spijt van krijgen, en als ze dat niet door mij krijgen krijgen ze dat wel door de kinderen hier. Daar ben ik zeker van.

De grijze jaagster, Boek 1: EmaraWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu