Hoofdstuk 21

235 13 0
                                    

POV Silferina
Hanna kijkt me verschrikt aan. Het is inmiddels al bijna ochtend. Toen ik haar wakker maakte en het verhaal vertelde heeft ze geen woord gezegd, maar nu wordt ik overspoeld met vragen. "Waarom moet jij dood? Wat moet ik dan? Hoe kunnen we iemand waarschuwen? Moeten we dit aan alle kinderen vertellen? Gaan we echt voor een ritueel gebruikt worden? Voor welk ritueel dan?" Ik maan haar tot stilte. "We vertellen de kinderen niks, die moeten niet banger worden dan ze al zijn. Ik weet niet waarom ik dood moet. Waarschijnlijk omdat ik net iets teveel weet. Ik weet hoe we iemand kunnen waarschuwen, maar daar heb ik naald en draad voor nodig. Misschien een wat groter lapje stof dan de strook die ik eerst gebruiken wilde. Die laten we dan vallen op de keien in de stad, maar wel zo dat het lijkt dat iemand gewoon wat verliest. Bovendien moeten we een geheime code gebruiken, anders kunnen we de boodschap wel vergeten. We moeten alleen niet in code zetgen voor wie dit bestemd is, maar dat moeten we wel een beetje verbergen." denk ik hardop. Hanna knikt. "Nu alleen nog maar de naald en draad." zeg ik zuchtend. "En hopen dat je niet dood wordt gemaakt, want als we geen normale code gebruiken, een die grijze jagers wel vaker gebruiken, duurt het eeuwen voordat iemand onze boodschap begrijpt, en dan is het te laat." zegt Hanna zachtjes. Ik knik. Laten we dan inderdaad maar hopen dat ik niet dood gemaakt wordt, want anders moet ik iemand de geheime code geven, wat natuurlijk niet de bedoeling is van een geheime code. De zon komt op. De dag is aangebroken. Kijken of meneer Ruhl zich aan zijn belofte houdt.

POV Tony
"Waarom moesten we weg?" De vraag floepte er opeens uit. We rijden nog steeds over het zandweggetje waar we op waren gevlucht. "We waren ontdekt door mensen met slechte bedoelingen. Ik en Halt waren nog even aan het napraten over de gebeurtenissen met de kinderrovers, toen plotseling een geluid van een mes uit de schede onze aandacht trok. Jij sliep nog, dus jij kon het niet zijn. Voor de zekerheid gingen ik en Halt toch even bij je kijken, waar we een man zagen die een mes boven je hoofd hield. Hij stond op het punt om toe te slaan toen Halt schreeuwde dat hij weg moest gaan of anders een groter probleem zou krijgen. Halt had zijn messen getrokken en ik had mijn hand erop liggen. De man lachte en hield zijn mes op zijn plek. 'Als jullie dat doen,' zei hij, 'zal ik hem moeten doden.' Ik en Halt wisten niet echt wat we doen moesten, maar gelukkig greep jij in. Waarschijnlijk had je een nachtmerrie, want je begon veel te woelen. Met dat woelen sloeg je het wapen van de man weg en overmeesterden ik en Halt hem. Hij bleef maar zeggend at zijn kameraden zo kwamen en hem zouden helpen, dus ik en Halt besloten dat het beter was hem bewusteloos te slaan, wat drank over hem heen te gieten, jouw wakker maken en weggaan. Halt vertrok meteen, om niet op te vallen en hulp te halen voor het geval ze inderdaad kwamen. Dan konden ze ingerekend worden. Ik maakte jouw wakker en de rest van het verhaal ken je." vertelde Will. Hij kijkt me even trots aan, maar zijn trotse gezicht betrekt als hij geluiden van lachende mensen hoort en hij houdt Trek even in. Ik volg zijn voorbeeld en luister ook. Ik hoor gelach, muziek en schreeuwende verkopers. Een stad of dorp. Will rijdt verder, en ik rijd achter hem aan. Danser hobbelt achter mij en Bellado aan. We komen inderdaad in een dorp aan waar er zo te zien iets gevierd wordt. Will zadelt af en loop in de richting van een herberg. "Luister. Ik ga daar in vermomming naar binnen en vraag de mensen wat ze weten over de kinderrovers. Jij gaat in vermomming de markt op en vraagt hier en daar naar informatie. Zeg maar dat ik je oom ben en je vader en moeder door de schurken te pakken zijn genomen. Ik kon je net op tijd redden, zeg dat er ook maar bij. Misschien komen we zo meer te weten." Ik knik, zadel ook af, geef de teugels van Bellado aan Will en pak mijn vermomming uit de bagage. Dat hadden we op het laatste moment er nog even bijgepropt. Ik had boerenkleding en Will had een ppak van een minstreel. Hij had zijn mandola ook bij zich. Ik kleed me vlug om en pak dan de teugels van Trek, terwijl Will zich omkleed. We doen het in het bos aan de rand van het dorp, zodat niemand ons ziet. Als Will klaar is gaan we naar het dorpje. Will neemt de teugels van me over en loopt naar de herberg. Ik pak nog vlug een buideltje van de bagage en loop dan de markt op. Het is best druk, voor zo'n klein dorpje. Ze zullen de markt wel vieren. Verschillende marktkramers proberen me wat aan te smeren, maar ik zeg dat ik alleen maar wat kijk. Ik vraag ze ook wat over de kinderrovers, met het verhaaltje van Will erbij, maar niemand lijkt ze te kennen. Ik slenter dus een beetje over de markt heen. "Meneer, heeft u een beetje geld voor brood?" Een meisje met bruine haren en groene ogen trekt aan mijn broek. Ze onderzoekt me, en bekijkt me dus van top tot teen. Ik glimlach en geef haar een munt. Dankbaar neemt ze hem aan en rent naar een ander meisje met blond haar en een jongen met zwart haar en een raar verband om zijn voet. Het leek alsof de stof van een jagersmantel was. Het duurde even voordat ik het doorhad. Jagersmantel! Ik ren naar het gezelschap toe, die me verbaasd aankijken. "Willen jullie even met me meekomen? Het is heel belangrijk." fluiter ik. Ze kijken elkaar aan. Het grote, blonde meisje haalt haar schouders op en knikt. Ik leid ze naar de herberg waar Will heen was gegaan. Will staat erbuiten al te wachten. "Iets gevonden?" vraagt hij terwijl hij de drie kinderen bekijkt. Zijn blik blijft hangen op het verband van de jongen. Ik glimlach. Will lijkt het te snappen en wenkt ons naar het bos toe. Laat ze alsjeblieft inderdaad meet weten over Sil. Ik houd het niet langer uit zonder iets te weten.

POV Silferina
Lapis is ondertussen ook wakker geworden en mompelt dingen in een vreemde taal. We hebben haar voorzichtig uitgelegd wat er aan de hand was, omdat ze het recht heeft om het te weten. Als ik inderdaad dood wordt gemaakt moe lten zij en Hanna in Emara zien te ontsnappen en daar hulp halen, zodat de rest bevrijdt kan worden. Als ze me niet doden moeten ze me daar helpen met ontsnappen en misschien zelfs meegaan, maar dat heb ik alleen gezegd om Hanna gerust te stellen. Ik hoop dat Tsan, Anna en Hester iemand hebben gevonden die hun naar Will leiden kan. Ik heb ze gezegd dat ik nog in leven was. Ik heb ze zelfs beloofd er alles aan te doen om in leven te blijven. Een belofte waar ik me waarschijnlijk niet aan houden kan.

POV Tony
Als we in het bos aankomen en de paarden naar een veilige plek hebben gebracht snijdt Will wat brood en geeft ons allemaal een stuk. "Ik zal mij en mijn waardevolle leerling en assistent even voorstellen. Dat is Tony." Will wijst naar mij. Als teken van begroeting zwaai ik even, vooral omdat mijn mond vol met brood zit. Ik heb al een hele tijd niet gegeten, en mensen ondervragen kost energie. "En ik ben Will Verdrag. Wij zijn grijze jagers op missie. Onze missie is om de kinderrovers te vinden en een collega bevrijden. We zullen jullie een paar vragen stellen, aangezien Tony denkt dat jullie meer weten." legt Will uit. De drie kinderen zijn stil gevallen, en kijken elkaar een beetje afwachtend aan. Uiteindelijk neemt het grote meisje het woord. "Wij zijn Stan," ze wijst naar de zwartharige jongen met het verband, "Hester," ze wijst naar het bruinharige meisje met groene ogen, "en ik ben Anna. Wij zijn met behulp van jullie collega ontsnapt met de opdracht Will te vinden en te vertellen wat er gebeurde bij de kinderrovers. Ze leefde nog op het moment dat we vertrokken, maar aangezien ze nogal brutaal is tegen de kinderrovers weet ik niet zeker of ze het nog lang volhouden gaat, zeker nadat ze haar mes verloren was door onze levens te redden." Anna haalt een dolk tevoorschijn. De dolk van Silferina. Ik pak het heft beet die ze me aanbied en kijk ernaar. Ze leeft! Mijn hart maakt een sprong van blijdschap. Tranen komen op, maar ik vecht ertegen. Will stelt de drie kinderen een aantal vragen, due ze netjes beantwoorden. Ze vertellen het hele avontuur wat ze meegemaakt hadden. Ik luister maar half. Sil leeft! Ik kan het nog steeds niet geloven. Will lijkt ook een stuk opgewekter dan eerst. Anna, Hester en Stan zijn klaar met hun verhaal. Stan kijkt Hester beteuterd aan. "Je moest nog zeggen wat het goede antwoord op 'ik zie ik zie wat jij niet ziet zeggen'. Dat had je me beloofd!" Hester haalt haar schouders op. "Wat heb je er nu nog aan?" "Ik wil het goede antwoord gewoon weten..." zegt Stan droevig. Hester haalt haar schouders op. "Het doek over de kooi." Stan lijkt tevreden met het antwoord. "Dacht ik al." mompelt hij. Ik staar nog steeds naar het mes. "Hoe komen jullie eigenlijk aan haar mes?" Will begint te lachen. "Als je wat beter had opgelet wist je het." zegt hij met schokkende schouders. Ik voel mijn wangen rood kleuren. Anna was gelukkig bereidt om het nog een keer te vertellen. "Nadat ze in een vlaag van woede de deur van de kooi had opengeramd zei ze dat wij drieën ervandoor moesten gaan. Eigenlijk zei ze dat Hanna ook mee moest, maar die bleef liever, om haar steun te zijn. Wij sprongen eruit en doken de bosjes in. Ik hoorde een suizend geluid en opeens viel er een rover voor onze voeten. De kooideur was dichtgedaan, maar ik kon wel raden wat er aan de hand was. Silferina had haar enige dolk opgegeven om ons een veilige vlucht te verzekeren. Ik haalde de dolk uit de rug van de rover en rende ervandoor met Hester en Stan. We kwamen na een tijdje bij dit dorp en besloten hier te blijven om eten te verzamelen voor onze reis naar kasteel Redmont, want vanuit daar konden we Will misschien bereiken, als hij niet al weg was. Dus bleven we hier bedelen en onze diensten aanbieden bij de bewoners. Toen herkende jij het verband van Stan dat we er maar omheen hadden gehouden omdat we niet iets anders hadden. De rest ken je." vertelt ze me. Ik staar weer naar de dolk. Er zit inderdaad nog een beetje opgedroogd bloed op. "We hebben hem een beetje schoon proberen te maken, maar dat wilde er echt niet af." Ik glimlach om de verontschuldiging van Anna. "Geeft niet. Ik ben je al dankbaar dat je mij en Will weer een stap dichterbij hebt gezet." Ik pak mijn geldbuidel, haal er drie gouden munten uit en geef het aan haar. "Hier." Ik duw het zachtjes in haar handen. Ze krijgt tranen in haar ogen. "Dat hoeft niet hoor." "Jawel. Ik wil het niet meer terughebben. Het is voor jullie." Daarna kijk ik weer naar de dolk. Will  vraagt nog een paar dingen aan Anna, Stan en Hester en geeft ze daarna een brief, met daarin de uitleg en een verzoek om opvang op kasteel Redmont. Hun ouders zijn dood, dus het zijn wezen. Ze zullen een fijne tijd hebben in het kasteel. Ik blijf naar de dolk staren. Net als ik en Sil hadden, samen met onze vrienden.

De grijze jaagster, Boek 1: EmaraWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu