Hoofdstuk 4

373 20 2
                                    

POV Silferina
De volgende dag gingen we direct naar het hutje van Will toe. Ik was best wel opgewonden. Tony minder, maar ik weet niet waarom. Misschien omdat hij graag krijger wou worden, misschien omdat hij het niet snapt, misschien omdat hij het spannend vind. Ik kan veel meer bedenken, maar dat doe ik niet. Ik kijk naar het hutje dat voor me ligt. Het is klein, schattig en heeft een rustieke indruk. Will zit in de ligstoel op de veranda. "Jullie zijn op tijd! Misschien vergeet ik dan wat er gister gebeurde." zegt hij terwijl hij mij doordringend aankijkt. Ik begin te blozen. Ik kan blijkbaar vechten, en daar ben ik best trots op. Ik dacht altijd dat ik gewoon goed met wapens om kon gaan, maar blijkbaar ben ik ook goed in vechten. Ik weet niet waar het vandaan komt. Misschien wel uit mijn mysterieuze verleden... Ik schud mijn hoofd. Nu niet! Will kijkt me even vreemd aan en gaat dan verder. "Ik denk dat jullie meteen kunnen beginnen." zegt hij. "Waarmee?" vraag ik. "Opruimen, schoonmaken, kleren wassen, water halen..." begint Will. Hij stopt even en kijkt naar onze gezichten. De mijne heb ik maar neutraal gehouden, maar je kan waarschijnlijk aan mijn ogen zien wat ik denk. Wat?! Tony denkt hetzelfde. "Wat kijken jullie me aan? Jullie zijn met z'n tweeën hoor!" zegt Will. Ik zucht. "Is dat alles wat we kunnen verwachten van een grijze jagersleven?" vraag ik. Ik weet dat het brutaal is, maar zo ben ik nou eenmaal. "Euh, Sil..." fluistert Tony. Ik negeer hem. Het is toch een redelijke vraag. Will kijkt me met samengeknepen ogen aan. "Nee, natuurlijk niet. Maar jij moet ook niet zo'n grote mond hebben, anders kun je het wel gaan verwachten..." dreigt hij. Ik rol met mijn ogen. Ik weet heus wel dat Will dat niet meende. Of meende hij het wel?

POV Tony
Nadat we de was hadden gedaan, schoongemaakt hadden, opgeruimd hadden en water hadden gehaald, mochten we onze kamer even bekijken. Het was een klein kamertje, volgens mij was het bedoelt voor een persoon, maar er is een tweede bed bijgeschoven waardoor we weinig ruimte overhadden om te lopen. Silferina gaat op het linkerbed liggen. "Ze zijn eigenlijk best wel zacht." zegt ze. Ik ging op mijn bed liggen. Ze had gelijk. Ik leg mijn spullen onder het bed. Het isondertussen al avond, dus ga ik naar de keuken toe en probeer een maaltijd te maken. Dat hoort bij onze dagelijkse klusjes. Morgen gaat Sil de hele dag koken, vandaag mag ik het doen. Dat is het voordeel van met z'n tweeën zijn. We kunnen de taken verdelen. Silferina komt de keuken binnengelopen. Ze heeft haar haar in een vlecht gedaan. Ze heeft het altijd in een vlecht of in een paardenstaart. Maar meestal in een vlecht. Ik heb haar eigenlijk nog nooit met los haar gezien. Ze pakt een mes en begint een wortel te snijden. "Je hoeft niet te helpen hoor. Ik waardeer het, maar het hoeft niet." zeg ik. Ze haalt haar schouders op. "Ik heb toch niks anders te doen. Vind jij het ook grappig dat we elke keer bij elkaar terecht komen?" Ik haal mijn schouders op. "Toeval." zeg ik. Ik doe de aardappels in de pot en hou ze boven het vuur. Silferina doet de wortel erbij en ik pak een paar kruiden. Mijn oog valt op een pot koffiebonen. Waarom staan die daar nou weer? Ik doe de kruiden bij onze 'prut', zoals Sil het gedoopt had. Ik vind het eerder een stamppot. Will kwam aangelopen met een paar brieven. "Hmm. Dat ruikt best lekker." zegt hij en hij loopt naar zijn kamer. "Ik denk dat hij wel gaar is." zegt Silferina. Ik kijk even in de pot. "Denk ik ook." We pakken drie kommen om onze stamppotprut in te doen. "Will Verdrag? We kunnen eten!" roep ik. "Je hoeft niet zo te schreeuwen. Hij zit in zijn kamer, dat is best wel dichtbij." zegt Sil. Ik haal mijn schouders op. Will kwam uit zijn kamer gelopen. "Grutjes, Will Verdrag. Dat hoeft niet hoor! Noem me gewoon Will of desnoods jager Will ofzo." mompelt hij. Ik begin te blozen. Silferina doet haar best om het niet uit te proesten. "Dus, we eten blijkbaar stamppotprut. Hmm, nooit gehad." zegt Will. Hij neemt een hap. "Dit mogen jullie vaker klaarmaken." zegt hij. Onder het eten bleef het verder stil. "Wat gaan we nu doen? Ik bedoel morgen..." vraagt Silferina. Will trekt een wenkbrauw op. Dat ga ik ook leren. "Geen idee. Vroeg opstaan, trainen, koken, jullie pakken halen... Zoiets denk ik." antwoordt Will. Hij staat op. "Ik ga weer naar mijn kamer. Dossiers nakijken. Tot morgen!" zegt hij ten afscheid. Will verdwijnt in zijn kamer. Ik en Silferina wassen de kommen af en gaan daarna naar bed. Toen ik in bed lag bedacht ik me dat ik nu echt in de leer voor grijze jager zat. Vanochtend zag ik ertegenop, maar nu... Het lijkt me best gaaf. Een mysterieuze grijze jager... Zonder dat ik het doorheb val ik in slaap.

POV Silferina
De volgende ochtend stond ik het ontbijt klaar te maken. Tony ligt nog te slapen. Hij slaapt heel schattig. Ik weer niet wat Will aan het doen is. Ik draai het ei om en kijk hoe het met het spek zit. Opeens komt Will door de voordeur aangerend. "Mooi. Jij bent al op. Waar is Tony?" vraagt hij. "Die ligt nog ik bed. Ik ben het ontbijt maar gaan klaarmaken." "Maak hem maar wakker. We gaan beginnen met een warming-up, daarna ontbijten we wel." Ik loop naar onze slaapkamer. Tony ligt half bovenop zijn deken. Ik betrap mezelf erop dat ik dat heel schattig vind. Ik pak voorzichtig zijn schouder vast. Hij slaapt blijkbaar alleen in ondergoed. Je leert elkaar wel heel goed kennen op deze manier. Ik slaap in een shirt en een kort broekje. Hij blijkbaar niet. "Psst. Toto! We gaan zo beginnen met een warming-up. Daarna ontbijten we pas." fluister ik in zijn oor. Ik weet dat hij me hoort, want hij draait zich kreunend om. "Waarom?" vraagt hij. "Geen idee. Kom op slaapkop! Eruit!" zeg ik. Ik betrap mezelf erop dat ik naar zijn borst staarde. Waar ben ik mee bezig? Ik schud mijn hoofd. Ik laat Tony alleen. "Is hij wakker?" vraagt Will. Ik knik. "We warmen het ontbijt later wel weer op. Ik zag wel dat je het goed gedaan had." Ik denk dat ik dit compliment maar heel goed onthouden moet, want Will ziet er niet naar uit dat hij van het vele complimenten geven is. Tony kwam uit onze kamer. "Kom! We gaan eventjes lopen!" zegt Will en hij loopt naar buiten. Lopen bleek uiteindelijk een tocht van vier kilometer heen en vier kilometer terug in rustige pas en ren te zijn. Het was echt ijskoud en modderig. Dit kan vandaag wel weer in de was. Op het laatste stuk van terug maakte Will er ook nog eens vijf kilometer van door langs een meertje te gaan. Bij het meertje ging er alleen iets mis. We waren nog steeds aan het rennen tot opeens mijn linkerenkel dubbelklapt. Ik tuimel het meertje in. Gelukkig was het niet diep, maar mijn enkel deed wel zeer. "Laat mij eens kijken." zegt Will terwijl ik half hinkend uit het water kwam. Gelukkig steunde Tony me door me vast te pakken terwijl ik uit het water kwam. "Ik denk dat je even moet kijken of je erop kunt lopen. Anders draag ik of Tony je het laatste stuk wel. Dat lijkt me voor nu even het beste." concludeert Will. Ik knik. Ik probeer op te staan, maar er gaat meteen een enorme pijnscheut door mijn been heen. Ik schreeuw van pijn. Will en Tony kijken me bezorgd aan. "Ik denk dat we je even moeten dragen. Jenny weet hier vast wel iets op." beslist Will. Ik knik maar weer, ik kan niet veel anders. Will geeft me zijn mantel omdat ik anders ook nog een kou vat. Tony draagt me de hele weg naar Jenny's herberg toe op zijn rug, wat ik niet zo heel erg vond. Het was best fijn dat hij me droeg, het gaf een fijn gevoel. Will bood nog een paar keer aan om het van hem over te nemen, maar hij zei dat hij het niet zo erg vond. Toen hij me voorzichtig weer neerzette voelde ik een enorme pijnscheut door mijn enkel gaan. Ik leun tegen Tony aan terwijl Will de deur voor ons openhield. Er zaten wel een paar mensen in de herberg, maar niet veel. Jenny zagen we niet. Madelyn wel. "Hoi Madelyn, we hebben een klein ongelukje gehad. Wil je Jenny misschien even voor ons halen?" vraagt Will. Madelyn kijkt even naar mij en Tony, maar loopt dan door naar de keuken. Tony liet me zakken op een van de stoelen. Jenny komt aangelopen. "Hoi Will, wat is er?" vraagt ze. Maar dan ziet ze mijn enkel, die ondertussen behoorlijk is opgezwollen. Ze knielt naast de stoel. "Oei. Dat ziet er niet goed uit. Mag ik?" Ik knik. Zachtjes druk ze op mijn enkel. Ik moet keihard op mijn tanden bijten, want het doet echt zeer. Daarna begon Jenny mijn enkel zachtjes te bewegen. Op dat punt hield ik het amper. Ik greep Tony's arm en kneep erin. Aan zijn gezicht te zien deed dat behoorlijk veel zeer. "Ik denk dat hij gebroken is. Wat is er eigenlijk mee gebeurt?" vraagt Jenny na nog een paar testjes. Ik legde met behulp van Will en Tony uit wat er gebeurt was. Toen we klaar waren met ons verhaal knikte Jenny een paar keer. "Je moet er niet al te veel mee doen gaan. Ik weet dat je moet trainen, maar je enkel heeft rust nodig. Als hij weer een beetje bewegen kan moet je rustig een paar oefeningen doen gaan, maar ook niet te veel! Pas als je enkel weer helemaal genezen is kan je weer alles doen. Tot die tijd kan ik niks anders zeggen dan rust, rust en nog eens rust." zegt ze. "Maar het komt wel goed?" vraagt Tony. Lief dat hij zo bezorgd om me is. "Ja hoor. Het is gewoon een kwestie van goed rusten. Dan komt ze er zo weer bovenop." antwoord Jenny glimlachend. "Ik miet jet wel even spalken. Madelyn?" Madelyn komt aanlopen. "Wil jij Will en Tony even een stuk cake geven? Dan spalk ik de enkel van Silferina." zegt Jenny. Madelyn loopt de keuken weer in. Jenny pakt me onder mijn oksel en helpt me naar de keuken te komen. In de keuken pakt ze twee houtjes. "Dit kan een beetje zeer doen, dus ik geef je zoethout om op te bijten." zegt ze terwijl ze in een pot grabbelt naar een stokje zoethout. Ze gaf het zoethoutje aan mij en begint een van de stokken die ze heeft aan te passen aan de lengte van mijn onderbeen. Ondertussen zet ik mijn tanden in het zoethoutje. Jenny begint met spalken. Het deed soms een beetje pijn, maar voor de rest viel het eigenlijk nog wel mee. Ik ging steunend op Jenny weer naar het restaurant. Tony en Will staan al klaar om te gaan. Will heeft een pony bij zich. "Die mochten we even lenen van een boer hier. Ik breng het straks wel weer terug. We stellen de kleren passen even uit, want we gaan ergens anders heen." zegt hij. Will en Tony helpen me op de pony en we gaan naar onze bestemming toe. Wat die bestemming ook is.

De grijze jaagster, Boek 1: EmaraWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu