POV Silferina
De week vloog voorbij. Elke dag trainde ik met mijn vader, bereidde het feest voor met mijn moeder en besprak met iedereen over mijn toekomst. Ik heb ze uitgelegd dat ik een opleiding doe in een ander land, Araluen, en dat graag af wilde maken. Mijn ouders vonden het best, zo lang ik maar contact hield en als ik vrij had even langs kwam. Dat heb ik ook beloofd. Goldur leek het heel jammer te vinden, maar ik heb hem verteld over de opleiding tot ridder en dat hij dan mee kon, en hij zei erover na te denken. Volgens mij staat hij erom te springen, maar wil het even apart met mam en pap afstemmen. Tigerai sloeg het aanbod af. Hij zou later koning worden, dus wilde hij hier blijven en het land leren kennen, zodat hij het later goed besturen kon. Bovendien wilde hij zijn vriendin niet achterlaten. Ze heet Diana, en ze is heel aardig, behulpzaam en lief. Ze heeft blond haar en blauwe ogen, en is de dochter van een van de vele hertogen van het land. Zij en Tigerai onderhouden veel contact, en daarom is ze eerder gekomen voor het feest, twee dagen eerder zelfs. Het was heel gezellig met haar, en nu helpt ze me mijn jurk aankrijgen. "Nee, dat moet niet zo." Ze sjort een beetje aan mijn tiara die ik tamelijk onhandig op mijn hoofd had gezet en glimlacht. "Het is niet erg. Ik snap wel dat je het niet kan. Je bent jaren geen prinses geweest, maar een gewoon meisje." Ik knik, hopend dat mijn tiara er niet weer af viel. Vanavond is het feest, en ik ben superzenuwachtig. Jenny en Madelyn waren vanmiddag aangekomen, maar mochten nog niet in het paleis komen. Ze werden, samen met de rest, in het logeerhuis naast het paleis geplaatst. Ik heb ze een keer gezien, maar toen zagen ze mij niet. Diana legt een hand op mijn schouder. Ze is lang, langer dan een normaal meisje. Ze is bijna even groot als Tigerai, misschien net iets kleiner. "Je kunt het. Het enige wat je hoeft te doen is handjes schudden en dan kan je vrij rondlopen." "Euh.. Hoeveel handen moet ik schudden?" vraag ik. Niet veel, laten het er niet veel zijn... Diana telt op haar vingers. "Euh.. Uit mijn hoofd een stuk of.... Honderd?" Mijn ogen vallen bijna uit hun kassen. "Honderd!? Dat gaat eeuwen duren!" Diana lacht. "Tsja, het leven van een prinses, niet?" Ik kijk haar boos aan, maar lach uiteindelijk met haar mee. Ze heeft wel gelijk, het is het leven van een prinses.POV Tony
Zenuwachtig pluk ik aan mijn broek, terwijl we samen met duizenden anderen voor de poort wachten tot we naar binnen mogen. Will staat naast me, rustig en beheerst, maar ik weet dat hij ook staat te popelen. Het volk kletst opgewonden, terwijl de adel eerst naar binnen mag om de prinses een hand te geven. Dan mag het volk naar de binnenplaats, knielen en dan mogen ook zij naar binnen, zodat ze kunnen praten met de adel en de koninklijke familie. Silferina en de andere kinderen hebben we nog niet gezien. Misschien zijn ze al binnen. Ik en Will hadden afgesproken ons op te splitsen als we binnen zijn. Zo kunnen we sneller zoeken en hebben we meer kans ook even met iemand van de koninklijke familie te praten of we de kinderen met een van hun schepen terug naar Araluen mogen voeren. Daar stuurt Will een bericht naar koning Arnaut en die haalt de kinderen op en brengt ze naar hun familie. De boog voor Sil heb ik maar niet mee genomen, omdat ze ons anders als vijand kunnen zien. Wel heb ik de armband, en een mes in mijn laars, voor het geval dat. Ik pak Wills hand vast en knijp erin. Hij knijpt terug en glimlacht naar me. "Het komt goed." fluistert hij. Ik hoop het.POV Silferina
Ik heb de hele tijd alleen maar geglimlacht en handjes geschud, waarbij ik de tel kwijt ben geraakt aan hoeveel. Vrouwen, kinderen, mannen uit allerlei rijken zijn hier gekomen om me te zien. Een hele eer natuurlijk. Dan komt koning Arnaut. Hij keek me verbaasd aan, grijnst en verbergt zijn verbazing. Straks zoek ik hem wel even op om het uit te leggen. Iedere baron van Araluen schudt me de hand. Baton Arald kreeg zelfs tranen in zijn ogen. Toen ik klaar was moest ik bij het balkon gaan staan, boog het gewone volk voor me en daarna konden ze naar binnen. Het feest begon. Eerst slenterde ik in mijn eentje een beetje rond, felicitaties ontvangend en glimlazchend. Ik heb Tony en Will nog steeds niet gezien, koning Arnaut kan ik ook al niet vinden. "Sil?" Ik draai me om en kijk naar de verbaasde Jenny. "Sil!" roept ze en ze geeft me een dikke knuffel. Madelyn, Claires en Lucinda komen er ook bij staan. Wat doen Lucinda en Claires bij Madelyn en Jenny? "Sorry voor die twee daar. De vroegen of wij jou hadden gezien. We hebben nee gezegd, maar ontkennen gaat nu een beetje moeilijk." fluistert Jenny in mijn oor. Ik grijns. "Laat dat maar aan mij over." "Hoi Silferina. Mooie jurk, gekregen?" Ik glimlach. "Ja." "Aha. En die tiara? Gestolen?" Volgens mij wist ze niks beters te bedenken. Op dat moment kwam Goldur langslopen, met in zijn hand een glaasje champagne. Hij glimlacht en knikt naar me. Lucinda, Claires, Madelyn en Jenny zijn sprakeloos. Ik weet dat mijn broer leuk is, maar dit? Tss. "Is dat de zoon van de koning? Wat een lekker ding." fluistert Lucinda. "Laten we naar hem toe gaan!" stel ik enthousiast voor. Lucinda keek me boos aan. "Tuurlijk niet. We kunnen niet zomaar op hem af gaan? Hij is de zoon van een koning." sist ze boos. "Ach joh. Maakt niet uit." Ik pak haar bij haar arm en sleur haar mee. De rest van de meiden liep achter ons aan. Lucinda protesteerde niet, maar keek me wel met open mond aan. "Hoi!" roep ik naar Goldur. Lucinda deed haar mond dicht en probeerde haar liefste glimlach op te zetten. Jenny begon te blozen en Claires en Madelyn keken nieuwsgierig toe. "Hoi." zegt Goldur, terwijl hij belangstellend naar Jenny keek. Die ga ik koppelen. "Ik ben Lucinda..." zegt Lucinda, maar haar stem sterft weg. Goldur knikt en kijkt me dan aan. "Is er iets Sil?" Hm, de enige tot nu toe die me Sil noemde was Toto, maar ik denk dat ik dit wel fijn vind. "Nee hoor. Ik wilde je alleen even kennis laten maken met twee vriendinnen," ik wijs naar Madelyn en Jenny. "En twee andere weeskinderen die bij me in het weeshuis van baron Arald zaten. Heb je koning Arnaut eigenlijk al gevonden? Ik denk dat ik hem een uitleg verschuldigd ben." Lucinda kijkt me verbaasd aan. "Wacht even, jij..." Haar stem sterft weer weg en ze kijkt me met open mond aan. "Ken hem al een week ja. Ik ben zijn zus, tweelingzus zelfs. Is dat jullie niet verteld?" Jenny en Madelyn schudden hun hoofd, maar Lucinda en Claire kunnen me alleen met open mond aankijken. "Nou, tada! Ik ga koning Arnaut even zoeken. Blijven jullie hier?" Madelyn leek te snappen wat ik wilde, want ze wees onopvallend naar Goldur en Jenny. Lucinda ging uit zichzelf weg en Claires ging met haar mee. Goldur en Jenny kijken elkaar elke keer weer even aan, blozen en kijken weer weg. Ik trek Madelyn mee. "Jullie kunnen het vast wel met elkaar vinden." roep ik naar Goldur en Jenny. Ik zag de boze, maar toch wel blije blik van Jenny en de ontzettend rood wordende blik van Goldur nog net voor ik de menigte in verdween. Madelyn liep achter me aan en samen gingen we op zoek naar koning Arnaut. Na een hele tijd zijn we maar apart gaan zoeken, omdat we hem niet konden vinden. Ik glimlach naar buigende mensen, maar ga daarna meteen weer op weg. Net als ik de andere kant op wil lopen zie ik een jongen die me heel bekend voor komt, op het feit na dat hij andere kleren aan heeft. Vanbinnen voelde ik me heel gelukkig worden en leek ik te gaan zweven. Ik stond een tijdje vastgenageld aan de grond, terwijl de jongen om zich heen keek, alsof hij iets zoekt. Of iemand. "TOTO!"
JE LEEST
De grijze jaagster, Boek 1: Emara
Fiksi PenggemarZe zitten nog steeds achter me aan. Ik ren voor mijn leven. Ze mogen me niet opnieuw te pakken krijgen. Behendig spring ik over de stapel dozen heen dat midden op de weg staat. Waar ben ik eigenlijk? Later, eerst moet ik hier wegkomen en mijn achter...