Hoofdstuk 5

310 18 3
                                    

POV Tony
We gaan naar een bestemming. Ik weet niet waarheen, maar het is noodzakelijk. Volgens Will dan. Silferina zit op een pony omdat ze niet kan lopen. Ik schrok wel toen het gebeurde. Ze lag in het water en een paar seconden wist ik niet wat ik moest doen, maar daarna hielp ik haar eruit. Toen ik haar neerzette begon ze te schreeuwen. Eerst dacht ik dat het door mij kwam, maar het kwam uiteindelijk door haar gebroken enkel. We brachten haar naar Jenny en daar werd haar enkel gespalkt. Wij mochten ondertussen leuk tijd met Madelyn doorbrengen. Eigenlijk is ze best aardig. Volgens mij deed ze alleen zo onaardig omdat Lucinda dat wou. Ze zei dat ze het tot nu toe al best leuk vond om kokkinsleerling te zijn. "Jenny is heel aardig en behulpzaam. Ze geeft nog wel eens een standje door met haar pollepel te zwaaien, maar ze is eigenlijk heel aardig." vertelde ze ons. Will glimlachte erom. Hij kent Jenny heel goed, ze zaten bij elkaar in hetzelfde jaar in het weeshuis. Ik heb Will er ook beter door leren kennen. Een andere kant van hem dan. Hij was ook heel bezorgd over Sil, net als ik nu nog steeds een beetje ben. Ze kermt soms een beetje als de pony een stap met zijn linkervoet zet. Ze klappertand ook. Ze mocht een wollen mantel van Jenny lenen voor de kou, maar nog heeft ze het koud. "Gaat het wel?" vraag ik. Ze knikt. "Ik heb het alleen een beetje koud." Een beetje? "Houd nog even vol. We zijn er bijna." zegt Will. Het is alweer bijna avond. "Waar gaan we zo slapen Will?" vraag ik. "Als hij het goed vind slapen we daar." antwoordt hij. Silferina zucht. Meteen daarna kermt ze weer van de pijn. Ik weet nog dat ze op mijn rug zat. Ik vond het niet erg om haar de hele weg te dragen, ook al bood Will een paar keer aan om haar van me over te nemen. Mijn rug schreeuwde van ja, maar ik zei elke keer nee. "We zijn er." zegt Will. We waren bij een of andere manege, volgens mij. "Jonge Bob?" roept Will. Er kwam een oud mannetje aangelopen. "Jong? Ik zou eerder oud zeggen." zegt Sil. Gelukkig is ze haar grote mond niet kwijtgeraakt. "Ja. Mijn vader heette oude Bob. Dan is het een beetje onzin om mij ook oude Bob te noemen." antwoordt jonge Bob. Er zit logica in. "Maar jullie zijn vroeg! Ik had je later verwacht Will. Is er iets tussendoor gebeurt?" "Ja. Een van mijn leerlingen, die op de pony zit, heeft een gebroken enkel en dreigt ook nog ziek te worden. Ze heeft een jagerspaard nodig om mee te kunnen doen, want ze mag nu nog niet zoveel lopen. En dan hebben we dat ook alvast gehad dacht ik." zegt Will. "Kon je niet beter eerst even voor nieuwe kleren zorgen? Ze beeft als een rietje." grinnikt jonge Bob. Will rolt met zijn ogen. "Ze moet kunnen bewegen. Ze mag van Jenny niet lopen, dus moet het maar te paard. Morgen halen we wel kleren. Mogen we hier trouwens ook even blijven slapen? Het is al laat. Dan doen we de paarden ook wel morgen. Het kan even niet anders." zegt hij. Slapen... Opeens voel ik me best wel moe. Jonge Bob knikt. "Ik vind het goed hoor! Zo te zien lopen meneer en mevrouw hier te knikkebollen. Ik heb warme soep, lijkt dat jullie wat?" Soep! Ik knik. Sil knikt ook. "Ik heb ook nog een middeltje tegen de pijn en om niet ziek te worden. Die moet je na het eten maar even nemen." zegt jonge Bob nog voordat hij naar binnen gaat. Ik en Will helpen Silferina van de pony. Samen lopen we naar binnen. Middeltjes... Als ik Sil goed ken vindt ze dat helemaal niet leuk. Als ik haar goed ken.

POV Silferina
Die middeltjes van jonge Bob waren best smerig. Ik heb nooit van medicijnen gehouden. Maar vandaag gaan we voor vervoer zorgen voor mijn enkel. Het doet nog steeds pijn, maar minder. Minder dan eerst dan. We lopen naar de stallen. Ik denk dat we een paard krijgen, maar ik wist niet dat grijze jagers paarden hadden. "Momentje, ik haal ze even op." zegt jonge Bob. Even later komt hij aanlopen met twee paardjes. Ze zijn klein, slordig geborstelt, maar ze hebben wel mooie ogen. Ik weet het, het is raar dat ik daarop let. Maar ik let overal op als ik een persoon observeer. "Dit zijn Danser en Bellado. Bellado is zo genoemd omdat zijn ouders Bella en Dons heten. Dus Bellado. Danser heet zo omdat ze vroeger nogal veel, nouja, 'danste'. Ze maakte huppelpasjes en rare hupsjes." legt jonge Bob uit. Danser kijkt me aan met haar pretoogjes. Dat doe ik nu nog steeds, soms. Ik schud mijn hoofd. Hoorde ik Danser net serieus praten? Ik denk het van niet. "Mag ik Bellado aan jou geven," zegt jonge Bob terwijl hij naar Tony loopt, "En Danser aan jou?" zegt jonge Bob terwijl hij me Danser's teugels geeft. Daarna gaat hij voor ons staan. Ik kijk hem vragend aan. "Oh ja. Jullie zijn trouwens de eersten die dit van tevoren te horen krijgen. De rest ging zodra hij of zij zijn/haar paard kreeg opstijgen. Maar dat moet je natuurlijk niet doen. Om diefstal te voorkomen hebben we ieder paard een eigen wachtwoord gegeven. Deze moet je goed onthouden! Als iemand anders in plaats van jou op je paard zat, moet je het opnieuw zeggen. Voor de zekerheid. Oké, die van Danser is 'Kan het wel?" en die van Bellado is 'Ik klim erop.'" legt jonge Bob uit. Ik kijk in Danser's intelligente ogen. Toe maar. "Kan het wel?" fluister ik in haar oor. Ze hinnikte. Will helpt me met het opstijgen. Ik wacht een paar tellen, gewoon, voor de zekerheid. Danser deed niks. Ik klop haar on haar nek. "Volgens mij vindt ze je wel aardig." zegt Tony. "Ik haar ook. En? Hoe vind jij Bellado?" vraag ik. Tony haalt zijn schouders op. "Ik weet het nog niet zo. Hij deed nogal deftig toen ik het wachtwoord zei en opsteeg." antwoordt hij. Dat komt omdat Bella een deftig paard was. Ze vond zichzelf heel wat, maar Bellado is heel aardig hoor. Hij moet je even beter leren kennen. En jij hem. Ik hoor Danser volgens mij alweer praten. Wat heb ik toch? Paarden kunnen toch helemaal niet praten? Danser briest verontwaardigd. Ik glimlach. Ik zie van mijn mening af. Paarden zijn heel intelligent. Ik denk dat we heel goede maatjes kunnen worden. Denk ik ook.

POV Tony
Silferina is tenminste blij met Danser. Niet dat ik niet blij ben, maar ik weet niet zo goed wat ik eigenlijk van Bellado moet vinden. Hij doet nogal... afstandelijk. We rijden weer terug naar de hut van Will. Will rijdt op Trek, die hij voordat wij kwamen bij jonge Bob had achtergelaten om alvast kennis te maken met de twee nieuwe jagerspaarden. Rijden is minder vermoeiend, dacht ik de eerste paar minuten nog. Nu heb ik een zeer achterwerk en we rijden pas een half uur. "Je moet niet zo gespannen zitten." zegt Silferina terwijl ze naast me komt rijden. Ik rol met mijn ogen. "Hoe dan?" vraag ik. "In een ontspannen houding. In draf moet je gespannen zitten, en we stappen." antwoordt ze. Ik kijk haar raar aan. "Hoe weet jij dat?" vraag ik. Sil haalt haar schouders op. "Geen idee." Vreemd. Dit had ze nooit eerder. Ze heeft namelijk nog nooit paard gereden, maar ze rijdt en geeft instructies alsof ze het al jaren kan. Vreemd. "Hallo? Toto? Ben je er wel bij?" vraagt Sil. Ik schrik op. "Huh? Wat?" Ze rolt met haar ogen. "We zijn er bijna. Ik vroeg of jij gebakken eieren of gekookte eieren wil." "Euh.. Doe maar gebakken.." zeg ik. Silferina knikt en rijdt door naar Will. Verdwaast blijf ik achter.

De grijze jaagster, Boek 1: EmaraWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu