Hoofdstuk 29

226 15 0
                                    

POV Tony
Ik loop weer terug naar het kamp. Ik heb mijn gedachten op een rijtje kunnen zetten en heb mijn verdriet even weggestopt. Ik ga haar bevrijdden, knuffel haar zoveel als ik kan en hoop dat ze oké is, dat is alles wat ik kan doen. Ik zucht. Was ze maar hier. Ik had het niet eens gedacht of ik hoorde gekreun. Gehaast loop ik in de richting van het gekreun. Op het strand ligt een meisje. Even ben ik bang dat het Sil is, maar dan zie ik haar gezicht. Dit meisje ken ik niet. Ze hoest wat bloed en water op en kijkt me met doffe ogen aan. "W-wie ben jij?" weet ze uit te brengen. Daarna hoest ze weer. Ik zie een bloedspoor vanuit haar zij over haar kleren verspreiden. "Blijf liggen. Ik haal hulp." zeg ik en ik wil het op een rennen zetten om iemand te halen, maar het meisje glimlacht. "D-dan ben ik dood. Ik moet al-alleen even wat tegen j-je zeggen." Ze haalt heel diep adem, zodat ze geen last heeft met praten. "De kinderrovers brengen ze naar de bergen, in Emara. De grijze jaagster is verraden door Pollo en wordt waarschijnlijk vermoord, maar John wil dat niet. Ik heb haar verteld dat ze Pollo niet moet vertrouwen, dat is mijn dood geweest. Ik ben gestorven voor de waarheid die anderen angstig verzwijgen. Ik ben gestorven zodat de rest kan ontsnappen, want de grijze jaagster zal ze wel gewaarschuwd hebben. Ik ben gestorven zonder mijn ouders ooit weer te zien, of nu juist. Maar ik ben niet gestorven omdat de rovers me in het water gooiden, bij de haaien." Dan sluit ze haar ogen. Ze ademt nog wel, maar dat wordt ook steeds minder. "IEMAND! HELP!" gil ik zo hard als ik kan. Ik zie haar borst steeds trager op en neer gaan, maar er komen lichtjes deze kant. "HELP! NEEM VERBAND MEE! ZE LEEFT, MAAR IS WEL GEWOND!" gil ik nog harder. Haar borst gaat nog langzamer, en ik pak een reep om het bloeden te stelpen. De kapitein en Will komen aangerend, met een paar andere mannen die het geschreeuw hoorden. De kapitein gaat meteen naar de wond kijken, schrikt en begint er allerlei zalfjes op te smeren. Dan doet hij er vakkundig wat verband omheen en geeft haar een mond-op-mond beademing. Gorgelend haalt het meisje weer adem, want dat was ondertussen ook gestopt. "Net op tijd." zegt de kapitein. "Goede actie jongen." Will legt een hand op mijn schouder. "Wie is het?" "Zei ze niet, maar ze kwam van de kinderrovers. Ze hadden haar van boord gegooid omdat ze Sil waarschuwde voor een verrader." fluister ik. Will kijkt me verschrikt aan. Het meisje opent langzaam haar ogen. "Wa-waar ben ik?" Opgelucht haalt de kapitein adem en neemt haar in zijn armen. "Je vader zou het me nooit vergeven als ik niks deed terwijl jij stervende was." Het meisje kijkt de kapitein verbaasd aan. De meeste toeschouwers gingen weg, en de paar die er nog stonden gingen nu ook weg om het meisje bij haar bekende te laten. Will en ik bleven staan. "Dit is de dochter van mijn broer. Clare." Clare slaapt alweer. "Dus u bent een oom van haar?" "Ja." "Leeft haar familie nog?" blijft Will doorvragen. Zonder informatie kom je nergens. "Haar moeder was bij de geboorte gestorven, ze had geen broertjes en zusjes en haar vader was weg toen het dorp overvallen werd. Vol verdriet is hij bij mij gekomen, en sindsdien leeft hij bij me. Clare kan daar ook blijven, tot de hel voorbij is dan. Verdere familie heeft ze niet, want ik en mijn vrouw willen geen kinderen." De kapitein zucht. "Ik ben blij dat ze veilig is. Als ik jullie af heb gezet in Emara ga ik direct naar huis, samen met Clare." Will fronst zijn wenkbrauwen. "Is het wel slim om de zee op te gaan terwijl ze gewond is? We kunnen beter een paar dagen blijven om haar een beetje te laten herstellen." De kapitein schudt zijn hoofd. "Nee. Als er geen storm komt is er niks aan de hand. Misschien laat ik haar in Emara even herstellen, maar de rest aan boord moet op tijd daar zijn, en ik heb een belofte waar ik me aan moet houden." Will knikt instemmend en trekt me mee naar de rest. "Ik denk dat we ze beter even alleen kunnen laten." Ik knik. De woorden van Clare blijven in mijn hoofd rondspoken. Ze dacht dat ze dood ging, wat ze ook ging natuurlijk. Maar ze zei dat ze in zee gegooid werd omdat ze de grijze jaagster waarschuwde voor een verraad die haar leven kost, hoogstwaarschijnlijk. En helaas is er maar een grijze jaagster aan boord bij de kinderrovers... Silferina.

POV Silferina
Na even een uiltje te hebben geknapt ben ik rondjes gaan lopen in de kooi. Mijn plan is bijna perfect nu, het ligt er alleen aan of ik snel genoeg ben en of Leo me helpen wil, iets wat zijn leven kosten kan. Maar als hij luistert naar me niet, als hij het goed doet dan. Ik zucht en laat me tegen de muur zakken. Ik trek mijn kap over mijn hoofd om mijn gezicht verborgen te houden, maar vooral omdat het me een fijner gevoel geeft. Een gevoel van verborgenheid. Het is nog maar een uur geleden ofzo dat Leo me eten bracht en we het gesprek hadden, en ik verveel me nu al. Woedend trap ik de tralies als ik eraan denk waarom ik hier zit. Pollo, als ik hem in mijn handen krijg..... Dan zou hij wensen door de kinderrovers vermoord te worden. Ik zucht opnieuw. Ik maak me zorgen over Hanna, want als ze naar me luistert gaat ze nu zelf een plan bedenken, iets wat ik haar het liefst behoeden wil, maar op dat moment het juiste was om te doen. Clinn, Lucas en Mattheu zullen het groepje samenzweerders waarschijnlijk houden, terwijl ik bid dat ze dat niet doen. Als ze dat in stand houden betrekken ze Pollo erbij, die ze juist verraden zal. Lapis zal met Hanna meegaan, omdat zij de enige is die haar goed troosten kan. Die zal hopelijk veilig blijven. Ik knijp mijn ogen dicht en doe ze dan weer open. Ik moet me geen zorgen maken over hen, ik moet me zorgen maken over mezelf en mijn plan. Want als dat mis gaat is alle hoop weg, en zullen de kinderen voor de wrede doelen van de kinderrovers gebruikt worden.

De grijze jaagster, Boek 1: EmaraWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu