Veertien

41 6 2
                                    

Layla was Jace nog niet vergeten en zeurde er over door dat wij nog wel eens een leuk koppel zouden kunnen vormen. Ik werd er soms zó gek van.

Oké, Jace was een leuke jongen, dat toegegeven. Maar ik wilde geen relatie. Ik wilde niet meer mensen pijn doen dan nodig was. Nou ja, het was helemaal niet nodig en ik probeerde alles ook zo goed mogelijk te verbergen. Maar dat even terzijde.

Jace verdiende iemand die beter was dan ik. Hij verdiende het niet om pijn te worden gedaan. En daarbij, ik voelde niks voor hem. Als dat wel zo was, had ik dat diep weggestopt.

Ik staarde naar het plafond en het plafond staarde naar mij. Dat mooie wit wat mijn ogen verblindde als de zon mijn kamer in scheen.

Mijn kamer waar ik al mijn gevoelens kon uiten en nooit een woord terug hoefde te verwachten. Ik hield van deze plek.

Ik was net gaan zitten om naar buiten te staren toen er op de deur geklopt werd.

'Binnen.'

'Angel, pap en mam belden net. Ze komen volgende week thuis.'

Enerzijds was ik daar blij mee, maar merendeel in mij begon te schreeuwen. Ik had nooit echt een goede band met mijn ouders gehad. Ik was in hun ogen een mislukkeling en het ergste van alles was, ik wist dat ze gelijk hadden.

'Wat leuk! Dat werd wel eens tijd.'

Hij knikte, bleef even aarzelend in de deuropening staan en besloot toen om toch weer naar beneden te gaan.

Brandon was er waarschijnlijk wel blij mee dat papa en mama weer thuis kwamen, maar hij was dan ook hun lievelingetje. Hij was ook het lievelingetje van de familie.

Ik wist zeker dat ik in deze familie hoorde, maar ik voelde me meer een buitenstaander. Ze gaven me geen aandacht en geen liefde. Ze zagen mij als een blok aan het been.

Die woorden deden me geen pijn meer. Ik was er aan gewend geraakt. Ze hadden het overigens nooit zo gezegd, maar ik merkte het aan alles.

Ik staarde naar buiten, de verte in. Naar het onbekende, een onzichtbaar punt dat alleen zichtbaar was voor mij.

Ondanks dat er zoveel te zien was, werd ik aangegaapt door een oneindige leegte. De leegte die in mijn hart zat en werd getoond door de buitenwereld. De leegte die ik nooit zou kunnen verdrijven, omdat het me al zo lang achtervolgde. De leegte die mijn leven had getekend en er voor had gezorgd dat ik degene was die ik nu was.

Ik voelde een dikke traan over mijn wang rollen. Oké, het liet me niet helemaal koud. Maar wat ik moest ik dan? Zij zouden nooit veranderen en ik kwelde mezelf al genoeg.

Ik kon me er beter voor afsluiten en er niet aan toegeven. Als ik dat wel zou doen, wist ik niet wat de gevolgen waren.

Zuchtend liet ik me achterover vallen. Ik was absoluut niet gelukkig en het zou ook nog heel lang duren voordat ik gelukkig zou worden. Daarvoor moest er veel gebeuren en ik wist niet of dat ooit goed zou komen.

AngelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu