Achtentwintig

6 1 0
                                    

'Godzijdank je leeft nog,' zei hij, en vloog me om de hals. Hij drukte me stevig tegen zich aan, en ik stond daar met mijn armen bungelend langs mijn lichaam. Hij leek oprecht bezorgd, waardoor schuldgevoel mij overspoelde en ik begon te huilen. Ik sloeg mijn armen om hem heen en legde mijn hoofd tegen zijn borst aan. 'Het spijt me zo,' huilde ik, en ik voelde hoe zijn grip versterkte en hij me dichter tegen zich aan drukte.

Ik kon me er niet tegen verzetten. Ik kon het niet, en ik wílde het niet. Het voelde zo fijn dat hij me zo tegen zich aandrukte. Het voelde beschermd, en dat gevoel had ik in een hele lange tijd niet gevoeld, als ik het überhaupt ooit gevoeld had.

Hij duwde me iets van zich af, sloeg zijn arm om me heen, en leed me naar binnen. Hij ging samen met mij op de bank zitten, en drukte me opnieuw tegen zich aan. Zo bleven we zwijgend zitten. Het enige waar ik me bewust van was, was zijn lichaam tegen het mijne, en hoe zijn armen me vasthielden, alsof ze me niet meer wilden laten gaan.

'Het spijt me, Jace,' begon ik, toen ik weer rustig was. 'Het was niet zo bedoeld. Ik-' Verder kwam ik niet, omdat er zich een brok in mijn keel had gevormd. 'Het is al goed, je hoeft niets te zeggen.'

Jace was niet van plan om weg te gaan en mij alleen te laten, dus besloten we een film te kijken. Hij hield me nog steeds stevig tegen zich aangeklemd, maar ik kon me er niet tegen verzetten en dat wilde ik ook niet. Het voelde fijn dat hij hier was. Hij liet dat eenzame gevoel voor even verdwijnen, en ik liet dat toe.

AngelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu