Zesentwintig

10 1 0
                                    

We gingen op de bank in de woonkamer zitten, en praatten over van alles en nog wat. Hij stelde me vragen, die ik beantwoordde, en vervolgens liep dat uit op een heel gesprek. We lachten, en praatten, en hij liet me vergeten wie ik was. Ik wist dat ik Angel was, maar ik vergat dat ik gebroken Angel was, en dat voelde goed.

We schrokken beide op, toen de deur dichtsloeg, en zijn moeder naar binnen liep. Ze bleef staan toen ze mij zag zitten naast Jace, en ik glimlachte naar haar.

'Mam, dit is Angel,' zei hij, en ik stond op om de vrouw een hand te geven. 'Angel, dit is mijn moeder.' 

'Aangenaam kennis te maken,' zei ze, en ik begon me lichtelijk ongemakkelijk te voelen. 

'Zullen we naar boven gaan?' vroeg hij, toen zijn moeder de kamer uit was. Ik knikte, en liep achter hem aan de trap op. Ik liep een grote kamer in, en een heerlijke mannengeur kwam me tegemoet. 

'Eh, let alsjeblieft niet op de rotzooi,' zei hij lachend, en wreef over zijn achterhoofd. Ik keek zijn kamer rond, en zag inderdaad her en der spullen liggen. Ik begon te lachen. 'Maak je geen zorgen, komt goed.'

Hij gebaarde dat ik op zijn bed mocht gaan zitten, en dat was wat ik deed. Hij kwam naast me zitten, en we praatten verder. Dit keer werden de vragen persoonlijker, en bij iedere vraag die hij stelde, klapte ik steeds meer dicht. Ik wilde niet veel kwijt over datgene wat diep opgeborgen lag in mijn hart. Ik wilde het niet, en ik kón het niet.

Na een tijdje begon hij het naar mijn vermoeden door te krijgen, want hij stopte met vragen te stellen. We zaten even naast elkaar in stilte, tot hij naar mij toe boog, en zijn lippen die van mij raakten. Hij begon me te zoenen, en toen ik dat doorkreeg, veerde ik overeind, stotterde iets van dat ik naar huis moest, en snelde de kamer uit. Zijn moeder was nergens te bekennen, wat me wel goed uitkwam, aangezien ik niet als een idioot over wilde komen, wat toch al het geval was naar Jace toe.

Ik pakte mijn fiets, en net toen ik wegfietste, hoorde ik hem mijn naam roepen, maar ik negeerde het, en fietste met tranen in mijn ogen door. Ik moet hem meer op afstand houden, was het enige wat door mijn hoofd spookte.


AngelWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu