6. veilig

140 4 0
                                    

Hij gaat op zijn buik voor zijn bed liggen en graait naar de kartonnen doos die verstopt ligt onder het bed. Hij krijgt een kleine grijns op zijn gezicht en loopt met de doos naar zijn bureau. 

Hij knipt zijn lampje aan en opent het doosje. Hij graait tussen al de chemische troep, op zoek naar het witte zakje cocaïne. Hij zucht tevreden als hij het zakje open maakt, god wat had hij hier behoefte aan. 

Hoe hij een drie weken geleden nog helder genoeg was om te bedenken dat dit dom was, zo had hij zich er de laatste twee weken zich er helemaal aan over gegeven.

Hij rolt een papiertje op tot een klein kokertje en buigt in alle stilte voorover. Het woord 'stop' lijkt niet meer in hem op te komen als hij het lijntje in een keer op snuift. 

Hij gooit de doos weer onder zijn bed en laat zichzelf dan op bed vallen. Hij begint met het staren naar het plafond. 

Het duurt niet lang tot de figuurtjes op het plafond weer beginnen te dansen. een schuin lachje tekent zijn lippen. De teleurstelling, de haat en de woede naar zichzelf zou later tijd voor zijn, als het uitgewerkt was en hij weer een klein uurtje nuchter zou zijn. Nu is daar even geen tijd voor, nu is het even niks, geen angst of onzekerheid, geen zorgen of pijn en geen verdriet of woede. Gewoon even alleen Milo. Milo in zijn eigen wereldje waar alles rooskleurig en zorgeloos leek. 


Hij loopt door het centrum naar de Albert Heijn. Hij moest nog snel boodschappen doen voor komende week. 

Hij pakt het mandje en graait in zijn jaszak naar de vijf euro die hij had verdient met zijn bijbaantje bij de krantenwijk, meer was er niet te besteden nu.

Hij gooit de goedkope dingen in het mandje, dat kwam vooral uit op ingeblikte groente en pasta's. Hij kijkt even snel om zich heen, terwijl hij een zakje snoep in zijn jaszak duwt, hopen niet gepakt te worden. Zijn kleine zusje was morgen jarig en hij kon het niet over zijn hart verkrijgen niks voor haar te halen.

Als hij de winkel uitloopt, klinkt de klok van de grote kerk. tien uur al, nog niet heel laat, maar hij moet toch wel echt opschieten, mocht hij Sofie voor half elf op bed willen. Hij loopt snel door een paar steegjes, de wat grimmigere stukjes van Eindhoven. 

Hij zucht en beseft zich toch dat hij maar beter om had kunnen lopen als hij een groep oudere mannen tegen komt. "Ey jongen, stop eens", klinkt een donkere, flink verrookte stem. Milo kijkt op naar de uitgestoken joint. "Wil je ook eentje?" Milo schudt snel zijn hoofd en wilt verder lopen. "Ik heb geen geld bij, sorry", zucht hij. 

Hij wordt al snel teruggetrokken aan zijn jas. "Eerste keer is altijd gratis jochie." De man duwt de joint in de hand van de tienerjongen. Hij zegt niks meer en loopt snel verder. 

Hij weet eigenlijk heel goed dat hij dit niet moet doen, maar hij is toch echt te nieuwsgierig om het weg te gooien. Vanavond, als Sofie op bed ligt en zijn huiswerk af is, zou hij het proberen. Gewoon een keertje, dat kan toch geen kwaad? 


Het enige teken van leven is het zachte, onregelmatige ademen van Sofie. Af en toe wordt het afgewisseld met hoge snikken. Ze wrijft zacht over haar buik met trillende handen, ze was bang voor iets, iets wat ze niet durfde uit te spreken. 

Ze staart naar het plafond en veegt haar tranen weg zodra haar zicht weer wazig wordt. Haar hoofd laat het niet toe om ook maar iets anders te doen dan staren, staren en nadenken tot haar hoofd het niet meer aankon en er weer pure paniek volgde.

Alles lijkt pijn te doen en zwaar te zijn. Haar lichaam voelt te zwaar aan om te bewegen en haar rug voelt alsof het brand door de wonden die toch echt niet goed aan het genezen zijn. 

Ze veegt snel haar tranen weg en slikt een keer als er op de deur wordt geklopt. Na een zachte 'ja', gaat de deur open. Milo loopt de kamer in en gaat in alle stilte naast Sofie op het bed zitten. "Hoe is 't?" Vraagt hij, terwijl hij langzaam op zijn broodje kauwt.

"Wel best hoor", zegt ze zacht met een nog hese stem. "Soof", zucht hij. Het is vrij donker in de kamer, maar toch kan ze de teleurgestelde, bijna verdrietige blik op zijn gezicht onderscheppen. 

"Miel serieus, alles komt goed." Ze komt iets rechter zitten en legt haar hand even over die van Milo heen.

"Wil je ook?" Vraagt hij als het stil valt, doelend op zijn broodje. Het klinkt voor Sofie niet als een vraag. Het is eigenlijk ook geen vraag, het is een iets minder harde manier van 'je moet', zeggen. 

Sofie wijst af en vouwt haar handen weer samen. Milo kijkt haar hoofdschuddend aan. "Het is weer terug he?" Vraagt hij stilletjes. Sofie kijkt hem met een schuin lachje aan. Ze weet even niet wat ze nu precies moet zeggen om Milo van haar valse overtuiging te overtuigen. 

"Nee Miel, net m'n tanden gepoest", zegt ze snel met een schorre stem. Milo kijkt haar doordringend aan en krijgt een donkere blik in zijn ogen. "Dat zei je eerder ook Sofie, en wat gebeurde er toen? Toen was je verdomme bijna dood." 

De tranen prikken in haar ogen, ze kon het niet aan als er mensen schreeuwden en ze wilde nu al helemaal niet met de waarheid geconfronteerd worden.  

"Verdomme Sofie", zucht hij nog een keer, waarna hij de kamer uitloopt en de deur hard dichtgooit. Sofie kijkt hem na en slaat dan even haar ogen dicht. Ze was zo klaar met deze nachtmerrie die nu al een goeie drie weken duurde. 

Het duurt nog geen vijf minuten voordat Matthyas weer naast haar ligt. Met zijn armen beschermend om haar heen geslagen en zijn handen zacht strelend over haar rug. 

"Matt, het is niet oké met Miel", fluistert ze. Tussen bijna elk woord zit een pauze waarin ze hijst naar adem. Ze was volledig in paniek. 

"Het komt goed liefje, iemand gaat met hem praten echt waar", antwoordt Matthy zachtjes. Sofie knikt en zucht even als ze zijn lippen op haar voorhoofd voelt. Ze had het veilige gevoel, het gevoel waar ze altijd naar zocht als Milo naar haar had geschreeuwd. 

Met elkaar komt het wel goed toch?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu