20. Te laat

105 5 4
                                    

Sofie trekt een sprint naar boven met Matthyas achter haar aan. Ze probeert als eerste in haar kamer te zijn, maar met de slappe lach rennen, is toch wel moeilijker dan het eigenlijk lijkt. Matthyas pakt haar soepel op bij haar middel en tilt haar zo de slaapkamer in. Hij gooit haar op bed en geeft snel een kus op haar wang, waarna hij zichzelf naast haar op bed gooit en d'r flink begint te kietelen. 

"Matt, nee, alsjeblieft stop", probeert ze boven het lachen uit te komen. Nadat Sofie amper meer kan praten door het lachen, besluit Matthy haar toch even de tijd te geven om op adem te komen. Hij komt tegen haar aan liggen en wacht geduldig tot ze weer rustig ademt. 

"Ik ga douchen, ben eigenlijk al moe", zegt ze zacht. Matthy kijkt even naar haar en zijn lach veranderd al snel in een beetje een bezorgde blik. "Niet zo doen Matt, Feijenoord speelt trouwens met vijf minuutjes al he, dus hup hup." 

"Soof, weet je zeker dat je oké bent?" Sofie knikt en strijkt even door Matthyas zijn haren heen om hem vervolgens een kusje te geven. "Ja lieverd, hoezo doe je ineens zo gestrest?" Hij haalt zijn schouders op. "Iets voelt gewoon niet goed, ik weet niet wat, maar iets is niet goed." "Maak je niet zo druk en relax een beetje." 

De twee moeten weer lachen als ze Koen hard naar Matthy horen roepen dat de aftrap begint. Matthyas loopt lachend naar beneden en Sofie loopt richting de badkamer.

Ze zet de douche aan en gooit haar broek en trui in de wasmand. Ze kijkt even in de spiegel, een van de vele gewoontes die ze af moet gaan leren. Haar handen glijden over haar armen, haar buik, haar heupen en dan haar benen. Daar stoppen ze even. Ze knijpt in zacht in haar huid en voelt zich ineens zo misselijk.

Ze doet even haar ogen dicht als ze doorheeft dat haar ogen vallen op de hoek van de badkamer. Ze schudt haar hoofd. "Niet nu", fluistert ze met trillende stem tegen haarzelf. Ze moest de verleiding weerstaan, ze had het beloofd.

Toch bevind ze zich niet veel later, voorovergebogen op haar knieën op de koude badkamervloer. Haar hoofd schreeuwt steeds harder nee, tot het moment dat ze haar gedachte op nul zet en haar vinger de achterkant van haar keel vindt.

Het vaste ritueel, het gene waar ze zich het meest voor schaamt. Ze zucht en buigt zich weer iets voorover. Daarna gebeurt het nog een keer en nog een keer, terwijl haar lichaam al lang niet meer kan. Als ze voor de laatste keer de actie herhaalt, lijkt haar lichaam het toch echt niet meer aan te kunnen. 

Ze staat een beetje wankel op en spoelt de wc door. Met drie fragiele stappen probeert ze de wasbak te halen, maar dat lukt al niet meer.

De zwarte vlekken, veranderen in een zwart deken wat over haar heen valt en daar is het dan, rust, eindelijk die rust die ze al zo lang verlangt. Met een harde klap raakt haar hoofd de vloer en vallen haar ogen dicht, voorgoed dicht.

De klap wordt ook beneden gehoord, aangezien de badkamer recht boven de woonkamer zit. Matthy staat op van de bank en loopt richting de trap. "Soof!?" Geen reactie, enkel de douche is te horen.

Matthyas trekt een sprint de trap op en klopt hard op de deur. "Sofie!" Wederom geen reactie. "Kutzooi", vloekt hij voluit. Zijn nare gevoel was dus niet voor niets, er was iets goed fout. 

"Help!", roept de man machteloos. Nog geen tien seconden later staan alle vier de jongens naast hem voor de badkamerdeur. 

"Milo, beuken." Milo kijkt Matthy in de war aan, geen flauw idee van wat er nu precies aan de hand is. "Milo, kom op ik leg het je zo wel uit." Milo knikt alleen en doet een stap naar achter om vervolgens vol tegen de witte deur aan te beuken.

"Verdomme hoerending", roept Milo als het hem de eerste keer niet lukt. Milo doet nog een poging, nu harder en valt dan de badkamer in. 

Alle vijf lopen de badkamer in en alle vijf hebben ze dezelfde eerste gedachte in hun hoofd. 

Sofie is niet langer met ze.

Sofie ligt in een rare houding op de koude tegelvloer. Haar hand ligt tegen het kastje waar de handdoeken in liggen aan, waarschijnlijk in een poging dat nog te kunnen grijpen. Er ligt een rode substantie rond haar hoofd waarvan iedereen bijna vrij zeker weet dat het bloed moet zijn.

Raoul is de eerste die actie onderneemt. Hij rent naar haar toe en pakt haar pols. Hij vloekt wat als hij na drie pogingen toch echt niks lijkt te voelen.

Iedereen komt in paniek bij het meisje zitten en helpen haar stabiel te liggen. Alleen Koen blijft staan. Hij wilt helpen, maar hij kan het gewoon niet. Hij kan zich gewoon niet bewegen naar het lichaam van zijn beste vriendin. De kille stilte wordt doorbroken door een ijzingwekkende schreeuw die nog even nagalmt.

Rob kijkt als enige op en trekt Koen de badkamer uit. Koen lijkt flink tegen te stribbelen. Hij wilt niet weg, de laatste keer dat hij dit beeld zag ging hij weg om vervolgens die gene nooit meer te zien. Nu wilt hij blijven, hij wilt bij haar zijn. Hij wilt niet dat dit de laatste keer is dat hij haar ziet.

Rob duwt Koen zijn kamer in en duwt hem dan zijn bed op. Hij doet een poging tot oogcontact maken, maar daar lijkt niet veel van te komen. Koen zijn snikken zijn duidelijk boven al het andere uit te horen. 

"Koen kom hier." Rob slaat zijn armen open, waar Koen zich dankbaar in laat vallen. 

"Ik ben bang Rob, ik ben zo bang", snikt hij met een trillende stem. Hij lijkt iets rustiger te worden door de zachte hand die over zijn rug wrijft. "Dat weet ik maatje. Ik ook." Ook Rob zijn stem breekt, er is geen traan te zien, maar zijn stem klinkt alsof hij al uren huilt.

"Ik moet Frank bellen." Zonder nog iets te zeggen loopt Rob de kamer uit naar een andere kamer om daar vervolgens met trillende handen Frank zijn nummer in te toetsen.

"Frank we zijn denk ik te laat." 

"Paul!" De kleine Koen hoort mama's stem vol paniek boven de zachte radio uit komen. Er is iets goed mis. Hij kijkt zijn papa even aan. Zijn ogen staan ook vol paniek. Hij gooit zijn spelkaarten op tafel en rent naar boven.

Koen lijkt even radeloos achter te blijven in de woonkamer. Dan legt hij ook zijn kaarten neer en loopt achter zijn vader aan de trap op. 

Hij rent de badkamer in. Zijn zus ligt daar bewusteloos op de grond, in de armen van zijn moeder. Hij voelt de tranen opkomen en begint te huilen. Zijn moeder kijkt op door het gesnik en ziet dan zijn jongste zoon in de deuropening van de badkamer staan. 

"Oh Koentje toch, kom maar mee." Ze staat op en pakt de huilende jongen op om samen met hem naar de slaapkamer tegenover de badkamer te lopen. 

Het duurt niet lang tot de sirenes bij het huis zijn en Koen mensen druk pratend de trap op en af hoort rennen. 

Ook papa loopt de slaapkamer in hij was kapot en zag eruit alsof hij net zwaar had gesport. "Wat is er aan de hand papa?" Huilt de jongen nog steeds. De man komt gehurkt voor zijn zoontje zitten. "Nikki is een beetje ziek Koen", fluistert de man nog buitenadem, terwijl hij zacht over Koen zijn arm wrijft. 

Niet veel later loopt er een wat oudere man de kamer in. Hij schraapt even zijn keel. Beiden ouders kijken hem hoopvol aan, maar aan de gezichtsuitdrukking van de man te zien, is er niet veel meer om op te hopen. 

"We hebben alles gedaan wat we konden, maar Nikki heeft het helaas niet gehaald", zegt hij zacht, maar duidelijk. 

Koen kijkt hoe zijn mama in de armen van zijn papa valt en beiden helemaal trillen van het huilen. Hij snapte het niet. Wat had zijn zus niet gehaald? Haar moeilijke toets van laatst? Waarom waren papa en mama daar zo verdrietig over?

Koen loopt maar gewoon naar zijn ouders toe in de hoop dat hij ze kan troosten, niet wetende dat hij zijn grote zus nooit meer zou zien of knuffelen. Nee, daarvoor was de jongen nu te laat.

Met elkaar komt het wel goed toch?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu