"Hey liefje, ik ga even rondje lopen." Matthyas kijkt op van zijn laptop en knikt zachtjes. "Is goed schat, doe je voorzichtig in de polder? Tis al vrij donker." Sofie kijkt even naar buiten, met een kwartiertje zou het inderdaad al wel zo goed als pikkedonker zijn.
"Doe ik, tot zo." Na een kus, loopt ze de kamer uit, de trap af naar beneden. De deur wordt dicht gedaan en de oortjes gaan in. Eventjes heeft ze een momentje alleen. Ze vind het geweldig om met vrienden samen te wonen en het is ook negen van de tien keer super gezellig, maar het is vrijwel nooit rustig, altijd is er wel wat. Daarom loopt ze best regelmatig gewoon even alleen een rondje.
Na een kwartiertje is ze al op de dijk in de polder, het is er heerlijk rustig, zoals eigenlijk elke avond. Er rijdt een man voorbij in een zwarte Volkswagen transporter. Hij komt tot stilstand naast Sofie en doet zijn raam open. "Pardon, weet u waar de meest dichtbij zijnde supermarkt is?" Vraagt de man lief. Sofie wijst achter haar en vertelt de man in een korte omschrijving waar de Albert Heijn zit, maar zegt er wel bij dat die waarschijnlijk met een klein haluurtje al dicht is.
Ze kijkt even raar op, als de man na het bedanken, compleet de andere kant op rijdt, maar haalt haar schouders op en loopt verder. Niet haar probleem nu toch? Hij raakt vast niet zo maar verdwaalt, denkt ze nog.
Na nog een kwartiertje te lopen, besluit ze maar weer terug te gaan richting huis, het begint toch wel echt heel donker te worden en ze loopt nu op een toch wel aardig afgelegen stukje, wat niet heel veilig voelt alleen in het donker.
Ze ziet ineens in een onbelicht zij straatje weer diezelfde Volkswagen als net staan. Natuurlijk weet ze wel dat dit helemaal geen goed idee is, maar ze loopt toch het straatje in. Met haar goede hart wilt ze echt alleen de man helpen, misschien had hij haar wel niet goed verstaan net en is die echt de weg kwijt? Hij leek ten slotte al flink op leeftijd.
Ze besluit eerst nog even snel een van de vijf huisgenoten te bellen, gewoon voor de zekerheid, om te vertellen dat ze met een halfuurtje wel weer thuis is. Na dat die drie keer overgaat, valt er een grote hand op haar schouder. Ze beseft zich nu echt hoe dom dit was en heeft gelijk spijt van haar keuze.
Als de telefoon stopt met overgaan, klinkt er een bekende stem. "Hey Soof", klinkt Koen aan de andere kant van de lijn. Ze kan nog net een keer schreeuwen, voordat ze een hand voor haar mond krijgt en mee word getrokken.
Ze kijkt op in de bruine ogen van de lange man. De ogen staan niet meer zo vriendelijk als net, ze zijn kil en koud. "Oh nee', fluistert ze als ze een pistool tegen haar hoofd voelt drukken. Gelijk begint ze te smeken voor haar leven, totdat ze een klap in haar gezicht krijgt.
"Je houdt je bek of tis gelijk klaar." Ze kijkt hem met bange ogen aan en knikt zacht. Zijn hand gaat onder haar trui, onder haar bh. Haar broek wordt ruw uitgetrokken en ze wordt aan haar haren in een andere positie getrokken.
Hij roept van alles, vieze dingen, dingen die nooit tegen iemand gezegd zouden moeten worden. Ze kan niets anders dan erin mee gaan en bidden, hopen, smeken, dat het zo snel mogelijk voorbij is.
Er worden harde klappen gegeven, vele haren losgetrokken en beneden wordt er echt agressief misbruik gemaakt van de vrouw. Ze voelt zich geen mens meer, dit is niet menselijk, dit is een zieke droom die elk moment kan eindigen. Toch?
Na een tijd wat wel uren had kunnen zijn, lijkt de man echt klaar te zijn met haar. Ze wordt de bus uitgegooid met enkel haar kapotgescheurde hemd. Ze kijkt vermoeid op naar de maan die ondertussen al duidelijk te zien is. De bus rijdt weg, ze kijkt nog naar het kenteken, maar kan er door haar tranen eigenlijk niks van zien.
Ze probeert rillend door de brandnetels te kruipen naar haar telefoon die aan de andere kant van het paadje ligt. Als ze er eenmaal is, probeert ze met trillende handen haar telefoon in te komen, natuurlijk komt er niet veel van. Ze sist de pijn even weg en laat zich machteloos weer neer vallen, recht in de brandnetels, maar de pijn lijkt ze ondertussen al niet eens meer te voelen;
Er komt een oproep binnen. Milo. Ze zucht en probeert op te nemen, maar er zit gewoon geen gevoel in haar handen dus het gaat nogal moeizaam. Na meerdere pogingen hoort ze dan toch die vertrouwde stem aan de andere kant.
"Soof, alsjeblieft zeg dat je oké bent", hoort ze hem paniekerig zeggen. Met een hoge, trillende stem antwoord ze. "Nee", komt er huilend uit. "Waar ben je?" Sofie schudt haar hoofd, hoe graag ze ook wilt, ze krijgt geen woord meer uit haar mond.
"Steegje, polder", komt er na een paar seconde uit. "We komen eraan Soof, hou vol, heb je pijn?" Het is nu niet Milo die ze hoort, maar door de flinke piep die ze hoort, valt niet te plaatsen wie het wel is. Ze reageert ook niet meer en dwaalt langzaam steeds verder weg.
Drie van de zeven mannen binnen, rennen naar buiten. Matthyas, Milo en Frank.
"Jongens doe alsjeblieft voorzichtig", enkel Frank geeft Raoul een geruststellende blik als hij de auto in springt. Milo trapt vol op het gaspedaal, zo hard heeft de BMW van Matthy nog nooit gereden.
In nog geen drie minuten zijn ze al bij het steegje. De auto komt tot stilstand en de drie mannen komen zo snel ze kunnen de auto uit.
Matthyas is de eerste die het meisje ziet liggen. Hij kijkt met grote ogen naar Milo en Frank en zegt tegen Miel dat hij het dekentje uit zijn kofferbak moest halen.
"Hey liefje, het is oké, ik ben er", begint Matthy haar gerust te stellen. Sofie kijkt met halfopen ogen naar de gene die boven haar hangt. haar ogen lijken weer dicht te vallen, maar Frank grijpt snel in. "Hey, even bij blijven Soof, ik ga je de auto in tillen." Haar ogen schieten open en ze schudt in paniek haar hoofd, wat echt heel veel pijn lijkt te doen.
"Sorry Sofie, maar je bent zwaar onderkoelt, je moet", zucht hij, als hij haar soepel optilt. Sofie krimpt ineen en de tranen lopen over haar hele gezicht. Frank en Milo rennen naar de auto, terwijl Matthyas nog in een soort trans zit. Hij pakt het bebloede stuk shirt op en grijpt naar haar telefoon.
"Sofie je moet het me echt vertellen meissie, wat is er gebeurd." Frank kijkt met een bezorgde blik naar de vrouw die ineengedoken naast hem zit, terwijl hij het dekentje nog beter om haar heen slaat.
"Er was een man, en, en hij zat aan me, ik wilde niet, ik wilde echt niet." Het laatste komt er fluisterend uit. Matthy en Milo kijken elkaar wit weggetrokken aan. Matthy knikt alleen en Milo doet stilletjes zijn sleutel in het contact van de auto, om richting huis te rijden. Hij doet even zijn ogen dicht en probeert zich wijs te maken dat dit niet is gebeurd, dat dit allemaal een grote grap is.
JE LEEST
Met elkaar komt het wel goed toch?
Hayran KurguSofie heeft samen met haar broer Milo, een traumatische jeugd gehad. Ze denkt er helemaal vanaf te zijn, maar door één gebeurtenis, lijkt alles weer terug te komen. Sofie en Milo lijken beiden terug te vallen in het diepe gat van hun jeugd. Het be...