Er wordt geen woord gezegd als de groep naar de spoedeisende hulp afdeling rent, waar Sofie al een paar minuten ligt. Ze zijn bang, bang voor de waarheid. De waarheid is dat ze misschien toch echt te laat zijn. Dat hun Sofie misschien al een sterretje is geworden.
Vooral Koen is bang. Bang dat hij alles een tweede keer moet meemaken, het afscheid, de kille stem die zegt dat ze alles hebben gedaan wat ze konden maar het toch niet gelukt is, het rouwen, het grote gat wat nooit meer gevuld kan worden.
De deur staat al half open als ze aankomen. Frank doet voorzichtig de deur verder open en allen nemen even de tijd om in zich op te nemen wat ze zien en horen. De slangetjes, de naalden, stickers, de onregelmatige piepjes en de zenuwslopende voetstappen van de artsen.
Matthyas begint te trillen en haalt schokkerig adem. Hij grijpt naar zijn hart, die lijkt te steken elke keer als hij adem probeert te halen. Frank loopt snel naar hem toe en legt zijn hand op zijn schouder. Hij trekt hem naar zich toe zodat hij er even niet naar kan kijken. "Kom Matthyas, je moet niet te lang kijken."
Een wat kleinere vrouw vertelt de groep dat ze in de wachtkamer plaats kunnen nemen. Frank ondersteund Matthy naar de witte plasticken stoelen die in nette rijen tegen de muren staan. Hij helpt eerst Matthyas om te zitten en komt dan naast hem zitten. Hij laat uitgeput zijn hoofd tegen Frank zijn schouder vallen. Frank zucht uit medelijden met de man. Zijn hand gaat door zijn blonde lokken en beland dan op zijn bovenbeen.
Frank kijkt naast zich naar de twee jongens die dit met hem al eerder hadden beleefd. Al eerder hadden ze in deze kamer gezeten, in dit ziekenhuis, om dezelfde reden. Al eerder hadden ze de angst hun kleine meisje nooit meer terug te krijgen. Toen liep het goed af, maar nu ze hier een tweede keer zijn, weten ze niet of haar lichaam het nog een tweede keer aan kan. Ze weten niet of hun kleine zusje dit keer weer wakker wordt.
Frank kijkt op naar Koen die alleen aan de andere kant van de kamer aan het wachten was tot zijn vrienden aan zouden komen. Hij kijkt op en doet zijn capuchon af om vervolgens bij de rest te gaan zitten. Na twee stappen zakt de man al in elkaar. Frank zucht en loopt naar hem toe.
"Rustig maar Koen." Frank duwt een paar keer tegen zijn nagelriem en tikt hem tegen zijn wang, zodat hij nog even bijblijft.
"Ik haal even wat te eten voor je maatje." Frank staat op en richt zich op Raoul die bij hem staat. "Wil jij hem even meenemen naar een stoel." Raoul knikt en helpt Koen omhoog om vervolgens ook Koen bij de groep neer te zetten.
Hij kijkt even om zich heen. Ze zijn niet de enige die in de wachtkamer van de spoedeisende hulp zitten, helaas. Ook een jong meisje van nog maar een jaar of vijf. Ze kijkt op van haar barbiepop naar haar moeder met een sip gezichtje. "Mama is papa al weer beter?" De nog jonge vrouw die druk aan het appen was kijkt naar haar dochtertje. "Nee lieverd", zegt ze zacht met een gebroken stem.
"Ach gut", fluistert Raoul zacht. Hij krijgt er spontaan kippenvel van. Zo jong en dan hier zitten met je papa in een van de ziekenhuis kamers.
Rob blijft zijn woorden maar herhalen naar Milo, in de hoop dat hij er de honderdste keer misschien wel iets van zo geloven. "Ze is sterk." Milo blijft maar zijn hoofdschudden. Hij wilt het niet horen, hij wilt geen valse hoop krijgen en dan teleurgesteld worden.
"Wat een kutplek." Fluistert Milo. Rob knikt en veegt een van Milo's tranen van zijn wang af. "Ik weet het Miel, ik had gehoopt dat je hier nooit meer zou hoeven komen." Milo knikt zachtjes. Hij was hier al vaak geweest. Voor hemzelf, voor zijn ouders, voor zijn vrienden en voor zijn kleine zusje.
Maar altijd als kind, toen hij stoned was en de helft maar meekreeg. Nooit als volwassen man die alles beseft, die nog meer angsten heeft dan vroeger en nog meer voelt dan vroeger.
De lange jongen stapt de koude kamer in. In een klap lijkt hij weer even nuchter te zijn. Het beeld van zijn zusje in het witte bed met vele stickers en slangetjes aan haar lichaam, zou de man nooit meer vergeten. Niemand had hem voor kunnen berijden voor dit.
Hij kijkt in paniek naast zich naar zijn maatje Rob, die net zo angstig naar het bed keek als hijzelf.
"Verdomme Rob", vloekt de man. Hij was boos aan het worden, niet op iemand, niet op iets, gewoon boos op de wereld, boos op het kwaad wat hij en zijn naaste mensen zo jong al onder ogen moeten komen.
Er komt een dokter naar de twee toe die zich netjes voorstelt en de situatie uitlegt, maar Milo is er al niet meer bij. Hij wankelt naar het bed en blijft vanaf een kleine afstand staren, tot zijn zicht weer wazig wordt van de tranen.
Ineens begeven zijn benen het. Er komt al een dokter naar hem toe gelopen die de jongen meesleept naar een stoel. "Het is goed Miel", fluistert Rob zacht als hij bij hem staat.
Matthy schrikt op uit zijn gedachte door Frank die hem zachtjes aan tikt. Hij geeft een witte beker koffie aan en komt naast hem zitten. "Dankjewel", zegt hij zacht, terwijl hij een slok neemt van de nog dampende Latte.
Hij zet de beker onder zijn stoel neer en kijkt Frank na die naar het kleine meisje loopt, een paar stoelen verderop. Hij kende het meisje en de vrouw, aangezien hij hun geliefde regelmatig op afspraak had. Hij kijkt naar de vrouw die er gebroken bij zit.
"Hey, ik kan helaas geen goed nieuws brengen, maar ik heb wel een zakje skittles en een koffie." Het kleine meisje kijkt verbaasd naar de man die ze vaag herkende, maar nog nooit zonder zijn witte jas had gezien.
Frank komt gehurkt bij het meisje zitten en geeft haar het zakje skittles en de vrouw haar koffie. "Hou je taai", zegt Frank zacht als hij weer naar de rest loopt. De vrouw knikt als teken van dankbaarheid en neemt snel een slok van de koffie. Haar man lag op sterven, maar een klein liefdevol gebaar kan al zo veel ietsje beter maken.
JE LEEST
Met elkaar komt het wel goed toch?
FanficSofie heeft samen met haar broer Milo, een traumatische jeugd gehad. Ze denkt er helemaal vanaf te zijn, maar door één gebeurtenis, lijkt alles weer terug te komen. Sofie en Milo lijken beiden terug te vallen in het diepe gat van hun jeugd. Het be...