Epiloog - Melody

52 8 0
                                    



5 jaar later

Het sneeuwde die ochtend, ook al was het maart. Melody liep stilletjes over het langzaam wit wordende pad. Vlokken gleden langs haar gezicht. Ze trok haar zwarte jas verder dicht. Ze had het oude ding jaren geleden weg moeten gooien, maar ze had zichzelf er niet toe kunnen brengen. Misschien morgen, loog ze tegen zichzelf. Vandaag had ze al genoeg dingen aan haar hoofd.
Melody's blik gleed naar het grijze gebouw voor haar. Het leek bijna op te gaan in de grijswitte hemel. Met een naar gevoel in haar maag liep ze naar de grote metalen deuren met het gebouwtje er naast. Ze haatte deze plek. De grote hekken en tralie ramen zorgden ervoor dat ze zich opgesloten voelde. Ze gaven haar het idee dat uit elke hoek een schaduw kon komen. Ook al was het terrein zo leeg, dat je een belager al van ver zag aankomen.

'Dit is de laatste keer,' fluisterde ze zacht tegen zichzelf. Ze plaatste haar vingers op het koude handvat van de deur en stapte de krappe wachtkamer in.

'Goedemorgen mevrouw Summers,' groette de vrouw die aan de andere kant van de balie stond. Ze droeg een blauw uniform, maar ze was geen niverial.

Melody glimlachte. 'Goedemorgen. Is Lucile er al?'

De vrouw keek kort op haar horloge. 'Ze kan elk moment komen. Je komt haar ophalen, neem ik aan?'

Melody knikte zacht. Ze voelde haar mondhoeken omhoog kruipen. Vijf jaar lang had ze op dit moment gewacht en nu durfde ze amper te geloven dat het echt was. Ze wachtte nog steeds tot dat er iets gebeurde. Iemand kon besluiten dat Lucile meer straf nodig had, of de schaduwen van haar verleden konden haar inhalen. Er was geen reden om te geloven dat dit voorbij was. Dat woord was een leugen.
Gespannen keek ze naar de deur aan de andere kant van de ruimte. Hoelang zou het duren voordat iets haar weer terug sleurde in de chaos?

'Nerveus?' De vrouw leunde op de balie.

'Ja.' Melody schonk haar een kleine glimlach. Maar ze was niet bang voor haar vriendin. Ze hadden elkaar vaak gesproken, al was het over de telefoon of met glas er tussen. Ze hadden elkaar zien veranderen, zien breken en zien helen. Ze kende Lucile beter dan zichzelf.


De deur ging open. Een zachtte windvlaag stroomde Melody tegemoet. Even verwachtte ze Alana in de deuropening te zien, ook al was de vrouw dood. In plaats daarvan werd ze begroet door een man in een blauw uniform en Lucile. Haar vriendin droeg een oud pastel shirt en een spijkerbroek. Er fonkelden tranen in haar ogen, maar er stond een brede lach op haar gezicht. 'Melly.'

Melody rende op haar af en vouwde haar armen om haar heen. Ze hield haar stevig vast. 'Nu laat ik niemand je meer arresteren,' fluisterde ze.

Lucile lachte zacht. Ze deed haar mond kort open om iets te zeggen, maar toen sloot ze hem weer. Ze duwde haar gezicht stevig tegen Melody's borst.
Melody wist niet hoe erg ze die warmte gemist had. Tranen dropen over haar wangen.

'Huil je?' fluisterde Lucile.

'Nee,' loog Melody. 'Ik lach.'

'Je doet beiden, niet?'

'Misschien.' Melody liet haar los en keek haar aan. Ze probeerde een zin over haar lippen te krijgen, maar ook haar lukte het amper om te praten.

Lucile ontmoette haar blik. 'Wat wilde je zeggen?'

'Hetzelfde als jij.'

Lucile knikte. 'Het is nooit echt voorbij,' zei ze zacht.

'Nee,' Melody keek door het glas van de deur naar de besneeuwde wereld. 'Op het Niverium zijn ze alweer nieuwe manieren aan het bedenken om er een puinhoop van te maken. Ik ben blij dat ik er weg ben.'

'Ik ook,' grinnikte Lucile. Al was ze op een heel andere manier vertrokken dan Melody.

'Niet grappig.' Melody glimlachte en liep naar de deur. 'Ben je klaar om te gaan?'

Lucile keek van haar naar de deur en toen weer terug. 'Ik denk het.'

'Het is niet erg om bang te zijn, dat ben ik ook,' bekende Melody. 'Maar het heeft gesneeuwd.'

'Ik zag het.' Luciles lach werd breder. 'Doen we nog steeds aan sneeuwballen gevechten of zijn we daar te oud voor?'

'Ik heb geen idee. Wij bepalen onze eigen regels.'

Haar vriendin trok de deur open en stapte naar buiten. 'Ik vind van wel.'

Melody grinnikte zacht. Ze bedankte de twee bewakers, voor ze zich naar buiten haastte.

Lucile was verdwenen, maar in de sneeuw stonden een paar voetstappen. Melody's ogen volgden ze. 'Je weet dat onzichtbaar worden niet helpt als het sneeuwt, hè?'

'Dat is niet eerlijk!' Lucile verscheen een paar meter verderop in de sneeuw. Ze had een grote sneeuwbal in haar hand. Ze gooide hem Melody's richting uit.
Snel bukte Melody. Het ding vloog met een klap tegen het glas.

Luciles ogen werden groot. 'Oeps.'

Melody schoot in de lach. 'Rennen, anders pakken ze je weer.'

'Voor een sneeuwballengevecht?' Lucile stormde door het witte landschap. Het voelde alsof de hele wereld lichter werd zodra ze erdoorheen sprintte. Melody's vriendin duwde de schaduwen die over de stad waren neergestreken met haar aanwezigheid alleen al weg.

Melody rende haar achterna. Een lach vulde haar gezicht. Het zou goed komen, besefte ze. Goed en ook weer niet. Want het een sloot het ander niet uit. De schaduw kon naast het licht bestaan.

Ze haalde Lucile in en greep haar hand vast. De vingers van haar vriendin waren koud van de sneeuw. Melody keek haar aan. 'Jij hebt thee nodig en een fatsoenlijke jas.'
Lucile grinnikte zacht. 'Jij ook. Hoe oud is dit ding?'

'Hij is van Ricky geweest.'

'Misschien moet je hem teruggeven.' Lucile liep naar haar auto en trok het bijrijdersportier open. 'Ben je wel eens bij haar graf geweest?'

'Nee,' bekende Melody. Ze stapte in keek haar vriendin aan. 'Luc, je bent net uit de gevangenis weg en het eerste wat je voorstelt is om naar een begraafplaats te gaan.'

Lucile schoot in de lach. 'Nee, het eerste was een sneeuwballenvecht. Dit is het tweede.'
Melody schudde haar hoofd glimlachend. 'Je hebt gelijk, maar zullen we wachten tot morgen. We hebben tijd.'

Lucile keek haar kort aan en keek toen naar het witte landschap voor hen. 'Het voelt vreemd,' zei ze toen. 'Er is zoveel gebeurd, maar tegelijk hebben we nog een heel leven over. We kunnen nog steeds alles worden wat we willen.'

'Ja, alles,' Dat was zo overweldigend veel dat het Melody bang maakte, maar tegelijk was er nog steeds dat kinderlijke enthousiasme. Haar leven was nog niet bepaald.Ze keek naar Lucile. De ogen van haar vriendin keken verwonderd naar de sneeuwvlokjes die op het raam vielen. Ze gefascineerd door het idee dat er nog zoveel werelden waren om te bekennen.Melody volgde haar blik en glimlachte. 'Waar zullen we beginnen?'

Schaduw brenger | Deel 4Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu