Hoofdstuk 9 - Zondebok

52 10 4
                                    

Die maandagochtend was Melody te laat op haar werk. Het was iets wat haar nog nooit eerder was overkomen, maar die ochtend had ze moeite gehad om het huis te verlaten. Ze wist dat Tristia met haar wilde praten. Iedereen wilde horen wat er gebeurd was.
Melody snapte het, ze moest dit gesprek voeren. Maar vertellen dat ze bijna een moord had gepleegd, voelde haast onmogelijk. Zelfs tegen Lucile had ze het amper kunnen zeggen.

Ze voelde zich misselijk toen ze de kantine in liep om haar thee te pakken. Direct zag ze Tristia en Raul zitten. Ze hadden op haar gewacht.

'Goedemorgen,' mompelde ze zacht. Ze schoof haar glas onder de machine en drukte de knop in zodat ze een excuus had om geen oogcontact te maken.

'Hallo,' zei Raul. 'Gaat het weer een beetje?'

'Eerlijk gezegd niet.' Ze zuchtte en liep naar hen toe.

'Wat heeft hij echt gedaan?' Tristia keek haar bezorgd aan.

'Kunnen we ergens anders gaan zitten?'Melody keek de kantine door. De ruimte was leeg, maar iemand kon elk moment naar binnen komen. Ze wilde niet dat haar woorden uit hun context werden gehaald door een toevallig binnenlopende collega, vertelde ze zichzelf. In werkelijkheid wilde ze dit gesprek helemaal niet voeren.

Tristia knikte en kwam overeind. Haar gezichtsuitdrukking was weer normaal, maar Melody wist dat het een masker was. De vrouw had echt wel door dat er iets goed mis was, ookal had Melody niet meer dan een paar worden gesproken.

Ze liepen naar Tristia's kantoor en gingen tussen de planten zitten. De vrouw zette wat spullen op haar bureau aan de kant en keek Melody toen weer aan.

Melody keek terug, maar de woorden bleven in haar keel haken. Waarom was dit zo moeilijk? Dit was niet haar fout. Ze kon er niks aan doen dat Van Hulzen zijn gave had gebruikt en niemand beschuldigde haar ergens van. Ze wilden het alleen maar weten, omdat ze zich zorgen maakten.

'Heeft hij iets tegen je gezegd?' Rauls ogen ontmoeten de hare.

'Ook, maar...' Ze perste haar lippen op elkaar en schudde haar hoofd een keer heen en weer. 'Waarom hebben jullie me niet verteld wat zijn gave is?'

'Melody, hij heeft helemaal geen gave,' zei Tristia. Haar stem was zacht, niet ver verwijderd van een fluistering.

'Dat klopt niet,' fluisterde ze terug. Haar ogen gleden naar Raul.

'We hebben geen geregistreerde gave op zijn naam,' zei ook de detective. 'Er zijn wel meer niverials die geen kracht hebben.'

Melody mompelde een scheldwoord. Daarom had Van Hulzen zijn kracht gebruikt. Hij wist dat niemand haar zou geloven. Hij was slim genoeg om haar te bespelen. Waarom was ze op zijn uitnodiging ingegaan? Hoe had ze kunnen denken dat ze wel kon winnen?

Rauls blik week niet van de hare. 'Heeft iemand een gave op je gebruikt?'

'Van Hulzen,' verbeterde ze hem. 'Hij kwam mijn hoofd niet binnen, dus moest hij mij aanraken.'

'Bedoel je dat hij je herinneringen probeerde te lezen?' Het lukte Tristia niet om haar geschrokken uitdrukking te verbergen.

Ze schudde haar hoofd. 'Hij probeerde me te dwingen om mijn gave te gebruiken. Ik dacht dat die twee mensen zijn vrienden waren, maar hij wilde hen er gewoon van overtuigen dat ik levensgevaarlijk was. Als Dominique hem niet had gestopt dan...' Meer kreeg Melody niet over haar lippen.

Het hoefde ook niet, want de doodse stilte die in Tristia's kantoor hing, vertelde dat ze genoeg had gezegd.

'Dat verklaart heel veel,' zei Tristia uiteindelijk. 'We hadden direct moeten ingrijpen.'

Schaduw brenger | Deel 4Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu